vernuft en vlijt 17 toelagen verschillende instellingen en verenigingen en een aantal kunststu denten. W. J. Schütz ontvangt bij zijn ze ventigste verjaardag In 1924 f 100,-. Van de kunststudenten zijn het JosCroin (1894-1949) en Reimond Kimpe (1 885-1 970) die later bekendheid heb ben verworven. De eerste kreeg van 1 91 5 tot 1 91 9 jaarlijks f 500,- voor zijn opleiding aan de academies van Den Haag en Amsterdam en in 1920 en 1 921 geld voor verblijf te Parijs en Ro me. Aan Kimpe fourneerde de academie in 1 931 f 500,- voor het maken van een kunstreis en in de periode 1935-1939 verschillende toelagen. Daarna liet de Middelburgse Tekenaca demie veertig jaar niets van zich horen. Met de in 1 980 ingestelde Van de Per- reprijs is niet alleen een stimulans gege ven aan het huidige Zeeuwse kunstle ven, maar zijn tevens de voor de Zeeuw se beeldende kunsten van weleer zo be langrijke academie en haarvoornaamste weldoener in de herinnering terugge bracht. Elk van deze drie redevoeringen werd door de destijds in functie zijnde secretaris van de aca demie uitgesproken; in 1778 was dat Leendert Bomme, in 1803 Christiaan Herklots en in 1 828 Pieter Herklots. In het Gemeentearchief te Middelburg: delen van het archief Ball, het archief Daman en het archief van het departement Middelburg van de Maatschappij tot Nut van 't Algemeen. In het Rijksarchief in Zeeland: enkele mappen in de Verzameling VerheijevanCittersen in hetFami- liearchief Schorer. Bij het bestuurvan deTeken- academie: een map met tamelijk recente stuk ken uit de periode 1 890-1 960. Zie voor algemene informatie over het ontstaan van tekenacademies in Europa: N. Pevsner, Academies of Art. Past and Present, Cambridge 1 940. Zie voorde Nederlandse situatie in de 1 8e eeuw ondermeer: J. H. Plantenga, De Academie van's-Gravenha- ge en haar plaats in de kunst van ons land. Ge denkboek 1682-1937, 's-Gravenhage 1938; I. Q. van Regteren Altena, „Herman van Brussel als figuurschilder", Nederlands Kunsthistorisch Jaarboek 21 (1970), 309-317 (speciaal voor Haarlem); R. E. 0. Ekkart e.a., Leids Kunstlegaat. Kunst en historie rondom „Ars Aemula Naturae", Leiden 1 974, 7-55; Tweehonderd jaar Pictura, een tekengenoot schap in Dordrecht, tentoonstellingscatalogus, Dordrecht 1 975; C. Boschma, Willem Bartel van der Kooi (1 768- 1836) en het tekenonderwijs in Friesland, Leeuwarden 1978,22-56; P. Knolle, „De Amsterdamse stadstekenacade mie, een 1 8de-eeuwse „oefenschool" voor mo deltekenaars", Nederlands Kunsthistorisch Jaarboek 30 (1979), 1-41; L. van Tilborgh en A. Hoogenboom, Tekenen Destijds. Utrechtstekenonderwijs in de 1 8de en 1 9de eeuw. Utrecht 1 982; P. Knolle, „Het departement der tekenkunde van Felix Meritis, 1 777-1 795", Documentatie blad Werkgroep Achttiende EeuwXV/2 (1 983), 141-196; E. B. M. Lottman, Materiaal tot de geschiedenis van het ontstaan van tekenacademies en -scho len en hun aandeel in de bouwkundige vorming, Wassenaar/Zeist, 1984/1985. Zie voor de Middelburgse Tekenacademie voor al: M. G. A. de Man, „De prijspenningen van de voormalige Teeken-Academie te Middelburg", Archief Zeeuwsch Genootschap 1921, 1-19; L. J. Bol, „Jacobus Perkois, „Kunstteekenaar"", Nederlands Kunsthistorisch Jaarboek 21 (1970), 257-300; H. J. Zuidervaart, „Mr. Johan Adriaen van de Perre (1 738-1 790). Portret van een Zeeuws re gent, mecenas en liefhebber van nuttige weten schappen", Archief Zeeuwsch Genootschap 1983, 1-169. Leendert Bomme (1727-1788), koopman en amateur-wetenschapper, was behalve secreta ris van de Tekenacademie ook de drijvende