AN SCHAGEN EN ZIJN „ACHTERGRONDEN"
M. P. de Bruin
p 1 7 april overleed Chris van Schagen
a Deventer, 93 jaar oud. Ruim drie we
en tevoren had hij ons een ontroeren
de brief geschreven naar aanleiding van
dijn afscheid van de bibliotheek. Zijn
;edachten keerden steeds terug naar
'eeland en met name naar Walcheren,
.ionder overdrijving kan worden gezegd
rat Walcheren een belangrijk deel van
ijn „achtergronden" uitmaakte. Afwis
selend brachten wij de familie Van
Schagen in de zomer bezoeken in Dom
burg, 's winters te Deventer in hun flat
met een prachtig uitzicht op de IJssel,
later in hun flat ten huize Bloemendal,
■'eel van onze gesprekken hadden be-
rekking op het land van herkomst.
Op 6 mei 1984 schreef hij mij vanuit
kasteel „De Slangenburg" te Doetin-
chem (als overgang van Deventer naar
Domburg en omgekeerd brachten Jo en
Chris van Schagen enkele weken op dit
kasteel door) de volgende brief:
Bladerend in oude journaaltjes vind ik
een paar aantekeningen van mijn vader,
die - je weet nooit - misschien hier en
daar wat behelzen, dat je te pas kan ko
men. Dus geef ik het maar aan je door,
hot en haar. Om te beginnen een paar
blaadjes, door hem zelf geschreven. Op
het laatst van zijn leven, toen hij erg be
zig was met zijn jeugd, zoals dat gaat,
schreef hij allerlei papiertjes van dit gen
re. Dat van de oudste dorpsgenoten
spreekt voor zichzelf. Het andere begint
met zijn woonplaatsen vanaf zijn onder
wijzerschap, aanvankelijk, in Vlissin gen.
Hij was van 1867, tot zijn veertiende
Oostkappelaar, daarna 5 jaar Rijks
kweekschool Middelburg. Waarna het
onderwijzerschap in Vlissingen begon.
We woonden toen in dat oude, hoge huis
halverwege Coosje Buskenstraat, links
a/s je naar de Boule toe gaat, er is, meen
ik, nu beneden een schoenwinkel. Ik ben
daar geboren, drie uur 's middags, het
stormde, het zeeschuim vloog door de
straat, 11 December 1891 - ze hadden
een paar kamers bij een aannemer, Wol-
ters, die daar woonde. Op het Middel
burgse Koorkerkhof idem bij een kapper
dicht bij het Reigerstraatje - enfin, als
die historie je interesseert kan ik je beter
nog wel eens mondeling verder com
mentaar geven. Maar dan verderop die
namen, dat is allereerst de lieden, die we
allemaal in huis gehad hebben - moeder
Het huis in de Coosje Buskenstraat te Vlissingen
waar Van Schagen werd geboren.
had kwekelingen in de kost etc. etc. Ach
teraf zelfs ook namen van dienstmeisjes
en buren. En dan dat laatste dubbele rij
tje, dat waren eenvoudig kennissen, die
hij blijkbaar nog eens memoreren wou.
Misschien is er een enkele naam bij die je
ergens voor van pas komt - ik kan er
meestal een boe! meer bij vertellen,
maar dat is te veel om allemaal op te
schrijven en wat doet het er allemaal
toe
In de aantekeningen van zijn vader staat
genoteerd dat de familie van mei 1 894
tot mei 1 899 op de Seissingel te Mid
delburg woonde. Daarover heeft Van
Schagen geschreven in DomburgseCa
hiers no. IV (15 december 1965), ge-
deelteijk overgenomen in „Zeeuwse re
flexen en complexen" (Middelburg,
1982). Er is een versie waarin Van
Schagen zich geheel inleeft in zijn kin
dertijd:
We wonen op de Seissingel, aan de Vest.
Dat is een donker, breed water. Soms
zwemmen er eendjes. Witte eendjes en
dan mag je ze voeren. Brood. Dan roep
je: poele, poele, poele! en dan komen ze
aanpaggelen in het gras, dat is wel leuk.
Soms ook komt er een bootje langs en
daar staat dan een boerenman in met
een lange stok en zo duwt hij het bootje
voort. Bomen heet dat. We kennen hem
wel, hij heet Sinke en hij gaat naar Dom
burg, over de Domburgse Watergang.
Die begint bij de brug aan de Griffioen. Ik
speel daar wel, onder de dikke bomen.
Voetbal, met mijn Oom Chris. De Grif
fioen is een ernstig, wit huis, het is heel
voornaam. Er woont een oude Juffrouw
Tak, dat is ook heel voornaam. Ik heb die
pe eerbied voor dat Witte Huis.
Tegenover ons huis, over het water, is de
Molen, groot en hoog en donker, samen
met de kastanjebomen van het Bolwerk.
Soms draait hij. Er is veel te zien daarbui
ten. Daarom zit ik graag op mijn knieën
op een stoel, met mijn neus tegen de ruit.
Het is een heel bijzonder huis waar we
wonen, nummer R4c, daar is er maar
één van. Er zijn veel goeie plekjes daar.
Het allerfijnste is bij Moeders lange rok
ken onder het pianoklavier, als ze speelt.
Ik zit daar dan onder, links, bij haar voet
op het pedaal. Ik wéét haar gezicht als ze
speelt en hoe ze opkijkt naar het boek.
Het is een groen boek van buiten en er
staat een naam op, in grote zwarte let
ters.
Achter de Seissingel waar de Van Scha-
gens woonde, loopt de Jodengang.
Daar had je ook de fietsschool van
Gilde. Voor het leren fietsen betaalde
men een kwartje per uur.
Achterlangs onze tuinen loopt de Joden-
gang, een koienpaadje langs een sloot
met wilgebomen, knotwilgen, en aan de
overkant heb je weien. Je kan zó van Cal-
jouw, de tuinman van de Griffioen, ach
terlangs op de Seisweg uitkomen en daar
dichtbij, aan déze kant, is een Joden-
kerkhofje en daarom heet dat weggetje
ook de Jodengang, ik denk dat het wel
arme Joden geweest zijn. Het wordt niet
meer gebruikt. Vader zegt dat het erg
oud is, alle stenen staan scheef, maar ik
geloof dat dat zo hoort. Er staan veel
brandnetels en er gebeurt nooit wat aan
die kant. We! aan de overkant, even ver-