KORNELIS HEIKO MISKOTTE, PREDIKANT TE KORTGENE (1921-1925) M. P. de Bruin Zaterdag 22 Januari" (1921). Naar Cortgene - bij het veer aan de overkant stond ik in de mistregen uit te staren a/s aan het einde der were/d - hier was ieder baken, iedere paal een sterke werkelijk heid in de alomme nevel en tegen alle ab stracties"... Tijdens zijn verblijf in zijn eerste gemeente zal hij een balans trachten te vinden tussen werkelijkheid en abstracties. Op zondag de 23ste zit en staat hij in de Ned. Hervormde kerk /an Kortgene. 's Avonds schrijft hij in zijn dagboek: „DeZondag - op een dorp, op een eiland, in de zilte stilte, onder het diep-tonig licht; de sombere zielen kwij nen heen door een psalm naar een bo- vendoodse vrede." In de morgendienst preekt ds. Mol en Miskotte zit op het or gel. Hij heeft een rustig zicht op de scha- e: „de kanten kappen als rankwerk plank verbonden met de witte wanden en het blank a-jour plafond." 's Middags preekt Miskotte zelf over: „Uw voorzich tig verbond met de hel zal niet bestaan". Schrikt de gemeente van het woord hel? ,lk heb toch eerlijk en duidelijk gezegd, wat dit woord hier betekent - De toorn tegen het knoeien, de tóórn Gods! maar net heilzame van de tóórn; de genade, dat wij niet slagen in al ons welslagen, dat wij niet ontkomen aan Zijn verkie zing hoewel we geregeld afwezig zijn bij Zijn Aanwezigheid!" De candidaat theologie, die in 1 920 zijn aatste examens aan de Theologische fa culteit van de Rijksuniversiteitte Utrecht had afgelegd, preekt in diverse kleine dorpen en komt in Kortgene op beroep preken. De eerdergenoemde citaten ko men „Uit de dagboeken 1917-1930", kort geleden verschenen*). Dagboeken Kunnen fascinerende lectuur zijn. En fas cinerend zijn de dagboeken van Miskot te zeker. De periode Kortgene 1921 1925 beslaan een kleine 100 bladzij den. De selectiecriteria voor de dagboe ken zijn de verstrengeling van leven en heologie, het zondagse gebeuren, stuk ken over bewonderde denkers en kun stenaars, ontwikkeling van zijn denken, actualiteit van kerk en samenleving en de citaten die hij heeft opgenomen. Dr. K. H. Miskotte: Uit de dagboeken 1917- 1930, samengesteld door E. Kuiper-Miskotte en dr. H. H. Miskotte. Verzameld werk deel 4. J. H. Kok - Kampen, 1985. Miskotte werd 23 september 1894 te Utrecht geboren en overleed te Voorst op 31 augustus 1 976. Na zijn verblijf in Kortgene werd hij predi kant te Meppel tot 1930. Op 9 no vember 1930 werd Miskotte in de Haarlemse Bavokerk bevestigd. Na Haarlem volgde Amsterdam om in 1 945 kerkelijk hoogleraarte worden te Leiden. Veertien jaar bekleedde hij dit ambt waarna hij in 1959 in Voorst ging wonen. Miskotte heeft mede een stempel gezet op de theologie in Nederland na de tweede wereldoorlog. Hij be hoorde tot de kleine groep die Barth in ons land introduceerde. Zijn hoofdredacteurschap van „In de waagschaal" gaf aan dit tijdschrift bijzondere accenten. Omgang had hij o.a. met ds. W. Banning, L. J. van Holk (mede-hoogleraar in Leiden), de vredesactivist Bart de Ligt en de filosofen dr. G. H. van Senden en dr. J. D. BierensdeHaan.Zijndissertatie over „Het wezen der Joodsche reli gie" (1932) maakte grote indruk. In zijn „Bijbels ABC" schreef deze Her vormde predikant al in 1941: „Laat niemand zich verstouten een mense lijke, al te menselijke grens te trek ken tussen kerkelijke en onkerkelijke mensen en minst van al, indien hij weet wat kerkelijk onderricht eigen lijk is." Op 31 januari 1921 ontvangt Miskotte het telegram van ds. Mol dat hij beroe pen is te Kortgene. Hij noteert dat zijn moeder zeer ontroerd is, het isdevervul- ling van haar gebeden. Wanneer een dag later de beroepsbrief komt met zijn taakomschrijving, schrijft hij dat hij niet veel meer heeft dan zijn liefde voor Je zus, een liefde door hoge twijfel omge ven. Verder noteert hij dat hij zijn gelief de voetbalwedstrijden zal moeten mis sen. Op 25 februari gaat hij met zijn va der te Kortgene „plaatskijken", dat wil zeggen op kennismakingsbezoek aan de gemeente. In de trein heeft de candidaat met zijn vader een gesprek over gods dienst en kerk. „Ik ben bang, dat de men sen, door de kerk, niet komen tot léven. Eerst léven! anders begrijpen wij elkaar niet. Daarom ook geen verdediging van de kerkleer!" Naar Zeeland per Rotterdamse boot: „20 Mei. De tocht door de zeeuwse wa teren; wij genoten van het licht en de zil te geuren en de ruimte van de tijd ron dom in het langzame varen; maar ik streed met mijn ongeloof! die nageboor te van de oorlog! De verschrikkingen zelf, en daarna het vergeefse ervan; en toen ons verzet, ons jong verzet en de ouderen lachten - en nu, nu zullen ze nog gelijk hebben, want ook het pasci- fisme is vergeefs; ook daarin moet men staan als een soldaat zonder hoop en trouw zijn en zich laten belachen door de orthodoxen en niet vluchten naar hun hemel. Maar intussen, wat heb ik over God te zeggen, die Donkere, en over Je zus, die lieve, onmogelijke, die met een kus de verschrikking der wereld wilde ignoreren of bezwaren?" Hij noteert verder: „Cortgene. Dat God mij hier gebracht heeft en dat dit alles toch geheel vergankelijk is - hoe rijmt zich dat? Eeuwige bestemming en eeu wig verval, verantwoordelijkheid en ver geefsheid, „carpe diem" en onthechting, de daad en de dood, het wóórd en het zwijgen des Als, - de geméénte en het kerkhof, dat op de gemeente ligt te wachten." Op 22 mei doet de jonge predikant zijn intrede met als tekst: „Ik ben in het mid den van u als één die dient" (Lucas 22:27). Miskotte, een man die sociaal en politiek zeer geëngageerd was, riep weerstanden op. Op 1 mei 1 921 had hij een dienst geleid in de Lutherse kerk te Utrecht, waarin hij opriep „tot verbon denheid met onze rode makkers". Hij zou op Noord-Beveland ook vrij spoedig bekend staan als „rooie dominee". Toch had hij in Kortgenegoedevriendenzoals de notaris Hein Markusse met wie hij over vele zaken maar vooral ook over kunst kon spreken. Verder met Markus van Halst, „mijn vriend, de schoenma ker, grote lichtblauwe ogen, zwart haar. Zijn lieve angst, voorbarig te oordelen. Niets vormt een groter beklemming voor vrij oordeel en waarachtig inzicht, dan op ontoereikende gronden berustende verzekerdheid; zo zit in Markus een aan leg voor wetenschap. Hij is altijd koel-

Tijdschriftenbank Zeeland

Zeeuws Tijdschrift | 1985 | | pagina 39