de val van antwerpen: een dieptepunt in de tachtigjarige oorlog
De ontploffing op 4/5 april 1585.
Hoop, met zulken dullen donder en ver
bolgen bliksem dat de hemel scheen
te kraken en intestorten, de aerde van
een te scheuren en de helle hare kaken
open te sparren. Het vratig kruid ver
slond niet alleen de onderzoekers, die
het binnen boord verraste, maer ook het
meestendeel dergenen, die in de sche
pen der brug stonden te kyken; en dit
dermate, dat men van hen nimmer ee-
nig overschot vernam. Eerst stond de
lucht in vollen gloed; en toen dezelve
geslecht was, werd hy door dikken rook
en zwaveldamp vervangen. De Schelde
vloog ten bedde uit over den dyk, vulde
de Mariaschans en plonste de naeste
velden in 't water. Drie mylen in den om
trek schokte en schudde het aerdryk; en
binnen eenen kring van eene myl bleef
niemand overeind staen."
Meer dan 500 Spanjaarden werden ge
dood en waarschijnlijk 1000 gewond.
Parma zelf bleef ongedeerd. In de eer
ste verwarring stormde hij zwaaiend
met zijn rapier naar de plaats des on-
heils, „als of er vyanden voor handen
waren".
Wat er met de 32 branders gebeurde is
niet bekend. Het lijkt erop dat de mee
ste van de bootjes voortijdig zijn ge
strand. Dat deed er ook niet veel toe,
„De Hoop" richtte genoeg schade aan
de brug aan: het hele paalhoofd vanaf
de Vlaamse oever en een aantal barken
waren „weggeblazen", zodat er een gat
van 1 50 meter was ontstaan. Voor de
Hollands-Zeeuwse vloot zou die ope
ning meer dan voldoende zijn geweest.
Helaas voor de belegerde stad ontbrak
de goede „follow-up". De vloot lag wel
iswaar klaar bij Liefkenshoek en ook
vanuit de stad zelf had ietsondernomen
kunnen worden. Het probleem was ech
ter dat de verspieders, die het stadsbe
stuur had uitgezonden, hun taak ver
zaakten. Volkomen in verwarring ge
bracht door de krachtige explosies
durfden ze de situatie niet echt in ogen
schouw te nemen. Het gevolg: „zich
hunne blooheid schamende, keerden zy
terug met eene logen: dat de kunst niets
uitgerigt had!"
Dat daarmee een laatste kans om de
stad te ontzetten werd verknoeid, zal
duidelijk zijn. Een gecombineerde aan
val vanuit Antwerpen en vanaf fort Lief
kenshoek zou de Spanjaarden op dat
moment zeer in de verdrukking hebben
gebracht en zou vrijwel zeker in het de
finitieve einde van de brug van Parma
hebben geresulteerd. Nu werd pas d: e
dagen later in Antwerpen bekend dat e
helse machines van Giannibelli wel d -
gelijk effect hadden gesorteerd. Dat
was voor Parma voldoende om de er; -
ste schade te herstellen en zich afdoe -
de op nieuwe drijvende tijdbommen
voor te bereiden. Voortaan waren ir
roeiers paraat, die de onbemande sch -
pen in een vroeg stadium op een zam -
bank of de oever moesten slepen.
Ondanks de niet geringe tegenslag g -
ven de Antwerpenaren de moed nog
niet op. Hun hoop vestigden zij nu cp
een drijvend fort, ontworpen door twee
ingenieurs. Met het gevaarte zouden a -
Ie forten en ook de brug „schoong-
veegd" moeten worden. Hoopvol doop
te men het schip „Fin de la Guerre". Leg
en lomp, met 24 vuurmonden en 500
soldaten aan boord, liep het op 26 mei
kort na de tewaterlating aan de grond
en Farnese kon het zonder moeite vero
veren en meteen laten slopen.
De strijd om de Kouwensteinsedij
Ten einde raad richtten de in het nau v
gedreven Antwerpenaren al hun aan
dacht op een herovering van de Kou-
wensteinsedijk. Verschillende pogir-
gen mislukten, tot op 26 mei eindelijk
succes in het verschiet leek. De Staatse
troepen konden een groot deel van de
dijk bezetten en het zag er naar uit dat
ze het achterliggende land onderwater
zouden kunnen zetten om zodoende d
vrije doorvaart naar Antwerpen te he
stellen. In de stad werd al een groots
feestbanket aangelegd toen op het laa
ste moment toch het bericht kwam dat
de Spanjaarden de aanvallers hadde i
teruggeslagen.
De voedselsituatie in de belegerde stad
begon echt nijpend te worden en het
aantal „peiswillers" - voorstanders van
vrede - groeide en kreeg langzamer
hand de overhand. Hoewel Marnix toe
nog voorgaf niets van onderhandelin
gen met de Spanjaarden te willen wetei
zocht hij in het geheim toch contacten
met hen. Zijn klaarblijkelijk toegevende
houding ten opzichte van Farnese werd
hem later zeer kwalijk genomen. Op
1 7 augustus was de overgave een feit.