tW-v <iu.
V
over de reniers
170
Arnold J. Toynbee.
op historische basis gefundeerde studie
van Engelse en Commonwealth-institu-
ties. Zijn enorme energie en machtig in
tellect stelden hem in staat politiek ma
teriaal op te diepen, te verteren, te be
discussiëren en hergieten in de vorm van
artikelen en essays, betrekking hebben
de eerder op de staat dan op enige partij,
omdat die (constitutionele) zaken hem
het meest interesseerden. Renier, met
karakteristieke objectiviteit, verwonder
de zich dat het mogelijk was dat zij
vrienden werden. Zij konden niet meer
verschillen, zei hij. „Terwijl Geyl, naar al
le aanzien, zeker was van zichzelf, moe
dig en krachtig, was ik vol van aarzeling,
twijfel en agressieve verlegenheid."
Niettegenstaande zijn moeilijkheden
met diens autoriteit, ouder zijn en supe
rioriteit, ging Renier's dankbaarheid
voor Geyl en de wijze waarop deze hem
hielp, steunde en bemoedigde in die ja
ren, nooit teloor.
Na de oorlog kreeg Geyl deze leerstoel
voor Nederlandse Geschiedenis enz. aan
„University College" Londen, een leer
stoel ondersteund door de Nederlandse
Regering. Toen hij terugkeerde naar
Nederland, nam Renier zijn plaats in,
eerst als lector, en pas na de 2e Wereld
oorlog als hoogleraar. Geyl, hoewel niet
veel ouder, bleef hem als een zoon be
handelen, met een volledig aanvaarden
van de andere persoonlijkheid en totale
tolerantie. Renier registreerde als enige
zwakheid zijn voorgangers ijdelheid en
die gebruikte hij nog elegant! De vrien
den hadden het wel eens aan de stok, zo
wel in hun correspondentie als in Vrij
Nederland. Wanneer Renier Geyls kleine
Nederlandse imperialisme, zoals hij het
noemt, bestrijdt, eindigt hij: „Je schrijft
zoveel dat je jezelf geen tijd gunt om nog
te denken."!
De vriendschap met Geyl bracht andere
vriendschappen tot stand, in het bijzon
der die tot P. N. van Eyck, de opvolger
van Geyl als Londens correspondent van
de NRC, later hoogleraar Nederlands in
Leiden. Van Van Eyck noteert hij bij zijn
benoeming aan de universiteit: „Schrijf
zoals je geweten je ingeeft. Schrijf geen
boek, geen artikel, geen woord dat je
niet zou schrijven wanneer je niet aan de
universiteit verbonden was en laat datje
enige maatstaf zijn." Als derde vriend
volgt dan F. C. (Carel) Gerretson. In Ger-
retson herkent en erkent hij bij diens
dood in 1958 het meesterschap en
diens dynamiek. „De dichter Geerten
Gossaert was heer en meester van deze
(eigen) complexe persoonlijkheid met
zijn vele gezichten", schreef hij. Ook met
dr. J. S. Bartstra onderhield Renier een
geregelde correspondentie.
Olive's jeugd
Toen Olive geboren werd was haar
echte - moeder 17 jaar. Deze, Alice
Wood, was haar ouders viswinkel i i
Greenwich ontvlucht en had dit thuis
voor een bordeel in de schittering vai
West-End verruild. Deze „zaak" bezigd
reeds een soort call-girlsysteem en Alice
geraakte in een bezoek-relatie zwange
Een groep suffragettes wenste uit te vin
den wie verantwoordelijk was - me i
verdacht een politicus. Alice Wood we
gerde medewerking, ze wist het niet vei
klaarde ze; ze was per „cab" naar een on
bekend adres gebracht. Ergo, vader: on
bekend. De dokter die aan het tehu
voor ongehuwde moeders verbonde
was, waar Alice Wood het leven schon
aan een dochtertje in augustus 1913,
was Alice Corthorn die het kind, een hal
jaar oud, adopteerde. Vijfjaar later hoor
de het meisje van deze adoptief-moede
haar geschiedenis en dat op een wijz
dat geen frustraties overbleven, terwi
toch de natuurlijke moeder, die ge
trouwd was inmiddels en aan het tonee
Opdracht van Renier in zijn werk „Oscar Wilde", 1933. (Het boek heeft in 1 940 door waterschade geleden.,
Lo - i*\.
•c
yf^J