vijf jaar zeeuws cultuurbeleid
106
nente educatie, die druk wordt bezocht,
veel gespreksstof levert maar voorlopig
weinig concrete resultaten tot gevolg
heeft. Na jaren aandringen mag de raad
halverwege de jaren zeventig een me
dewerker voor educatief werk aanstel
len. Pas dan ontstaat de mogelijkheid
om de volwasseneneducatie in de pro
vincie te stimuleren en te ondersteunen.
De activiteiten van de raad worden in de
eerste plaats gericht op het meer sa-
manhang brengen in het bestaande
werk: plaatselijk vormingswerk, vor
mingswerk in de drie internaten in Zee
land, vormingswerk jong volwassenen,
vormingswerk van vrouwenorganisa
ties en vakbonden en het avondonder
wijs. Dat gaat moeizaam; nog zeer wei
nigen in de provincie zijn overtuigd van
het belang van volwasseneneducatie en
de term permanente educatie is niet zo
erg duidelijk.
In de tweede helft van de jaren zeventig
ontstaat er een stroomversnelling. Een
mijlpaal is de oprichting van het Regio
naal Educatief Centrum De Bevelanden
in Goes, dat gedragen wordt door alle
gemeenten in dat deel van Zeeland.
Daaraan wordt een Open School-expe
riment gekoppeld, waarvoor grote be
langstelling is. Ook in Zeeland ontstaat
een nieuw soort vormingswerk voor
vrouwen onder de naam VOS-cursus-
sen (Vrouwen Ontwikkelen zich in de
Samenleving). De Raad coördineert de
ze initiatieven en binnen vrij korte tijd
wordt het mogelijk twee half-time con
sulenten voor dit werk aan te stellen, die
voorlopig bij de raad in dienst komen.
Vanuit de raad wordt de totstandko
ming van regionale educatieve centra
bevorderd én wordt nagegaan hoe het
plaatselijke werk het beste kan worden
ondersteund. Die ondersteuning - sti
mulering, methodiekontwikkeling, ka
dervorming en begeleiding - wordt tot
de verantwoordelijkheid van de provin
cie gerekend.
Zeeuws steunpunt
Aan het eind van de jaren zeventig is
volwasseneneducatie een serieus be
grip, waaraan ook in de politiek priori
teit wordt toegekend. De vrouwen- en
emancipatiebewegingen zijn daarvoor
ongetwijfeld belangrijke motoren ge
weest, die weer leiden tot een stimule
ringsbeleid van de rijksoverheid. Ook
het onderwijs heeft deze vorm van edu
catie ontdekt. De nieuwe Provinciale
Onderwijsraad krijgt een afdeling vol
wasseneneducatie en het provinciaal
bestuur besluit prioriteit te geven aan
de oprichting van een instituut, dat het
plaatselijk werk gaat stimuleren en on
dersteunen. Het verzoek aan de Zeeuw
se Culturele Raad om over de vormge
ving van zo'n instituut te adviseren
komt ongeveer tegelijk met het soort
gelijke verzoek ten aanzien van een on
dersteuningsinstituut voor de kunstzin
nige vorming. Vandaar dat de raad in
1 981 twee plannen aan het provinciaal
bestuur aanbiedt, die veel gelijkenis
vertonen. Eén voor een „steunpunt"
voor de kunstzinnige vorming en een
voor een vergelijkbare instelling ter on
dersteuning van de volwasseneneduca
tie. Om samenwerking te bevorderen en
kosten te besparen pleit de raad ervoor,
beide instellingen in één gebouw te
huisvesten en zaken als bibliotheek en
administratie te kombineren. Voor de
rechtsvorm ziet de raad twee mogelijk
heden: een provinciale bestuurscom
missie of een stichting.
Het provinciaal bestuur is nog prakti
scher en besluit tot oprichting van één
instituut: het Zeeuws Steunpunt voor
kunstzinnige vorming en volwassnene-
ducatie. Het krijgt de status van een
provinciale bestuurscommissie en
wordt dus een soort provinciale dienst.
Per 1 januari 1 982 is deze nieuwe in
stelling een feit. Eindelijk kan in Zeeland
een begin worden gemaakt met de sy
stematische ondersteuning van de
kunstzinnige vorming, vooral in het ba
sisonderwijs, en van de volwassenen
educatie. Uit een oogpunt van beleid,
een kroon op het vele werk dat is verzet.
Maar het zijn uiteraard de resultaten die
tellen.
Balans
Heeft de forse herverdeling van taken
tussen provincie en gementen in Zee
land het gewenste resultaat opgele
verd? Het antwoord moet voorzichtig
en voorlopig zijn. De gevolgen van het
nieuwe beleid laten zich immers niet in
enkele jaren uitkristalliseren. Er is nog
geen concreet vergelijkingsmateriaal
voorhanden. En de bezuinigingen van
de afgelopen jaren hebben ook con
sequenties gehad en het is niet altijd
duidelijk of - negatieve - gevolgen
door die bezuinigingen komen óf de
vrucht zijn van het nieuwe beleid.
De regelrechte ramp die van de ophef
fing van de SCZ werd verwacht, is - ge
lukkig - uitgebleven. Over heel Zeelar d
genomen is er wel sprake van een ve -
dunning van de theater- en muziekpro
gramma's èn van een zich terug trekk* n
van de kwalitatief interessante onde -
delen op de grotere steden. Die laats.3
tendens is overigens ook landelijk
waarneembaar en kan in de toekom t
wel eens verdergaande consequenties
hebben voor „de provincie", ook voor
Zeeland.
Geconstateerd mag worden dat het
nieuwe theaterbureau „Uit in Zeeland
maar ook het Zuidlandtheater in Te -
neuzen", veel onderneemt om een ge
varieerd programma te brengen. In het
provinciaal beleid wordt meer werk gt
maakt van sectoren, die in Zeeland ach
tergebleven zijn. Zo loopt er een vrij om
vangrijk project om de dans meer onde^
de aandacht te brengen en wordt subsi
die beschikbaar gesteld om goede
voorstellingen van marge-theater naar
Zeeland te halen.
Ondanks de beperkte financiële speel
ruimte is de Stichting Nieuwe Muziek
Zeeland - sinds kort in de Kloveniers
doelen in Middelburg gehuisvest - zeer
actief. Voor de kwaliteit van het mu
ziekleven in de provincie is dat van
groot belang. Het is dan ook te hope:
dat deze organisatie ook na 1985 zijn
activiteiten zal mogen voortzetten.
Positief is ook het ontstaan van het film
theater Meccano in Middelburg, waa
door - van het ene jaar op het andere -
het aanbod van de goede en betere
films drastisch omhoog is gespronge
Maar dat is minder het resultaat van st
muierend overheidsbeleid en meer te
danken aan alert partikulier initiatief in
kombinatie met het verdwijnen van de
enige bioscoop in de Zeeuwse hoofd
stad.
Het klimaat voor de kunstzinnige vor
ming in Zeeland is zowel verslechterd
als verbeterd. Vooral door de bezuini
gingen van het rijk, die doorwerken in
de gemeentebegrotingen, hebben de
muziekscholen het moeilijker en is het
aantal leerlingen sinds kort aan maxima
gebonden. Het Zeeuws Instituut voor