vernuft en vlijt
14
gaf hij soms meer geld aan leermiddelen
uit dan verantwoord was. De financiële
situatie van de academie werd mede
daardoor nogal zorgelijk, ondanks het
grote aantal betalende honoraire en oe
fenende leden. Er ontstonden grote
moeilijkheden in 1795, toen Perkois op
eigen houtje een levensgroot anatomie-
beeld en een Venusfiguur aanschafte op
kosten van de academie. Voor deze
beelden liet hij bovendien op rekening
speciale voetstukken maken. Extra pre
cair werd zijn positie toen bleek dat hij
voor de academie ontvangen bedragen
niet had afgedragen.
Om zijn schuld, die f 11 6 5 8 bedroeg,
in te lossen stond hij een tekening af,
„verbeeldende de Kamer na het Levend
Model, met de portraitten der Opper Di
recteuren, Directeuren en Oeffenende
Leeden ten Jare 1 787 aanwezig". In de
23 juni 1 800 gedateerde schuldbeken
tenis bedong hij wel dat de academie de
tekening tijdelijk zou afstaan wanneer
zich de mogelijkheid voordeed er een
gravure van te laten maken. Dit laatste
is echter nooit gebeurd, mogelijk als
gevolg van de hoge intekenprijs van
f31:16 voor een proefdruk en f 21 4
voor een letterdruk. In een prospectus,
waarvan zich een exemplaar in het Rijks
prentenkabinet te Amsterdam bevindt,
wordt vermeld dat Perkois zeven jaar
besteedde aan het voltooien van de te
kening; deze zou dan dus omstreeks
1 793 af zijn geweest.
De tekening geeft ons een goed beeld
van hoe een lokaal van een tekenacade
mie er uitzag: een verhoging voor het
model, beschenen door één lichtbron
die voor een duidelijke schaduwwerking
moest zorgen, een halfronde tribune
voor detekenaars en een lustig branden
de kachel. Het eigen tekengezelschap
was voor de tekenaar een bereikbaar en
ook een dankbaar onderwerp en er zijn
dan ook nogal wat van dit soort tekenin
gen bekend. De beroemdste zijn die
door Johan Zoffany van de Royal Acade
my te Londen en die door Reinier Vinke-
les van de Amsterdamse academie; vol
gens de al eerder genoemde prospectus
was Perkois' tekening ook op deze beide
voorbeelden geïnspireerd. In tegenstel
ling tot een schetsje van Aert Schouman,
voorstellende „het Konstgenootschap
van Pictura in 's-Gravenhage", geeft
Perkois geen willekeurige les weer, maar
een duidelijk gecomponeerd groepspor
tret van de belangrijkste dirigerende,
honorairej?) en oefenende leden. Bol
identificeerde de tegen de tribune leu
nende man met de portefeuille onder
zijn linkerarm als Perkois zelf en het
hoofd en profil recht boven hem als dat
van Thomas Gaal. Zuidervaart meent in
de derde figuur van rechts J. A. van de
Perre te herkennen. Wijzelf zien in de
kloeke man met de bontgevoerde jas
(tweede van rechts) de stadsarchitect
Coenraad Kayser, alhoewel ook niet
moet worden uitgesloten dat de twee
meest rechtse figuren de Opper Direc
teuren Van Citters en Van der Mandere
voorstellen.
Heeft het omhooghouden van het schil
derij links nog een speciale betekenis?
De afgebeelde zou een vrouw in jacht
kostuum kunnen zijn, wellicht Jacoba
van den Brande, de echtgenote van J. A.
van de Perre30). Als we aannemen dat de
tekening inderdaad eerst omstreeks
1 793 voltooid is, dan isdatzo'n driejaar
na de dood van Van de Perre in 1 790. Dit
zou dan heel goed de reden kunnen zijn
waarom het rechter groepje op de teke
ning in vergelijking met de tekenende le
den wat stijver, gedwongener gerang
schikt overkomt (gevolg van het feit dat
Perkois Van de Perre posthuum, naar
een portret en niet naar het leven, moest
toevoegen). Een portret van Jacoba van
den Brande, die als vrouw natuurlijk niet
in levende lijve bij detekenles naar naakt
model aanwezig kon zijn, zou Perkois in
dat geval toegevoegd kunnen hebben
als slim eerbetoon aan de vrouw die het
maecenaat van haar man zou moeten
voortzetten.
Het Musaeum Medioburgense
Mr. J. A. van de Perre was een man met
een zeer veelzijdige belangstelling. Na
een rechtenstudie in Leiden en een snel
le politieke carrière werd hij reeds op
29-jarige leeftijd benoemd tot Repre
sentant van de Eerste Edele van Zeeland,
dat wil zeggen tot vertegenwoordiger
van prins Willem V in de Zeeuwse Staten
en Gecommitteerde Raden, een uiter
mate belangrijke positie die hem veel in
vloed maar ook veel vijanden verschafte.
Als gevolg van een onverkwikkelijke fi
nanciële affaire, waaraan hij zelf overi
gens geen enkele schuld had, voelde hij
„Beeldjeskoop", venter met gipsen beeldjes, door
Jacobus Perkois, zwart krijt. Zeeuws Museum. Foto
les Lamain.
zich in 1779 gedwongen zijn ontslag in
te dienen.
De nog betrekkelijk jonge en zowel van
huis uit als door zijn huwelijk puissant
rijke Van de Perre wijdde zich daarna ge
heel aan zijn liefhebberijen, de weten
schappen en de kunst. Hij speelde on
dermeer een belangrijke rol bij het tot
bloei brengen van een aantal Middel
burgse genootschappen en bij de bun
deling van deze instellingen in 1787 in
het Musaeum Medioburgense. Dit „mu
seum" werd gevestigd in een huis aan de
Latijnse Schoolstraat dat Van de Perre
van zijn broer had gekocht en vervol
gens voor de verschillende genoot
schappen had laten inrichten. De instel
lingen die het gebouwtegen een geringe
jaarlijkse rente mochten gebruiken wa
ren: het Natuurkundig Gezelschap
(1777), het Middelburgsch Departe
ment van het Zeeuwsch Genootschap
der Wetenschappen (1783), het Na
tuurkundig Genootschap der Dames
(1 785) en deTekenacademie. De laatste
kreeg in het gebouw de meeste ruimte
toegewezen. Hier, in de Latijnse
Schoolstraat, bleef de academie geves-