en boeiend leven 91 'ooruitstrevende" krant. De Jong ver meldt: „van de dagbladen (in Ned.-ln- dië) was er in de eerste decennia van leze eeuw slechts één: De Locomotief, Semarang verschijnend dat de ont- oogding van de inheemse samenle- ng bepleitte: dit was ook het enige ad dat regelmatig bijlagen deed uit- omen in het Javaans, Chinees en Ara bisch.1) let blad werd gelezen door de intelli gentsia uit de diverse bevolkingsgroe pen: Nederlanders, Indo-Europeanen, ook inheemsen. De distributie van die 'och duizenden tellende oplage was on- der de heersende omstandigheden al op zichzelf een enorm probleem. De krant werd gerund zowel met blanken als Indonesiërs. Drie jaar tot 1953, zou lit hoofdredacteurschap duren. Het streven was een zo onafhankelijk mo gelijke positie; kritiek werd naar weers kanten gespuid. De geest van de Stuw- groep werd, zover nog van toepassing, aangehouden, evenwel het beginsel van zelfstandigheid op termijn was met de onafhankelijkheid vervallen. Tegen- kritiek was niet mals; op de sociëteit werd de hoofdredacteur flink op de hak genomen, anderzijds werd dezelfde man meerdere malen bij de Indonesi sche procureur ontboden ter correktie. Het hield geen stand. Uit Djakarta moe ten directieven gekomen zijn. De onvei ligheid werd te groot en op een terug reis per auto uit Djokjakarta werd Teu- nis onderweg beschoten. Hij meende eerst er heelhuids afgekomen te zijn, doch bleek later een van het dashboard ketsende kogel in de lies gekregen te hebben. Bloedende reed hij meer dan twee uren in de nacht terug naar huis - stuurde stante pede vrouw en kind op weg naar Batavia - en reed door naar 't Semarangse ziekenhuis. Daar werd on der narcose geopereerd. Uit de narcose ontwakend verscheen de consul aan zijn bed, die hem zeide: „Als de donder het land uit, er zijn wapens bij je gevon den". Daar stond 15 jaar op, zoals twee planters al hadden ondervonden. Ik had wel wapens gehad, vertelt Teunis, maar toen niet meer. Het werd een vreselijke tocht, in het gips met een KLM-vlieg- tuig mee, na Batavia bereikt te hebben. In Bangkok moest hij het vliegtuig ver laten, hij had geen visum en bleef vrij dagsavonds onder bewaking op het vliegveld achter. De ambassade gebeld, maar de heren waren 't weekend weg. Het gips was gebarsten, de wond was weer gaan bloeden, alle handdoeken die op het vliegveld te vinden waren stopte hij er tegen om het bloed te stel pen en te camoufleren, zodat hij maan dagsochtends niet tegengehouden zou worden bij de vliegtuiginscheping. In Karatsji was het niet beter, in Beyroet bleef het vliegtuig 2 dagen kapot staan en toen de „vluchteling" na 10 dagen el lende in Amsterdam arriveerde, was het wondproces in gangreen overgegaan. Dat was het einde van het indische avontuur. In het verlengde daarvan praten we eerst nog verder over de Indische erva ringen. Ik zeg dat ik in zijn Hollands dagboek gelezen heb dat hij zich aan sluit bij de dissidente mening van Prof. Dr. I. J. Brug mans en Drs. R. C. Kwantes (als leden van de begeleidingscommis sie) over Prof. Dr. L. de Jong's delen 11a en b over Ned.-lndië. Deze schrijven: „De door de auteur gekozen benadering leidt o.i. tot een onvolledig, in hoofd zaak tot het politieke vlak gereduceerd beeld van het vooroorlogse Ned.-lndië. Die onvolledigheid is naar ons oordeel, mede toe te schrijven aan het feit, dat in het bijzonder de negatieve kanten van de Nederlandse aanwezigheid in de In dische archipel worden belicht, terwijl daartegenover gunstige resultaten van de door de overheid en het bedrijfsle ven (mede ten gunste van de autochto ne bevolking) ontplooide activiteiten slechts summier aandacht krijgen" of zoals Teunis zelf schreef: „Ik geloof di rect dat de feiten die hij - De Jong - noemt, juist zijn, maar geloof evenzeer dat er andere niet genoemde feiten zijn die het geschetste kunnen retoucheren tot groter gelijkenis". En het is wel een andere toonzetting een hoofdstuk over hoe de inheemse bevolking het westers gezag beleefde van H. J. Friedericy2) op je te laten inwerken - een opstel waar van De Jong ongetwijfeld kennis zal hebben genomen - dan diens (de Jong's) opvatting op dat punt op de tong te proeven en te wegen. Moet dat verschil alleen toegeschreven worden aan het feit dat Friedericy in Indonesië geleefd en gewerkt heeft en verant woordelijkheid gedragen en De Jong anderzijds met meer materiaal doch op groter afstand heeft geconcludeerd en samengevat? Teunis vult aan: „Wat wil men. Kortge leden sprak ik Jacquet nog, die was destijds BB-ambtenaar in Benkoelen, een gebied meer dan half zo groot als Nederland. Hij beschikte over totaal 23 militairen en maréchaussées en er was nooit herrie. Het is na 40 jaar zo gemak kelijk nu te zeggen dat wij het nationa- Djakarta, 2 nov. 1 948, 1 9.40 uur: Dr. van Mook, geslachtofferd door de Nederlandse politiek, houdt aan de vooravond van zijn vertrek, zijn laatste radiotoespraak. „Hij wilde altijd dat ik in de spreekcel tegenover hem ging zitten, want hij wilde tegen iemand praten en niet tegen een witte muur!"

Tijdschriftenbank Zeeland

Zeeuws Tijdschrift | 1985 | | pagina 9