HET ARSENAAL TE VEERE
H. Verwey
In de winter van 1874 reisden enkele
ambtenaren van het Ministerie van Bin
nenlandse Zaken af naar Zeeland om
ook hier een indruk te kunnen krijgen
van de toestand waarin de vestingwer
ken en de gebouwen in rijksbezit zich
bevonden. Eén van hen was Jhr. Victor
de Stuers, de schrijver van hetvermaar-
de artikel „Holland op zijn smalst", dat
verschenen wasinDeGidsin 1873.Op
dat moment stond er een economische
bloeiperiode voor de deur en zoals wij
gezien hebben in de jaren zestig in onze
eeuw, gaat een periode van expansie
gepaard met grootschalige uitbrei
dingsplannen en sloop van bestaande
gebouwen. Mede door zijn polemische
geschriften over het verdwijnen van
waardevolle architectuur, heeft Victor
de Stuers bereikt dat er in 1 874 aan het
toenmalige Ministerie van Binnenland
se Zaken een afdeling Kunsten en We
tenschappen werd toegevoegd, waar
van hij zelf de leiding in handen kreeg.
Tegelijk werd er een Commissie van
Rijksadviseurs benoemd, die de Minis
ter gevraagd en ongevraagd advies zou
geven over onderhoud en restauratie
van gebouwen, plannen voor nieuwe
rijksgebouwen en het toezicht op de
musea. Slechts een tweetal „Verslagen
van de verrichtingen der Rijksadviseurs
voor de Monumenten van Geschiedenis
en Kunst" zijn tot stand gekomen. Het
secretariaat was ook hier in handen van
Victor de Stuers.
In het tweede jaarverslag, getekend 31
mei 1875 en in druk verschenen in
1878, lezen we op blz. 6 de volgende
bevindingen van de Rijksadviseurs om
trent Veere: „De vestingwerken van
Veere, welke s/echts voor een gedeelte
geslecht zijn, bieden niets merkwaardigs
aan. Geheel anders is het gesteld met ee-
nige Rijksgebouwen, welke vroeger bij
het Departement van Oorlog in gebruik
waren, en, naar de Rijksadviseurs verna
men, door de administratie der Domei
nen in den aanvang dezes jaars verkocht
zouden worden. Het voornemen bestond
namelijk om de meeste gebouwen in het
openbaar te verkoopen, terwijl een wets
ontwerp in gereedheid gebragt werd om
de voormalige Groote of O.L. Vrouwe
kerk aan de Nederduitsche Hervormde
gemeente te Veere voor eene som van
f 1403 over te dragen.
De rijksadviseurs stelden een plaatselijk
onderzoek te Veere in, waaruit het bleek
dat twee dezer gebouwen de aandacht
verdienen.
Vooreerst het in 1540 op bevel van Ma-
ximi Haan van Bourgondië gebouwd en in
7 564 op last van Fi/ips II vergroot Arse
naal, hetwelk een zeer goed bewaard en
zeer zeldzaam voorbeeld levert van de
wijze waarop in de XVIde eeuw tuighui
zen werden gebouwd en ingerigt. Aan
dit arsenaal is een oude vestingtoren van
1358 verbonden, waarvan de oorspron
kelijke schietgaten bewaard gebleven
zijn, doch die veel van zijn karakter heeft
verloren, door een bepleistering van
Portlandsch cement welke de militaire
genie daarop gebragt heeft. De Advi
seurs deelden den Minister van Finan
tien mede, dat zij dit arsenaal te zijner
tijd zouden doen opnemen en in teeke-
ning brengen, en vroegen dat, wijl er
geen voldoende termen schenen te be
staan om den verkoop er van te ontra
den, de verkooping althans niet voor af
braak zou geschieden. De Minister van
Finantien heeft berigt dat het niet in zijn
bedoeling lag dit gebouw voor afbraak te
verkoopen
Daarna gaat de secretaris uitgebreid in
op de voorgenomen verkoop van de
Grote Kerk. Dat de Minister van Finan
ciën van zijn voornemen is teruggeko
men om de Grote Kerk te verkopen
komt niet alleen door de bemoeienissen
van de rijksadviseurs, maar ook omdat
het Zeeuwsch Genootschap der We
tenschappen én het Koninklijk Oud
heidkundig Genootschap te Amster
dam zich tot de Tweede Kamer hadden
gewend, waarbij gewezen werd op het
algemeen belang van dit monument.
Met het Arsenaal is het minder goed a -
gelopen. Hierover worden we ingelicht
door J. A. Frederiks, die het verdwijnen
van dit gebouw landelijke bekendhe d
heeft gegeven in een artikel in het
Bouwkundig Weekblad van 1885. Hij
begint met: „Den 16den Mei 1885 werd
door het Domeinbestuur onder meer
publiek verkocht het gebouw, dat ee -
tijds onder de naam van 's Lands Arst -
naai of Zeemagazijn te Veere als tuk
huis werd gebezigd".
Na een uitvoerig citaat van datgene wat
Ermerins een eeuw eerder over dit ge
bouw had opgetekend én een korte be
schrijving, die overeenkomt met het
verslag van de Rijksadviseurs, besle t
Frederiks zijn betoog: Voor enkele du -
zenden guldens is dit eenige voorbeeld
van militaire bouwkunde in sloopershan-
den overgegaan en binnen weinigen tijd
zal ons land wederom een gedenkteeken
minder tellen, waardoor de herinnering
1Fotolitho naar tekening van J. de Quack, 1 885. Bouwk. Weekblad.