steden, regionale ontwikkelingen en beleid;
een beschouwing toegespitst op de provincie zeeland en de gemeente middelburg
162
zich nog steeds in de groeifase. Desal
niettemin blijken ook de middelgrote en
kleine agglomeraties, zij het vertraagd,
zich over hetzelfde ontwikkelingspad te
bewegen als de grote agglomeraties.
Ook de middelgrote en kleine steden
moeten derhalve oppassen dat zij niet
met dezelfde problemen worden gecon
fronteerd als waarmede de grootste ste
den momenteel te kampen hebben.
Vooral de kleine steden hebben echter
het grote voordeel dat zij nog kunnen le
ren van de ervaringen inde grote steden.
Een van de belangrijkste ervaringen is in
dit verband dat de grote steden te lang
hebben gewacht hun woonmilieu en in
dustriële infrastructuur aan te passen
aan de nieuwe eisen die door de bevol
king en het bedrijfsleven worden ge
steld. Het was voor de grote steden ove
rigens ook lang niet altijd gemakkelijk
om de noodzakelijke beleidsmaatrege
len te kunnen nemen. Zo kostte het bij
voorbeeld veel tijd en moeite om ook de
nationale overheid er van te overtuigen
dat extra financiële middelen voor
stadsvernieuwing beschikbaar moesten
komen. En het kostte en kost nog veel
meer moeite om de politici ervan te
doordringen dat een meer dan tien jaar
geleden ontwikkeld spreidingsbeleid
van rijksdiensten anno 1 985 volkomen
achterhaald is en de neergang van de
grote steden alleen nog verder ver
snelt.
De grote steden hebben in de afgelopen
tien jaar echter toch veel baanbrekend
werk verricht waarvan de middelgrote
en kleine steden kunnen profiteren. De
ze laatste hebben nu de mogelijkheid
om tijdig met stadsvernieuwing aan te
vangen, waardoor de betreffende ge
meenten hun aantrekkelijkheid als
woonplaats voor de bevolking en als
vestigingsplaats voor bedrijven kunnen
behouden en eventueel zelfs vergroten.
Veel zal daarbij echter afhangen van het
inzicht en de daadkracht van de stads
bestuurders. In dit licht bezien is Middel
burg als een relatief kleine stad, een
voorbeeld van een stad waar zeer vroeg
tijdig in het beleid een hoge prioriteit is
gegeven aan het bevorderen van de
kwaliteit van het stedelijk leefmilieu.
Middelburg heeft dan ook een uitste
kende uitgangspositie om ook in de toe
komst een attractieve woonplaats te
blijven.
Deze constatering is overigens niet al
leen van belang voor de toekomstige be
volkingsontwikkeling van Middelburg
maar ook voor de toekomstige ontwik
keling van de werkgelegenheid in deze
agglomeratie. Het is namelijk zo dat be
drijven in hun vestigingsplaatskeuze re
latief steeds minder gewicht toekennen
aan een hoge bereikbaarheid van fysie
ke inputs, als grond- en hulpstoffen.
Daartegenover wordt o.a. steeds meer
waarde toegekend aan de omvang en de
kwaliteit van de arbeidsmarkt van een
potentiële vestigingsplaats. Vroeger
volgde de bevolking de bedrijven, te
genwoordig is eerder sprake van een
omgekeerde relatie: de bedrijven volgen
de bevolking. Een aantrekkelijk woon
milieu is derhalve een gunstig perspec
tief voor de werkgelegenheidsontwikke
ling. Dit betekent dat Middelburg in
combinatie met Vlissingen ook in de toe
komst een belangrijke rol kan blijven
spelen in de regionaal-economische
ontwikkeling van Zeeland.
Zeeland en het Regionaal-Econo
misch Beleid in Nederland
Het is opvallend dat Zeeland, als perifere
regio veel minder aandacht heeft gekre
gen in het Regionaal-Economisch Beleid
dan andere perifere Nederlandse re
gio's, zoals bijvoorbeeld het noorden
des lands en Zuid-Limburg. Dit moge
nog eens blijken uit het navolgende.
Vanaf deTweede wereldoorlog tot 1 959
isZeeland niet opgenomen in het Regio
naal-Economisch Beleid. In dat jaar
werd Zeeland echter officieel aangeduid
als zogenaamde probleemregio waar de
overheid extra steun aan zou verlenen.
Dit had overigens niet al te veel te bete
kenen omdat in het nieuw geformuleer
de beleid maar liefst 40% van het Ne
derlands oppervlak onder het Regio
naal-Economisch Beleid viel, tegen
slechts 1 7 in de periode daarvoor.
Tot de directe instrumenten van het Re
gionaal-Economisch Beleid behoren
o.a.:
a. de vestiging, uitbreiding en verplaat
sing van overheidsdiensten;
b. meerderheidsdeelnemingen van de
overheid in bedrijven;
c. overheidsaankopen;
d. investeringsvergunningen.
Het aantal directe instrumenten is vrij
beperkt en bovendien worden ze niet al
le als expliciet instrument van Regio
naal-Economisch Beleid toegepast. Het
Nederlands beleid draagt een veel meer
indirect karakter. In dit verband is het
verbeteren van de infrastructuur een van
de belangrijkste instrumenten. Het gaat
hierbij zowel om verbetering van de eco
nomisch sociaal-culturele en verkeers
infrastructuur, als ook om de verbete
ring en uitbreiding van het woningbe
stand. Hieruit blijkt dat de grens tussen
Regionaal-Economisch Beleid en ander
beleid niet altijd even scherp valt te trek
ken. Andere belangrijke indirecte instru
menten zijn de financiële stimulerings
maatregelen voor bedrijven. Een vorm
van financiële steun is o.a. subsidie op
het gebruik van energie, zoalstoegepast
bij Hoechst in Vlissingen.
Na 1965 werd het accent van het regio
nale beleid in Nederland voornamelijk
gelegd op het spreiden van de industrië
le werkgelegenheid. In de periode
1 965-1 971 krijgt Zeeland in het kader
van het nieuwe Regionaal-Economisch
Beleid de statusvan stimuleringsgebied.
De term klinkt in ieder geval positiever
dan probleemregio. In de hier beschre
ven periode zijn in het kader van het Re
gionaal-Economisch Beleid de havens
van Vlissingen ook uitgebreid. In 1971
bepaalt de regering dat bepaalde stimu
leringsgebieden, waaronder Zeeland,
zich voortaan maar op eigen kracht
moeten zien te redden.
Hoewel Zeeland in het kader van het Re
gionaal-Economisch Beleid slechts kor
te tijd door het rijk is gesteund mag niet
worden vergeten dat ook de uitvoering
van de niet tot het Regionaal-Econo
misch Beleid behorende infrastructurele
werken zoals bijvoorbeeld weg- en wa
terbouwwerken belangrijke gevolgen
voor de ontwikkeling van Zeeland heb
ben gehad. Door de aanleg van oever
verbindingen en diverse autowegen, is
de bereikbaarheid per auto van Zeeland
inde afgelopen jaren in belangrijke mate
vergroot.
Zeeuwse bereikbaarheid en toekom
stige economische ontwikkelingen
Een toegenomen bereikbaarheid van
perifere regio's behoeft lang niet altijd te
betekenen dat daarmede de economi
sche groei van de betreffende regio
wordt bevorderd. De nog steeds stagne-