meekijken in de zeeuwse „overheidskeuken"
4
echter, naast een groote mate van open
hartigheid, vertrouwen te bestaan
Gevarieerd
Van de informatiekrant zijn 14 afleverin
gen verschenen, de laatste in september
1 946. Hoe groot de oplage is geweest,
aan welke personen, instanties of cate
gorieën het blad is gezonden en op wel
ke manier de toewijzing van het geel
perkamentachtig papier voor de vier tot
acht pagina's tellende krant werd ver
kregen valt niet meerte achterhalen. Het
blad gaf feitelijk informatie over de
droogmakingswerkzaamheden van
Walcheren, de wederopbouw in de pro
vincie, de stoombootdiensten, de pro
vinciale waterstaat, de provinciale pla
nologische dienst, het wegenherstel, de
elektriciteitsvoorziening, de polders en
waterschappen, de cultuurtechnische
dienst, de volksgezondheid en diverse
Zeeuwse gemeenten.
Toen de Zeeuwse kranten - met name
de Provinciale Zeeuwse Courant, Dag
blad De Stem, het Zeeuwsch Dagblad en
de Zeeuwse editie van Het Vrije Volk -
weer over meer ruimte konden beschik
ken voor de provinciale en regionale be
richtgeving heeft de provincie de ver
schijning van haar eigen informatiekrant
stop gezet. Er kwam niets voor in de
plaats.
Tussentijd
Het zou tot in het begin van de jaren zes
tig duren voordat het provinciaal be
stuur serieus ging denken over de wen
selijkheid van voorlichting omtrent
Zeeuwse zaken. In het algemeen was de
belangstelling bij de diverse overheden
in ons land - rijk, provincies en gemeen
ten - voor het verschijnsel voorlichting
in de vijftiger jaren gering: er was blijk
baar ook bij de burgers nog weinig be
hoefte aan.
Wat Zeeland betreft (en eigenlijk gold
dit ook voor de andere provincies) was
het aantal onderwerpen waarmee men
zich bezig hield erg beperkt. Met voor
stellen aan de twee maal per jaar verga
derende staten plus van tijd tot tijd wat
nota's en rapporten was het een heel
eind bekeken. Factor van belang was in
die tijd ook dat de commissaris van de
koningin, jhr. mr. A. F. C. deCasembroot,
voor krantemensen zeer toegankelijk
was: men denke alleen maar aan de pe
riode van de watersnood in 1 953 en de
jaren daarna. Verder hadden de hier
werkende journalisten ieder wel relaties
in de provinciale bestuurlijke of ambte
lijke top.
De toenemende behoefte aan continue
en op professionele basis geschoeide
voorlichting van de kant van de provin
cie heeft verschillende oorzaken. Ge
noemd moet worden de uitbreiding van
het takenpakket van de provincie, als
mede het toenemende beroep op coör
dinerend optreden van de provincie. Van
minstens zoveel belang waren de veran
derende positie en functie van de pro
vincie als gevolg van de uitvoering der
Deltawerken, die een ontsluiting van het
eilandenrijk met zich meebracht. Er
werd in die jaren vijftig van het provin
ciaal bestuur een antwoord verwacht op
de „uitdaging van de tijd".
„Gidsje"
In een artikel in hetZeeuwsTijdschrift in
1963 geeft G. A. de Kok onder de kop
„Gidsje spelen rond een toren" duidelijk
uitdrukking aan de levende behoefte
aan verantwoorde voorlichting door de
provincie. Zijn conclusie is: „Een goede
overheidsvoorlichting ontstaat pas dan
ais die overheid volledig begrip heeft voor
de eisen die de openbaarheid van bestuur
in het hedendaagse leven stelt". Hij con
stateert in de provincie een lichte
spraakverwarring: de een heeft het over
public relations, anderen noemen pers
conferenties, voorlichting en publiciteit.
Er blijken zekere onlustgevoelens te le
ven over het beeld dat in de rest van Ne
derland over Zeeland bestaat: de „ima
ge" dient te worden vernieuwd. Het
provinciaal bestuur, aldus De Kok, doet
te automatisch aan voorlichting en be
perkt die over het algemeen tot hetgeen
op grond van allerlei voorschriften strikt
nodig is. Enkele symptomen worden ge
signaleerd waaruit zou kunnen blijken
dat het automatisme plaats maakt voor
een meer systematische zorg: de Docu
mentatiemap Deltazaken (die overigens
een vroegtijdig einde vond) en een po
ging tot het opzetten van een „voorlich
tingsblad".
Na te hebben gereleveerd dat aan een
inmiddels op de griffie opgericht bureau
ontwikkeling Zeeland ook de voorlich
ting is toegewezen wordt gepleit voor
het verbinden aan de griffie van een
voorlichtingsambtenaar, die gedepu
teerde staten voortdurend - gevraagd
en ongevraagd - van advies dient over
het beleid rond de externe betrekkingen.
Hij moet daartoe het beleid van dag tot
dag toetsen op voorlichtingsmogelijk
heden naar buiten en zich daarbij de
zeeuws
bulletin