:EUWS TIJDSCHRIFT JAARGANG 35 nummer 2 -1985 TERUGBLIK EN PERSPEKTIEF 75 jaar op/eidingsonderwijs voor christelijke scholen in Zeeland M. P. F. Haak Een naam die méér betekenissen dekt In mei 1985 viert de Christelijke Pe dagogische Akadem ie voor Zeeland, opleiding voor kleuter- en basisonder wijs, te Middelburg (hieronder aange duid met CPA) haar 75-jarig bestaan. Bij een jubileum past het de geschiede nis te overzien. De naam CPA voor Zeeland is alleen korrekt tussen december 1969 en juli 1984. Daarvóór bestond er een Christe lijke Kweekschool. En sinds 1 augustus 1984 horen we officieel Christelijke Pe dagogische Akademie voor leraren Ba sisonderwijs PABO) te heten. We houden nog even de oude naam CPA aan omdat we menen dat die aandui ding in de provincie een begrip is ge worden. De staatssekretaris van het Ministerie van Onderwijs, Kunsten en Weten schappen (verderop: 0 (K) W), me vrouw Marga Klompé, hechtte eind 1969, in een bewogen periode van het Nederlandse hoger onderwijs, haar goedkeuring aan de naamsverandering van kweekschool in pedagogische aka demie (PA). Direkteur Verboon plaatste de nieuwe naam „en passant" boven de opleiding voor kleuterleidsters (voor taan: OK). Misschien wat arrogant. Hij was trend-gevoelig en greep meerma len op ontwikkelingen vooruit. Die laat ste stelden hem in het gelijk. PA en OK werden per 1 augustus 1984 samenge voegd tot PABO. (Alleen de aanduiding in de „ondertitel" klopte niet helemaal: in plaats van basisonderwijs zou daar tot 1 augustus 1985 lager onderwijs hebben moeten staan; demonstratie trouwens van spraakverwarring en/of denkfout in het hele Nederlandse schoolwezen.) Uit het voorgaande wordt duidelijk dat er onder de naam CPA naast de kweek school ook een opleidingsschool voor kleuterleidsters bestond. Deze begon in 1947 als partikuliere kursus (op initia tief van de toenmalige direkteur) en werd in 1957 een gesubsidieerde (dag-) opleidingsschool. Sedert dat jaar hoed de het bestuur twee opleidingsscholen: onder één dak, onder één direkteur, en via een docentencorps dat voor 70% aan beide opleidingen werkte. Een rela tief gunstige uitgangspositie om in 1984 een PABO te vormen. De naam CPA staat ook voor de zoge naamde c-kursussen die na het behalen van de akte voor het lager onderwijs opleidden tot het verkrijgen van speci fieke bevoegdheden voor het voortge zet onderwijs. Via partikulier initiatief werd in 1929 begonnen (Frans-I.o.), te gen de tweede wereldoorlog werden deze kursussen regulier aan de kweek scholen verbonden. Herstruktureringen in het onderwijs leidden ertoe dat deze kursussen afgestoten moesten worden; ter plaatse aan (een dependance van) de Nutsacademie te Rotterdam. Inmid dels hadden honderden kursisten via deze weg een verderreikende bevoegd heid verkregen. Merkwaardigerwijs sluit de CPA deze historie af met de be ginfase; de laatste kursus die wordt overgedragen (1 augustus 1985) is eveneens Frans-I.o. Vier perioden in de Middelburgse CPA Als de Christelijke Kweekschool voor Zeeland in 1909/1910 start, zijn er drie mogelijkheden om tot het „ambt" van onderwijzer toegelaten te worden: 1 Het volgen van een normaalschool (-kursus); part-time naast assisten tie overdag in een lagere school. 2 Het volgen van een kweekschool; een vierjarige dagopleiding waar voor toelatingsexamen gedaan moest worden. 3 Het afleggen van een staatsexamen, waarvoor het HBS-diploma mini male vereiste was. In alle drie de gevallen is er nauwelijks of niet sprake van een beroepsoplei ding. Het karakter is vóór alles alge meen vormend. In de lagere school worden „vakken" gegeven; daarvoor is in de eerste plaats kennis nodig. Het zo genaamde „kweken" (zelf voor/in de klas een les geven) is dikwijls niet meer dan een proces van voordoen - nadoen - goed zo! Waarom in 1907/1909 dat initiatief tot oprichting van een christelijke kweek school in de provincie? Waarschijnlijk een „vanzelfsprekende" zaak. Ik waag een poging ter verklaring (gebaseerd op ondertonen die in de oude stukken doorklinken): - Men wil kwaliteitsverbetering t.o.v. de normaalschoolkursussen. Dat is ook het motief voor de onderwijzers aan de Middelburgse (protestants-christelijk georiënteerde) kursus. Geen rivaliteit. - De Rijkskweekschool te Middelburg (sinds 1877) is géén alternatief. Wie het christelijk onderwijs wil dienen, zal aan eigen opleidingen gevormd moeten zijn. Er is sprake van twee voor elkaar (bijna) afgesloten leefwerelden. Onge twijfeld staat dit in verband met de nau welijks afgesloten politieke strijd om de vrijheid van onderwijs qua richting en inrichting en de nog voortdurende strijd om financiële gelijkstelling. - Nauw daarmee verbonden is het emancipatiestreven „der kleine luy- den". De levensbeschouwelijke keuze (gelóóf) heeft maatschappelijke impli- katies (de praxis). De groep wil zich als volwaardig manifesteren. - Echter: vóórop staat het besef dat de bijbelse boodschap doorgegeven moet worden in de lagere scholen. Die overtuiging schept ook de kloof ten op zichte van het openbaar (opleidings-) onderwijs. Het getuigenis (de „mythe" zo men wil) moet doorgegeven worden. Dat kan niet binnen de kaders van het openbaar onderwijs, waar de rationele, gelijkwaardige benadering van levens inzichten net zo een dogma is. De geschiedenis van de voltooide 7 5 ja ren laat zich in 3 a 4 perioden verdelen.

Tijdschriftenbank Zeeland

Zeeuws Tijdschrift | 1985 | | pagina 3