vernuft en vlijt 10
hebben het Heerlykst Model, 't geen den
Schepper, in het Menschelyk Lighaam
en in alle deszelfs houdingen, zoo voor-
treffelyk heeft ten toon gespreid, eene
geleegentheid 't welk op Academiën, in
maar weinig voornaame Steeden van
ons Nederland, geoeffend word."")
Het tekenen naar levend model was dus
de hoogste trap. Wanneer men een
mens eenmaal goed kon tekenen, dan
zou de rest vanzelf wel volgen. De men
selijke proporties waren in schoonheid
en nuttigheid volmaakt en de naakte
figuur vertegenwoordigde een ideaal
van zuiverheid en oprechtheid. De mens
was met name in de hoog aangeslagen
historieschilderkunst een belangrijk on
derwerp, omdat emoties door middel
van het menselijk uitdrukkingsvermo
gen indringend konden worden overge
bracht. De grote voorbeelden in vol
maaktheid van proportie en houding
waren de antieke Griekse beelden, voor
de academies in gips nagemaakt. Voor
de hoogste klas werd het naakt model
Engeltje met duif door Johannes Leonardus Daman
(1769-1853), operateur, heel- en vroedmeester te
Middelburg. De tekening, in rood krijt, is gemaakt in
1 788, toen Daman de lessen aan deTekenacademie
volgde. Gemeentearchief Middelburg. Foto les La-
main.
reglement, namelijk dat men niet met
schootsvellen voor op de lessen mocht
verschijnen. De lessen begonnen op de
eerste maandag in november en eindig
den op de laatste vrijdag in maart. De
leerlingen moesten het tekenmateriaal
zelf meebrengen: een portefeuille met
papier, rood krijt en dergelijke zaken
meer. De „teekenaars van de Bouw- en
Doorzichtkunde" moesten zijn voorzien
van „een Bordpapier, breed 24 duim,
lang 28 a 30 duim, en dik 1/4 duim, eene
Liniaal, lang 2 voet, en een houte Drie
hoek, waar van het Model nader zal ge-
geeven worden, een Verdeel-passer, en
een dito met potloot en Trekpen, anders
genoemd Passer met drie punten; voorts
Papier, Potloot, Oostindische Inkt en
Penceelen." ,0)
Het tekenonderwijs week niet af van dat
op andere academies in het land, met
een leerplan dat in drieën was opgezet:
beginnelingen tekenden prenten en te
keningen (meest vervaardigd door de le
raren) na, vervolgens mocht men gaan
tekenen „naar pleister" (naar gipsbeel-
den), om daarna bij gebleken geschikt
heid te worden toegelaten tot de klas
waar getekend of geboetseerd werd
„naar levend model" en daardoor „te
Bladzijde uit een schrift vol tekenoefeningen, rood krijt. Het schrift, gesigneerd M. Weller, bevindt zich in het
archief Ball, in het Gemeentearchief te Middelburg. Of M. Weller leerling was van deTekenacademie, is niet
met zekerheid te zeggen. Foto les Lamain.