terugblik en perspektief 46 in de oorlogsjaren. 1946 is voor de toekomstige ontwikke lingen een interessant jaar: - Voor het eerst is er een aantekening over de „normaallessen" te Krab- bendijke. Goes, 1920, lijkt zich te herhalen: de „konkurrentie" komt uit de sfeer van de gereformeerde gemeenten. Omdat het met de er kenning als kweekschool niet wilde vlotten, dook in 1953 een ac/optie- 'idee op. Afspraken daarover bleken onmogelijk; deze stroming vestigde zich in DeDriestarte Gouda. Eerst na 1970-'75, toen de akademie te Mid delburg zich ontwikkelde tot een open oecumenisch instituut, werd de populatie van de PA daardoor merkbaar beïnvloed. - In datzelfde jaar wordt er voor 't eerst gesproken over een opleiding voor kleuterleidsters. Het initiatief van direkteur Huizenga leidde in 1947/'48 tot de start van een parti- kuliere kursus, belangeloos gege ven door leraren der kweekschool én mej. P. Wisse, hoofdleidster te Souburg (zie haar „portret"). Het bestuur stelt gratis een lokaal ter beschikking. In 1955 wordt er enigszins door de provincie en de gemeenten (voorzover daar leerlingen van de kur sus wonen) gesubsidieerd. Een rijksre geling is op komst en in afwachting daarvan verstrekt het Rijk aan 26 oplei dingen een bijdrage. „Onder deze be voorrechten valt ook de opleiding onder leiding van onze directeur." Na breed voerige besprekingen besluit het be stuur als bevoegd gezag van ook deze opleiding op te treden. Dat vraagt om wijziging van de statuten waarbij en passant het algemeen bestuur uitge breid wordt van 9 naar 15 leden. Het kweekschoolonderwijs als zodanig wordt in 1947 gekonfronteerd met de aankondiging van een nieuwe wet. Daarin werd het voornemen dat al uit 1919 stamde opnieuw aangepakt. In 1952 al trad deze wet, in verbeterde versie, in werking. Een staaltje van snel le en echte „wederopbouw". De oplei ding ziet er tot 1969 zo uit: - een eerste leerkring van twee jaren die vóór alles algemene vorming beoogt (maar wel met expressievakken in het verplichte pakket); daarvoor is de toelatingseis het mulo-diplma; - een tweede leerkring van twee jaren is vóór alles pedagogisch-didaktisch van aard: specifieke opleidingsvakken krijgen daarin hun plaats (in ruil voor vreemde talen bijv.) en er istijd gereser veerd voor de praktische vorming in oe fenscholen. Aan het eind van de tweede leerkring een examen om de akte als onderwijzer(es) te verkrijgen; - een derde leerkring van een jaar om de akte als hoofdonderwijzer)es) te be machtigen; de helft van de tijd theoreti sche lessen (pedagogiek/psychologie/ didaktiek; Nederlands; en het nieuwe kennisgebied kulturele en maatschap pelijke vorming), de andere helft: „hos- pïteren" als gast aanwezig zijn) in di verse scholen om het inzicht in de prak tijk - o.a. door kleine onderzoekjes - te verdiepen. Vol energie trachtte het kleine team aan de Heerengracht déaraan vorm te ge ven. Direkteur Van Bennekom inspi reert; men trekt naar landelijke konfe- renties in Woudschoten; én het leerlin gental begint te stijgen: drieërlei stimu lans. Nieuwe bezems vegen schoon. Nauwe lijks binnengekomen (1951), gaat Van Bennekom overtot het organiseren van oudermiddagen (op zaterdag!) die snel een sukses worden; hij bepleit kamp- weken „vanwege de vormende waarde en het sociale kontakt" (dat werd al vlug Hedenesse). Ongekende groei en bloei; nieuwe perspektieven (±1955-1975) Deze periode, voor het grootste gedee te onder direkteur N. Verboon vallend, is er één waarin zich tal van veranderin gen voltrekken. De samenleving raakt sedert 1960/'65 in een stroomversnel ling. De ekonomie bloeit op, de welvaart groeit. Dat is ook in het opleidingson- derwijs te merken. Vrijwel alles lijkt te kunnen en te lukken. Meer faciliteiten, forse salarissen, gedurige uitbouw van de outillage. En vooral: de opleidingen barsten als het ware uit hun voegen. Tot 1970 is er een gestage groei van de opleiding voor onderwijzers; mede beïnvloed door de zogenaamde havc- top die sedert 1968 aan deze opleiding verbonden was. Tot 1975 idem van de opleiding tot kleuterleidster. 1969 is het absolute topjaar: Verboon zwaait de scepter over 510 dag„studenten" (zo gingen de leerlingen in dat jaar heten In 1975, wanneer de scholen aan de Keetenstraat zuiver beroepsopleiding zijn geworden, tellen we er bijna 500 relatief is dat nog hoger! Aardig illustratief is het te vermelden dat de kweekschool er sinds1956 weer een concierge op na kon houden. Me vrouw Huser (eigenlijk „juffrouw" - zo kenden we haar). Het echtpaar Huser bewoonde vanaf 1945 de inpandige woning van het gebouw aan de Heeren- Lichting 1921.

Tijdschriftenbank Zeeland

Zeeuws Tijdschrift | 1985 | | pagina 8