.reeuws territoriaal water en de wielingenkwestie in historisch perspectief
129
wel de handelsbelangen van België als
ook de defensiebelangen van Neder-
'and veilig gesteld. Begrijpelijk is dat de
beloodsing alleen door Nederlandse
'oodsen kon worden uitgevoerd,
oor de oorlogsomstandigheden werd
et toezicht door de Permanente Com-
issarissen, zoals geregeld in de art.
.>7-74 van het Schelderegelement van
343 opgeschort tot na de oorlog. Ver
wonderlijk was dat de Belgische com
missarissen op 11 februari 1917, na
rie jaar rust, plotseling aan hun Neder-
;andse commissarissen om gegevens
.erzochten over de toestand van de
vaarwaters in de Scheidemond. Na
overleg werd besloten deze inlichtin
gen niet te verstrekken. België nam
hiermee geen genoegen en verwees
naar de Scheldetractaten. Op rege-
rings-niveau kwam een en ander ter
sprake en Nederland beweerde dat de
ze verplichting niet met zoveel woorden
voorkwam in de tractaten. België doel
de in hoofdzaak op art. 69 van het
Scheldereglement, dat de verplichting
oplegt veranderingen in de bedding
mee te delen. Het tractaat voorziet
evenwel niet in het geval dat Nederland
neutraal en België in oorlog en bezet is.
België drong aan op overlegging van de
gegevens. Bij de Nederlandse regering
bestond echter de vrees voor een En
gelse landing in Zeeuws-Vlaanderen.
Mogelijk is dit de reden geweest dat
men weigerde deze gegevens uit te wis
selen. Duidelijk is dat Nederland han
delde in overeenstemming met de ver
plichtingen die aan een neutraal land
worden gesteld.
Omdat het recht op de Wielingen door
België werd betwist, hierover geen re
geling bestond en Nederland strikte
neutraliteit wenste te handhaven, hield
men zich aan de regelszoalsdievolken-
rechtelijk waren bepaald, namelijk aan
een driemijls-zone. Nederland be
schouwde de lijn AB (afb. 8), als de ba
sislijn van waaruit de territoriale zee
zich over een afstand van drie mijlen
uitstrekte (Ned. Staatscourant 1915,
No. 1 23). Deze basislijn liep van de to
ren van Westkapelle naar de directie
keet bij Cadsand aan de monding van
het Zwin (St. Courant 1911 No. 11 7).
Alleen in het zeegebied beoosten de lijn
ELD werden mijnen gelegd. Ook het ge
bied GCHF, waar de territoriale wateren
elkaar overlappen, hield men mijnen-
vrij. Toen bleek dat Duitsland zijn duik-
botenoorlog tot in de Wielingen kon
voortzetten en Zeebrugge als oorlogs
haven inrichtte, had men van Nederland
verwacht dat het gebruik zou maken
van haar historisch recht door in de ge
hele Wielingen mijnen te leggen.
Van Nederlandse zijde is later beweerd
dat de Belgische gezant aan de Neder
landse Minister van Buitenandse Zaken
had verzocht om geen mijnen te leggen
in de Belgische territoriale wateren. An
deren verwijten Nederland een weinig
principiële houding en na de oorlog
meende men dat Nederland zijn recht
op de Wielingen prijs gaf. In de discus
sie over de Nederlandse opstelling in de
oorlogsjaren met betrekking tot de
Wielingen werd nog de stelling naar
voren gebracht dat men een recht niet
kan verliezen, indien men het op grond
van het betwiste geschil niet uitoefent,
doch het zich voorbehoudt.
Pogingen van België om het Trac
taat van 1839 te herzien.
„Opdat de waakzaamheid niet zal ver
slappen; want het is niet alleen het wa
ter, dat aan onze Zeeuwse eilanden
knaagt".
Dit was ongeveer de geest van de be
richtgeving in de Zeeuwse pers na de
Eerste Wereldoorlog. Op 1 1 februari
1919 maakte de Belgische minister van
Buitenlandse Zaken Hijmans in de Op
perste Raad van de geallieerde mo
gendheden - welke te Parijs aan de vre
desconferentie deelnamen - aanspraak
op Nederlands-Limburg en Zeeuws-
Vlaanderen. Hij verzocht tevens om de
absolute souvereiniteit over de Wester-
schelde en het Kanaal van Terneuzen
naarGent. Nederland kreeg met een na-
buurte doen die meende, doordat hij in
de oorlog betrokken was geraakt, gun
sten te kunnen afdwingen.
De aanspraken op Zeeuws-Vlaanderen
door België kregen geen erkenning en
tevens voelden de bewoners van dit ge
bied niet voor eenwording met België
en manifesteerden zij in Den Haag voor
een blijvende verbintenis met Neder
land.
Met verontwaardiging worden de Bel
gische annexatieplannen van de hand
gewezen. De Nieuwe Gazet - een Bel
gisch dagblad - meldt op 1 8 februari
8.