van schagen en zijn „achtergronden" 96 De molen op het Seisbolwerk. links op de Seissingel woonden de Van Schagens. der, daar heb je de wielerbaan van Gilde. Gilde is de smid aan de Seisweg, hij ver koopt fietsen en daar maakt hij nogai drukte van, het zijn erg dure fietsen, Ra leigh heten ze, een Engels soort, het is veel voor dames en deftige meisjes, ze zijn prachtig nieuw, die fietsen. Vader heeft ook wel een fiets - om mee naar Domburg te gaan voor Groopa 's winkel tje, maar dat is niet vee! bijzonders en er glanst niets aan, allemaal zwart. Na twee jaar op de Herengracht te heb ben gewoond verhuisde de familie in mei 1901 naar de Singelstraat. Daar over in de op 6 april 1 985 te Rotterdam gepresenteerde bundel „Wat dit blijfsel overbleef", het gedicht Frühlingslied. Het jaartal 1 900 is een dichterlijke vrij heid. frühlingslied het is een avond - zomer 1900 we wonen in de Singelstraat Moeder staat in de tuin - alleen ze ziet in de verte - hoog over de huizen achter de tuinen van de Koepoortstraat Moeder is trots ze kijkt zo donker Moeder is mooi ze kijkt zo verdrietig ze kijkt in de verte terwijl de toren het Frühlingslied speelt zo helder, zo ver, zo eeuwig altijd nog speelt de toren het Frühlings lied over Moeder in de tuin de zon gaat onder achter het donkere huis in de andere straat Middelburg: stad, huizen, mensen, heb ben in het leven van de jonge Chris van Schagen een grote rol gespeeld. Op een vraag mijnerzijds over de betekenis van de Provinciale Bibliotheek voor hem, antwoordt Van Schagen 14 april 198 Eerst gaat zijn verhaal over de voo - naamste straat: Wie zich nog de Middelburgse Lange Delft van vóór 1940 herinnert, zal een beeld voor ogen hebben, veel rommeli ger, soms ook wel have lozer, maar ook gevarieerder, dan het hedendaagse, ke rignieuw nette, dat nog zo weinig hee 't meegemaakt. Practisch was elk huis een persoonlijkheid, met een soms kostelijk afwisselende, interessante historie, waar een boek over te schrijven was. D eigenaars hadden ook wel eens een ti van die historie beet; dat verhoogde het aroma. En zo bezat het hele comple destijds een geprononceerder karakte dan het wat meer alledaagse, middelma tige van de huidigen dag. De tegenste. Hngen lagen toen ook veel verder uit e: kaar. We kunnen hierover nu hier nie uitweiden en willen thans alleen evei herinneren aan de twee vorstelijke ge veis, welker allure dusdanig boven he gekrioel uit ging, dat we ze wel samen noemen moeten: de Provinciale Bib/io theek van Zeeland en Hotel Versepui Als jongen noemde ik ze we! de keizer Van Schagen schetste veel. Figuren aan de boulevard te Vlissingen.

Tijdschriftenbank Zeeland

Zeeuws Tijdschrift | 1985 | | pagina 14