HET BRANDBOCHT IN DE NIEUWE KERK TE MIDDELBURG Dr. C. A. van Swigchem Tot de inrichting van de Nieuwe Kerk te Middelburg, die bij de brand in 1 940 is verloren gegaan, behoorde een brand- spuitmeestersbank, in de wandeling ge naamd „het brandbocht". Wat mij hier over bekend is wil ik in dit artikel door geven. Ook over de in Zeeland algemeen gebruikelijke term bocht maak ik een paar opmerkingen. Mochten er lezers zijn die de gegevens kunnen aanvullen, dan zullen hun berichten, geadresseerd aan de redactie van dit blad, zeer op prijs gesteld, en t.z.t. als „correspondentie" worden opgenomen, al of niet verwerkt in een samenvatting. Bocht in de zin van kerkbank Het onvolprezen Woordenboek der Zeeuwsche Dialecten vermeldt als eer ste betekenis van bocht: afgeschoten ruimte in schuur, stal of weide. Het gaat daarbij bijna steeds om een afgeperkte of afgeschutte plek voor een aantal beesten De tweede betekenis die wordt opgege ven is die van (gesloten) kerkbank. We zouden kunnen zeggen: een afgescho ten ruimte in de preekkerk voor een aan tal schapen van de Goede Herder. Het gebruik van het woord bocht in de zin van kerkbank is geregistreerd voor het hele Zeeuwse gebied (soms het bocht, soms de bocht). Het Woordenboek van de Nederlandse Taal geeft als eigenlijke betekenis van bocht of bucht: schutting, beschot, om heining, afgesloten ruimte; en als één van de bijzondere betekenissen in het Zeeuwse taalgebied: afgesloten kerk bank met zitplaatsen voor meer dan één persoon. In die betekenis kwam ik het woord te gen in de notulen van Gecomitteerde Raden van de Staten van Zeeland van 4 Maart 1 670, waar sprake is van het ma ken van nieuwe kussens voor „het bocht van den Raedt (lees: Gecomitteerden) gestaen in de nieuwe kercke binnen Middelburg". Hiermee is het gebruikvan het woord in de betekenis van aparte kerkbank voor die periode in ambtelijke taal vastgesteld. Allerlei soorten Bocht in de zin van kerkbank komt voor in allerlei samenstellingen. Het Zeeuwse Woordenboek geeft daar een opsom ming van, die misschien door de lezers nog kan worden aangevuld. Uit die op somming is duidelijk dat de bocht als zit plaats gebruikelijk is (geweest) voor alle kerkgangers, zowel mannen als soms ook vrouwen2), rijk en arm, oud en jong. Oögenbocht of d'Oogebocht is zeer ge bruikelijk, maar ook 't armebocht komt voor, en 't vrieë bocht (de vrijplaatsen, voor wie geen gehuurde plaats kon be talen). Verder komen we tegen het „jon ge jongensbocht" voor ongehuwde mannen en „het kalverbocht" voor jon gelui. Er zijn ook maatschappelijk be paalde categorieën als „schippers- bocht" en zelfs: „badgaste bocht". Aan al dit specifieke gebruik van het woord bocht ligt een sociale structuur ten grondslag, en de neerslag daarvan in de kerkinrichting. De samenleving isop- gedeeld in categorieën en die groepen hebben elk hun eigen plek in de kerk. le der gaat steeds zitten, daar, waar hij hoort, hetzij uit gewoonte en krachtens zede, of zelfs op grond van bepalingen. Vandaar dat elke bank steeds kan wor den vereenzelvigd met gebruik door be paalde personen. Uiteraard hebben de personen die krachtens de kerkorde een bijzondere positie in de kerk innemen hun eigen bocht: ouderlingen, diakenen, dominees, kerkvoogdij. Verschillende aanduidingen komen voor, plaatselij en in de diverse perioden. De gewoonte dat de burgerlijke overheden in stad en I, nd („raad", „wet", „burgemeester", „he r") over hun eigen bocht beschikken b'-jft ook na de omwenteling van 1795 a- staan. Langs de muur maar ook in het ru De kerkruimte was in Zeeland vaak ing deeld met vaste banken langs de mu- 1 voor de mannen en stoelen voor vrou wen in het midden. Aan deze oude trad; tie, waar hier niet nader op wordt inge gaan - werd ook bij de bouw van nieuw kerken in de 1 9de eeuw nog de hand ge houden. Bij dit type inrichting zijn d vaste, „betimmerde" banken of bochtei het privilege van de mannen. „Privilege" immers deze banken hebben een voe tenplank, een lessenaarsplank om he: boek op te leggen, soms een boeken plank onder de lessenaar om het boel- weg te leggen, en als het zo uitkomt eer ruggeschot met een hoedenplank o, hoedenpennen. Ze bieden in de niet o slecht verwarmde kerk een zekere be schutting tegen de tocht. Daar staat te genover dat juist de plaats langs de mu ren, onder de ramen extra tocht ople Bochten in de N.H. Kerk te Grijpskerke, onder de orgelgalerij.

Tijdschriftenbank Zeeland

Zeeuws Tijdschrift | 1985 | | pagina 30