EEN BOEIEND LEVEN
Levensroes
ir. M. A. Geuze
!n het zaterdags bijvoegsel van de NRC
van 17 nov. vorig jaar verscheen het we
kelijks „Hollands dagboek", uit een
Zeeuwse hoek, van de hand van Bert
Teun is. Het was de week waarin het der
de en laatste deel van „zijn" Zeeuwse
Encyc/opaedie zou verschijnen en het
dagblad had daarop duidelijk ingespeeld.
Wat mij bijzonder opviel in dat weekver-
slag was echter zijn betrokkenheid bij
Prof. Dr. L. de Jong's nieuwe delen 11a en
b van diens reeks „Het Koninkrijk der Ne
derlanden in de 2de wereldoorlog han
delende over Ned.-Indië en zijn vraagte
kens daarbij. Reden voor mij om Teun is
op de middag van de viering van het ge
reedkomen van de Encyc/opaedie in de
Middelburgse Statenzaal aan te schieten
en te vragen of hij tot een gesprek mede
daarover bereid was. Ik laat hem zoveel
mogelijk zelf aan het woord.
„Ik beschouw mij als een adoptief-
Zeeuw", zegt BertTeunis. „Veel mensen
denken dat ik van oorsprong een Mid
delburger ben, maar dat is niet zo, ik
ben geboren in Woerden, in 1919. Mijn
vader was een Twent, die in 1912 voor
zijn nummer op moest komen. Tijdens
de mobilisatie daarna kwam hij in
Zeeuws-Vlaanderen terecht, o.a. in
Breskens en Oostburg. Mevrouw v. d.
Broecke-de Man.dienudiepinde tach
tig is, meent zich te herinneren dat hij
wel bij hen aan huis kwam in die perio
de. Zeeland trok hem zo - de officiers
sociëteit aan de oprit naar de Boulevard
in Vlissingen was hem zo goed bevallen
- dat hij tegen zijn verloofde zei, dat hij
wel op de Boulevard zou willen wonen.
Na de demobilisatie werd hij hoofd van
een school in Woerden en leraar aan
een HBS in Utrecht. Rond 1923 echter
vestigde het gezin zich al te Vlissingen,
na een benoeming tot hoofd van deChr.
Mulo en eveneens leraar aan de HBS.
Eerst was het de Boulevard Bankert,
doch dat was toch nog te ver van de
vaargeul en vervolgens werd het de
Boulevard de Ruyter, naast het vroege
re hotel Noordzeeboulevard, dat er al
lang niet meer is". Een gebaar wijst naar
een grote plaat op de voorkamer-
schouw van „In den Houtthuyn", Dam
51, Middelburg, voorstellende een
enorme opstijgende breker van de
branding tegen de Boulevard, een zo
genaamde „overslaander".
Albert Teunis, enige zoon onder vier
zusjes, is dan ook helemaal in Zeeland
opgegroeid: lagere school in Vlissin
gen, gemeentelijk gymnasium (alpha)
in Middelburg. Vader besliste dat hij
naar 't Gym moest, dat ging zo in die
tijd. Het was een kleine school in die ja
ren, zo'n 60 leerlingen. De selectie was
erg streng. Van de 40 voor het toela
tingsexamen werd meer dan de helft af
gewezen, want rekening houdende met
een viertal zittenblijvers, konden maar
16 eersteklassers worden toegelaten.
Het Gym was gevestigd in een oud he
renhuis, de bedsteden werden nog ge
bruikt als kaartenbakken. Persoonlijke
vorming moest van de leerlingen onder
elkaar komen, de school was er om te
leren. De leraren waren bijna allen ge
promoveerd, ongetrouwd of indien ge
huwd, kinderloos. Dat gaf wel een apar
te sfeer. Dr. Stutterheim, de rector, gaf
klassieke talen. Je moest domweg ver
talen: Plato, Herodotus enz. Van de ach
tergronden van de schrijvers hoorde je
vrijwel nooit. In 1937 haalde Bert het
eindexamen. Vader zag wel iets in do
minee worden. Ds. A. Th. W. de Kluis,
de latere hoofdlegerpredikant was toen
de plaatselijke dominee, doch ook diens
pleiten mocht niet baten: de jongeling
wilde buitenslands. Defamilie zocht nu,
met 't oog op het studeren van de kin
deren, de nabijheid van een universi
teitsplaats, in dit geval Leiden. Een zus
je zou Arabisch gaan doen. Men ver
huisde naar Den Haag en Vader werd
hoofd van een scholencomplex aan de
Louise Henriëttestraat in het Bezuiden-
houtkwartier.
Het aanvankelijke idee was ambtenaar-
Binnenlands Bestuur worden in Ned.-
Indië, een studie die van Staatswege
gefinancierd werd, maar een ongelukje
aan een oog opgelopen, leidde tot af
keuring. Daarop verkoos Bert Chinees
te studeren, bijvak Japans. Een breed
scala van mogelijkheden ging boven
dien in Leiden voor de jonge student
open. De bibliotheek bleek iets gewel
digs. Van de ochtend tot de avond zat
hij op college. Niet dat de Sinologie zo
veel college's omvatte, maar hij ging te
vens naar Huizinga's geschiedeniscol-
lege's, bij Meyers kon je wat van bur
gerlijk recht opsteken en ook Schallen-
berg's muziekcollege's waren zeer de
moeite waard. Verder denkt hij metveel
waardering terug aan Prof. H. Krae
mer's college's over godsdienstphae-
nomelogie. Het verenigingsleven, uit
gezonderd de NCSV, kwam te kort
maar de ontwikkeling van de student
niet. Tot de oorlog kwam en tot devroe
ge sluiting van de Leidse Universiteit
leidde, na Prof. Mr. R. P. Cleveringa's
vermaarde rede, waarin deze zijn ver
ontwaardiging uitsprak over de anti
Joodse maatregelen (Ariërverklaring en
ontslag van Joodse ambtenaren) van de
bezetter, maatregelen die tot ontslag
van zijn collega E. M. Meyers leidden.
Die 16e november 1940 werd een roeri
ge dag. Er was vooroverleg geweest wie
het verhaal zou houden. Er was eer.
enorme opkomst, scharen mensen
stonden buiten. Op het plein naast de
Aula kon men via ijlings geimproviseer
de luidsprekers luisteren. De Duitsers
dachten aan een geplande opzet. Bert
zat thuis en werd dooreen overbuurjon
gen, een Delftenaar - in Delft was de
vorige dag gestaakt - uitgedaagd:
„Wat doen jullie kouwe-kak-Leiena-
ren?" Hij naar Leiden, daar viel hij in 't
Cleveringa-gebeuren. De Duitsers be
gonnen op te pakken en wel de ver
dachte groep, alle lieden in witte Egyp-
Fragment van wat een dissertatie over de poëzie in
de T'ang tijd had moeten worden. Buiten de Kul
tuurkamer om uitgegeven in 1943. De dissertatie
ging verloren.
VERZEN VAN
LI T'AI PO
VERTAALD EN UITGELEID DOOR
BERT TEUNIS
AMSTERDAM MC.MXUU
UITGEVERSMAATSCHAPPIJ HOLLAND