le zestigste verjaardag van
Ustaaf Johannes Renier
Een Roodborsthistorie
over de reniers
172
door
G. J. RENIER
Vertaald door
J. S. TALMA—SCHILTHUIS
Met een nieuwe voorrede en aanvullingen
door den Schrijver
N V. UITGEVERIJ v/h C A. MEES
SANTPOORT 1937
stad Vlissingen, getekend in 1750. Dit
toont het Vlissingen dat ik als kind ont
dekte, met zijn kaaien en forten. Bond
genoot en vijand, maar meer nog het
scheepsbouw/concern De Schelde wa
ren verantwoordelijk voor de verande-
rig." Hij beschrijft in détail de straten die
een kleuter, aan de hand van zijn kinder
meisje, kon bereiken. Je kon de tram
naar Middelburg zien, die ogenschijnlijk
werd getrokken door een man die voor
de locomotief uitliep. Op de Noordzee-
boulevard tuurden matrozen door kij
kers naar de zee. Ze lieten je kijken, je
zag niets, zelfs niet met één oog dicht.
Aan de stadskant van de Boulevard was
een grote bok ergens vastgepind om te
grazen. Beneden was de Grote Markt en
een straat met een huis met een ronde
zwartgeverfde kogel in de gele gevel. De
Engelse vijand had die afgevuurd in
1 809, toen ze het mooie stadhuis neer-
brandden. Een latere Engelse groep, dan
geallieerden, verwoestten hetzelfde
huis, met kogel en al, in 1 944. Toen de
familie verhuisde naar de Badhuisstraat,
kwamen er verdere en avontuurlijker
wandelingen. De indruk van de instabili
teit van de natuurlijke wereld bleef, een
wereld van verandering der zee, van eb
en vloed, van de eeuwige kaleidoscoop
van zee en lucht. Hij probeerde dit een
Engelse vriend te beschrijven: „Een to
taal onstabiele wereld van verandering,
met een eeuwig komen en gaan van de
grote zoute wateren. Ik zeg niet dat het
iets betekent, maar ik zeg ook niet dat
het dat niet doet. Komen - gaan; komen -
gaan; water - slijk; water - slijk; vol -
leeg; vol - leeg; panta rhei; vloed - eb;
schoonheid - slijk; ozon - stank; ozon -
stank; gezondheid - koorts; bim - bam;
in - uit; in - uit; pompen - lozen; pompen
- lozen; opkomen - afgaan; opkomen -
afgaan; leven - dood; bim - bam; klok
ken - gelui; klokken - gelui; meeuwen -
schreeuwen; mannen - graven; mannen
- schrapen; alles - stinkt; leven - dood;
mijn wereld."
Over Terneuzen, waarheen het gezin
verhuisde toen de vader loodsmeester
werd, schrijft Reniero.a.: „Opvoeding en
cultuur als criteria voor burgerlijke eer
biedwaardigheid beschermden tegen
proletarische onwetendheid en ruwe ze
den. Er waren strikte ongeschreven wet
ten voor het gedrag van maatschappelij
ke leidslieden als de Reniers. Vrouwen
gingen niet uit zonder handschoenen of
kousen; vrouwen konden niet publiek
baden, zeker niet in de rivier. Mannen
droegen op zondag hun beste pak. Man
nen werden niet gezien in een café.
Wanneer Guustaaf's vader uitging om
een „pintje te pakken" werd gezegd dat
hij was gaan wandelen en stilzwijgen
inbegrepen was dat hij, zoals gewoon
lijk, zijn gezin kleineerde door zijn prole
tarisch gedrag."
Na de bevrijding
Het 17e hoofdstuk gaat over het eindt
van de oorlog in Holland. Olive citeert ui
familie-correspondentie. Het gaat ove
gewone zaken, zoals de tekorten in de
huishouding in Terneuzen, doch oof
over verzetswerk van zijn broer Maurice
(voedseldistributie aan onderduikers ir.
Zeeuwsch-Vlaanderen) en diens ges
prekken met Engelse veiligheidsofficie
ren na de bevrijding. Eerst in 1 946 wa
ren de Renier's in staat naar Nederland
te komen. „Het was bijzonder moeilijk
van Amsterdam naar Terneuzen te ko
men. Bruggen en sporen waren veels
nog niet hersteld, op de stations stond
veel kapot materieel op reparatie te
wachten. Er waren plaatsen met totale
verwoestingen, zoals Rotterdam, maai
aan platgegooide stadscentra waren we
in Engeland gewend. Waar we niet aar
gewend waren, waren de bewijzen van
uitzonderlijk leed - muren met kogelin
slagen, waar mensen geëxecuteerd wa
ren, de uitgeklede en gepunderde hui-
l/ry Aeckf-üi id 1} ~f~'? r2~-
vefFchUnlng Maar Renier de publicist, de geleerde, de
U zich in zijn satyricus, dat is nog lang de hele Renier niet.
>elt en er zo Ik spreek niet van zijn kleinere publicaties
lij toch nöoit alle van vóór 1930 alleen zijn fijne boekje
maskerade- over Oscar Wilde wil ik toch althans noe-
en kent ze men. Zijn laatste werk. History, Its Purpose
zou hij ver- and Method, is een beschouwing over de
maar hij is probleihen van geschiedschrijving, waarin
1 als toen hij de persoon'ij kheid van de schrijver zich mis-
mdén kwam schien vollediger verwezenlijkt dan in een
jn essentiële van zijn andere geschriften. De satyrische
istelijk cdn- en paradoxale trek, zo eigenaardig gecombi
neerd met doodeenvoudig gezond verstand,
ogen om de de ongemene eruditie, de belangstelling niet
preteren. Hij in het vak alleen, maar in het leven, maar
ien. Dat be- ik kan er hier niet ovjer uitweiden. Er moet
English; Are iets geiegd over Renier de docent, Renier de
geesteshou- spreker. Renier de figuur in de academische
gemeenschap van de Universiteit van Londen
sónder boos- en van University College,
dé ver^oh- Want hy is daar een figuur, voor de stu
it 'ongewone denten en de collega's. Die in zoveel opzichten
1 na aan be- onacademische geest heeft in de academische
t ongewoon- kring erkenning gevonden. Hij heeft er op-
het compli- 1
gang gemaakt. De studenten luisteren naar
een spreker die ko onverwachte en zo rake
dingen zeggen kan. Hij vindt leerlingen die
zich in onze geschiedenis verdiepen. De col-
I lega's hebben geleerd, dat die man. over wie
men de wenkbrauwen wel eens optrok, niet
maar een grappenmaker is, maar een man
van karakter, een onbevreesd criticus van
halfheid en humbug, en dat er in zijn tinte-
lend praten, net als sommigen van „door
slaan" beginnen te mompelen, een kern van
stevige en nuchtere wijsheid blijkt te zitten
j Renier blijft voor de Engelsen de Neder-
lander. Een heel andere Nederlander (Hollan-
der durf ik van deze overtuigde Zeeuw met
t zeggendan de stugge, koudbloedige van de
conventie. 'Op zichzelf is het al een verdienste,
dat hij dopr de enge grenzen van het type zo
zegevierend heenbreekt. Maar de betekenis
van zijn werk reikt veel dieper. Hij vertegen
woordigt ons land en onze cultuur in Enge
land met lust en met ere. Proficiat.
P. GEYL.