DE BIBLIOTHEEK: ONTMOETING EN DIALOOG Toespraak bij de officiële opening van de Zeeuwse Bibliotheek op 24 aprii 1985. Mr. W. D. de Bruine Enige tijd geleden begon ik na te denken over de inleiding, die ik ter gelegenheid van de officiële opening van de Zeeuwse Bibliotheek zou moeten houden. Ik herinnerde mij toen, eens iets gelezen te hebben over de tegenstelling tussen „creative statesmen" en „instrumental statesmen", dus tussen staatslieden of bestuurders, die scheppend bezig zijn en die politici die alleen hun plicht vervullen en slechts doen, wat hen door hun kiezers is opgedragen. Creative statesmen dat zijn de mensen die initiatieven nemen, die anderen weten te overtuigen, die verder zien dan een periode van vier jaar. Zonder de juiste, dus in dit geval provinciale en gemeentelijke, verhoudingen uit het oog te verliezen, meen ik te mogen zeggen, dat het totstandkomen van deze biblio theek een daad is van scheppende bestuurders. Zij hebben de voorwaarden gecreëerd voor de bouw en de organisatie van deze bibliotheek. Zij hebben er risico's voor aan vaard. Dankbaarheid en erkentelijkheid zijn in deze tijd haast besmette begrippen. Aansluitend bij de woorden van de voorzitter echter wil ik beginnen met ook namens directie en medewerkers die scheppende bestuurders, van wie hij niet de minste is, te danken voor het schitterende instrument, dat zij ons voor ons werk in handen hebben gegeven. Waar was ik die opmerking over de twee soorten staatslieden tegen geko men? Na enig denken en langer zoeken vond ik haarterug in het uit 1 869 date rende boek: Culture and Anarchy (Cul tuur en Anarchie) van Matthew Arnold. In mijn uitgave op bladzijde 34, maar toen ik zover was heb ik de rest van het boek ook herlezen. Want het trof mij weer, hoe aktueel het is. Het verschaft mij zelfs een aanknopingspunt bij de stelling, die de voorzitter van de Ge meenschappelijke regeling zoeven po neerde, namelijk dat de Zeeuwse Bi bliotheek méér is dan een bibliotheek, en wel een cultuurinstelling, een cultu reel verzorgingsinstituut. Wat moeten wij onder die benaming verstaan? Reikt die niet te ver en leidt ze niet tot overspanning van de doelstel ling van de bibliotheek? Ik meen van niet. Het hangt ervan af, wat men onder de doelstelling van de bibliotheek wil brengen en van wat men onder cultuur verstaat. Voor Matthew Arnold, een nu wat op de achtergrond geraakte Engelse schrij ver, dichter, criticus en essayist, be stond cultuur bovenal uit zoals hij het formuleerde „het nastreven van onze totale volmaaktheid doordat wij, over alle zaken, die ons het meest aangaan, het beste te weten komen wat daarover gezegd en gedacht is." En dat beste kon men dan te weten komen door opvoe ding, door onderwijs en vooral door te lezen. Dat klinkt ons nu wellicht te opti mistisch, te elitair en vooral te indivi dualistisch in de oren. Cultuur is meer dan het nastreven van persoonlijke vol maaktheid, zo die al ooit te bereiken is. Cultuur heeft alles te maken met de maatschappij. Toch zijn de ingrediën ten van cultuur, die Arnold onderkende: sweetness and light, schoonheid en kennis zal ik ze gemakshalve maar noe men, wel degelijk cultuurbegrippen. En ook in die zin is deZeeuwse bibliotheek als een cultuurinstelling te beschou wen. De doelstelling van de bibliotheek is im mers, gelegenheid te geven tot het ver werven van kennis en tot studeren, tot het verkrijgen van informatie en tot die culturele activiteit bij uitstek, die zozeer met schoonheid verbonden kan zijn: re creatie. Inderdaad: dat zijn sterk op het individu gerichte activiteiten, maar wij moeten ze dan zo verstaan, dat ze func tioneren in een bredere sociale context. Namelijk mede ten behoeve van en in een verband met andere instellingen, die in de bibliotheek hun inbreng heb ben en waarin mensen niet slechts voor en met zichzelf bezig behoeven te zijn maar ook met en voor anderen. Cultuur is immers ook: een ontmoeting, een voortgaand gesprek over grenzen van tijd, ruimte, volken en beschavin gen heen. Socrates spreekt met Confu cius, Newton met Einstein, Kant met Sartre, Homerus met Goethe, Augusti- nus met Schillebeekx, Matthew Arnold met Wim de Bruine. Die laatste toevoeging klinkt in dit ver band frivool en toch raken wij hier het hart van de bibliotheek als culturele in stelling. Hier in dit gebouw wordt voor ieder de mogelijkheid tot die dialoog geboden, dit is dan het concept van de Zeeuwse Bibliotheek. Informatie, edu catie, recreatie. De fijnproevers onder u, mijn collega's en de vertegenwoordi gers van het ministerie van WVC, heb ben die begrippen al in mijn woorden gesignaleerd. Het zijn de bekende doel stellingen van de bibliotheek, ook van de Zeeuwse Bibliotheek. Maar deze bi bliotheek wil méér, haar doelstelling is ruimer. Vroeger ontmoetten mensen elkaar da gelijks, van aangezicht tot aangezicht zogezegd, op straathoeken, op de markt, bij maaltijden. Daar werden nieuwtjes uitgewisseld, daar vond ook opinievorming plaats en werden dis cussies gevoerd. Dit is verleden tijd. Kri tiek, commentaar, opinievorming drei gen gemonopoliseerd te worden door een gering aantal commentatoren in

Tijdschriftenbank Zeeland

Zeeuws Tijdschrift | 1985 | | pagina 3