over boeken
Goes, Grote kerk; rugwerk van het uit 1 643 daterende orgel, vervaardigd door Willem Diaken. De luiken, met
beschildering uit 1711 door Abraham Bisschop, zijn gesloten, (foto: Rijksdienst Monumentenzorg}.
beeld in de Passietijd, de Adventstijd en
tijdens begrafenisplechtigheden) ges
loten te houden, het orgel een symboli
sche waarde kon toekennen, zal vol
gens Brouwer ook een rol hebben ge
speeld, evenals de mogelijkheid de
klankuitstraling en het optisch effect
van het orgel door middel van de luiken
in gunstige zin te beïnvloeden. In „Een
huis voor het Woord" vinden we dezelf
de suggesties. Het is jammer dat ze in
dit geheel aan het specifieke onder
werp gewijde boekje niet wat verder
worden uitgewerkt.
Na het begin van de 1 8e eeuw werden
geen orgelluiken meer vervaardigd en
werden bovendien de meeste oude lui
ken op den duur verwijderd. In Neder
land zijn thans nog een kleine dertig or
gels in het bezit van hun luiken. In het
boekje is behalve een lijst van deze or
gels ook een lijst opgenomen van te
genwoordig „luikloze" orgels, waarvan
(met behulp van oude afbeeldingen,
sporen van scharnieren of archivalia)
bewezen kan worden datzeooitwel lui
ken hebben bezeten.
In de rijk met foto's en tekeningen geïl
lustreerde tekst staat veel wetenswaar
digs omtrent de orgelluiken te lezen. Zo
is er een apart hoofdstuk gewijd aan het
openen en sluiten der luiken. Dit ge
beurde oorspronkelijk met behulp van
een ingenieus systeem van touwen en
katrollen, zoals dat nog slechts op twee
plaatsen in ons land bewaard is geble
ven; aan het uit 1 643 daterende orgel in
de Grote Kerk van Goes en aan het twee
jaar jongere grote orgel in deAlkmaarse
Laurenskerk. Een ander hoofdstuk be
handelt de opschriften en schilderingen
op de luiken; dat hier niet veel meer
wordt gegeven dan een opsommi g
van de verschillende ikonografisc e
thema's die we in Nederland op orgc
luiken tegenkomen, wordt in de inle -
ding weliswaar verantwoord, maar bli ft
toch wat mager. Dit neemt niet weg dat
het zeer verzorgd uitgegeven boeke
een waardevolle publicatie is, over een
onderwerp dat tot nu toe in de omvang
rijke orgellitteratuur nog nauwelijks
enige aandacht heeft gekregen.
P.D.
C. A. van Swigchem, T. Brouwer en W.
van Os: „Een huis voor het Woon.
Het Protestantse kerkinterieur
Nederland tot 1900". Staatsuitgeve
rij, 's-Gravenhage 1 984. Prijs f 49,50.
Eeuwenlang gingen de Nederlander;
trouw en regelmatig ter kerke. H un re!
gieuze opvattingen mochten zich nog
eens wijzigen en de kerkgenootschap
pen waarbinnen zij hun heil zochte
mochten gestaag in aantal en versche
denheid toenemen, de kerkgang be
hield in hun leven een belangrijke, vaste
plaats. Eerst in het recente verleden is
hierin wezenlijk verandering gekomen.
De kerk staat tegenwoordig in de mees
te gemeenschappen niet langer „in het
midden" en veel kerkgebouwen worde
nog slechts af en toe of zelfs in het ge
heel niet meer voor de eredienst ge
bruikt. Andere zijn al aan de slopersha
mer ten offer gevallen, te groot en
kostbaar geworden voor de slinkende
gemeenten.
Dat op leegstand gelukkig lang niet a-
tijd afbraak volgt, is mede te danken
aan een groeiende waardering voor het
kerkgebouw als monument. Niet alleen
historische belangstelling, maar vooral
ook het besef van de waarde van een
vertrouwde blikvanger in een vaak snel
en ingrijpend veranderende omgeving
brengt heden ten dage velen ertoe zich
in te zetten voor het behoud van de kerk
in hun stadswijk of dorp, waarbij opvalt
dat ook diegenen onder hen zonder ker
kelijke binding over het bedreigde ge
bouw spreken als over „onze kerk".
Dikwijls slagen deze acties en volgt her
stel, soms zelfs grootscheepse restau
ratie. In het gunstigste geval blijft de