DE ZEEUWSE EPISODE UIT HET LEVEN VAN JAN CATOEN G. J. Lepoeter De tijd van tegenwoordig wordt geken merkt door toenemende misdaad en ter reur, die vooral in de grote steden de overheid voor vaak zeer grote problemen stelt, terwijl op vele plaatsen eerzame burgers 's avonds nauwelijks nog alleen de straat op durven. Verhoudingsgewijs is het leven op het platteland rustiger. Dat het ook wel eens net omgekeerd ge weest is, ontdekken we als we ons bezig houden met gebeurtenissen uit de perio de rond het eind van de 18e en het begin van de 19e eeuw; een periode die voor ons erg ver weg is, maar niettemin in het historisch gebeuren in Europa van ver strekkende betekenis geweest is. De be storming van de Parijse Bastille op 14 juli 1789 was het feitelijke begin geweest van een tijdperk van stormachtige ontwikke lingen, die in ons land gestalte kregen in de Bataafse Republiek en de Bataafse Vrij heid. Het "Vrijheid, Gelijkheid en Broe derschap" werd geboren, maar was voor lopig nog niet volwassen! De machthebbers hadden hun handen vol in de steden, met als gevolg dat het platteland meer dan het ooit geweest was, een prooi werd van rondtrekkende benden die alles deden behalve met werken aan de kost proberen te komen. Overdag hielden ze zich schuil, in de om geving van Kapelle bijvoorbeeld in de uit gestrekte wissenbossen, waarmee het hele gebied tussen Kapelle en Wemeldin- ge bedekt was en was het tijd voor eten, drinken en vrolijk zijn. 's Nachts gingen ze op pad en was één of andere afgelegen hoeve de aangewezen plaats om de be woners de stuipen op het lijf te jagen. De dorpsveldwachters waren volledig mach teloos en de mobiele eenheden waren nog niet in zicht.... De bende van Jan Catoen Eén van de meest bekende en meest ge vreesde benden was die van Jan Catoen. Jan Catoen was een Brabander, hij was geboortig van Etten, waar zijn naam ver meld werd in het doopboek van de Rooms Katholieke Kerk op 12 september 1767. Het is niet direct te zeggen dat Jan een buitenbeentje was in een overigens oppassende familie, want ook zijn broers Gileman, Piet en Andries waren van tijd tot tijd mee op het dievenpad. De reeks overvallen, vrijwel altijd op afge legen hofsteden, waarbij Jan Catoen be trokken was, was voor zover bekend be gonnen in de nacht van 16 op 17 februari 1791, toen hij zich samen met zijn broers Piet en Gileman, Geert Jaspers en Jaco bus Boeren, alias de Lamme Vleugel, had begeven naar de hofstede van Lucas van Bedaff in de buurt van Nieuw Gastel. Zon der binnen te komen kregen ze met de bedreiging dat ze met z'n vijftienen waren en het huis en de schuur aan de vier hoe ken in brand zouden steken, de bewoners zo ver dat ze geld en sieraden afgaven. Dat leverde dan de toezegging op dat ze verder gerust konden gaan liggen slapen en nooit meer door hun complot lastig gevallen zouden worden. Voor wat hoort wat! De eerste tijd daarna is het vooral het westelijk deel van Noord-Brabant dat on veilig gemaakt wordt, maar geleidelijk aan dient, zeker ook met het oog op ge vaar voor arrestatie, het 'werkgebied' steeds verlegd te worden. Nu eens duikt de bende op in Zeist, op het eiland Rozen burg, in de omgeving van Rotterdam, dan weer in de buurt van Amsterdam, waar in Diemen zelfs in de boerderij van de schout Gerard van Houweningen alles kort en klein wordt geslagen en tevens de gelden uit de dorpsschatkist worden ge roofd; "terwijl de huisgenooten zich genood zaakt hebben gevonden, ten einde het ge weld dier bende te ontgaan, zich te reti- reeren in de goot op het dak van het ge melde huis, vanwaar twee derzelven langs het dak zich hebben afgelaaten en over eene sloot gevlucht zijn, by welke gelegenheid door een uit de bende met een geweer op eene der dienstmaagden is geschooten." Dit voorval speelde zich af in de nacht van 7 op 8 mei 1798. Het werd hoe langer hoe duidelijker dat het niet goed kon blijven gaan. Er waren in de loop van de jaren al verschillende bendeleden gearresteerd en de grond werd onze Jan hoe langer hoe heter on der de voeten. Jan Catoen was bekend als de bonte hond, getuige ook een rijmpje uit die tijd: "Jan Catoen komt morgen noen Dan zullen wij een pintje drinken Jan Catoen komt morgen noen Dan zullen wij een kraakje doen. Onderduikers Er zat niets anders op dan onderduiken en hiervoor viel de keus op een min of meer afgelegen gebied, namelijk "den Eylande van Zuidbeveland". Jan Catoen nam de naam van Jan Coenraads aan en kwam terecht aan het Langeweegje bij Kwaden- damme, waar hij onderdak vond in het huisje van Adriaan Thijsse. Zijn komst naar Zuid-Beveland is niet precieste date ren maar het is vrijwel zeker dat dit in de

Tijdschriftenbank Zeeland

Zeeuws Tijdschrift | 1985 | | pagina 30