kracht achter het Middelburgse Natuurkundig Gezelschap, dat vanaf 1 777 bijeenkwam en dat op aandringen van J. A. van de Perre in 1 781 een officiële status als genootschap kreeg. Leendert Bomme, Redenvoering Middel burg 1778, 35. Leendert Bomme, Redenvoering, 1 1 Daniël de Keyzer (1738-1806) was tekenaar. Jacobus Perkois (1756-1804), tekenaar en portretschilder, komt verderop in dit artikel nog uitgebreider ter sprake. Coenraad Kayser (1750-1824) was stadsarchitect van Middel burg en, van 1 776 tot 1791, tevens „landsfa- briek" (provinciaal architect) van Zeeland; hij ontwierp ondermeer de Hervormde kerk van Hoofdplaat en in Middelburg de orgelwand met preekstoel in de Oostkerk, de pomp op het Ab dijplein en de, in 1940 verwoeste. Noord- straatvleugel van het stadhuis. Thomas Gaal (1739-1817) was schilder van portretten en met name ook van behangsels. Abraham Meer- tens jr. (1 757-1 823) had zich eveneens in de eerste plaats op het schilderen van kamerbe hangsels toegelegd. Over Johannes Ooremans en Pieter Dam is nauwelijks iets bekend. Kesteloo, H. M., „De stadsrekeningen van Mid delburg IX, 1700-1810", Archief Zeeuwsch Genootschap 1902, 135. Enkele „kunstoeffenaars" die zichzelf in 1778 aanmeldden zouden later als leraar aan de aca demie optreden. Zo wasCornelisTaselaarreeds vanaf het begin werkzaam als „adsistent" en van 1 795 tot 1 800 als „lesgevend meester" in de bouwkunde. De beeldhouwer Johannes Camhout was leraar van 1 783 tot zijn dood in 1797; van zijn hand is zowel in de Hervormde kerk te Heinkenszand als in de Vlissingse St.- Jacobskerk een grafmonument bewaard geble ven. Boetseerlessen gaf van 1785 tot zijn dood in 1801 Johan Werner Gericke. Willem van Beaumont was van 1 802tot1 837 leraarbouw- kunde. Onder de „kunstoeffenende leden" van 1778 treffen we voorts aan: David Kleyne (1754-1805), tekenaar en schilder van sche pen en zeegezichten, en de beeldhouwer Nico- laas Muts, vervaardiger van de pomp op de Markt van Tholen en van het bordes voor het raadhuis aldaar. In de lijst van ouders die in 1 778 voor een zoon intekenden staat de naam van Paulus van Oppen, behangselschilder; hij meldde zijn zoon Levinus Petrus aan bij de aca demie. Reglement van het Teeken-Collegie, Middel burg 1 778, 4-5. 20) Leendert Bomme, Redenvoering, 37. Christiaan Herklots, Redevoering Middel burg 1803, 17-18. De Man, 6-7. De uitslagen werden tevens bekendgemaakt in de Middelburgsche Courant. Gerard de Lairesse, Grondlegginge ter teeken- konst. In het jaar 1789 werden behalve dit boek ook nog de volgende werken uitgereikt: Samuel van Hoogstraten, Inleydinge tot de hooghe schoole der schilderkunst; Wolf Hart, Kort begrip van alle mathematische wetenschappen; Philips, Perspectief; Willem Goeree, Menschkunde; Willem Goeree, Bouwkunde. Bij andere gelegenheden werden als prijzen verleend: Ploos van Amstel, Graveerwerk; Leonardo da Vinei, Verhandeling over de schil derkunst; Petrus Camper, Verhandeling over het natuur lijk verschil der wezenstrekken in menschen van onderscheiden landaart en ouderdom en over het schoon in antyke beelden en gesneedene steenen, gevolgd door een voorstel van eene nieuwe manier om hoofden van allerleye men schen met zekerheid te tekenen. De Man, 2. De Man, 1 0. De Man, 1 3. C. J. de Bruyn Kops, „Hendrik Voogd, Neder lands landschapsschilder te Rome (1768- 1839)", Nederlands Kunsthistorisch Jaarboek 21 (1970), 323 en 330. Jacoba was de dochter van Johan Pieter van den Brande, demandiein 1733 het monumen tale huis aan de Lange Delft liet bouwen, dat la ter in gebruik was als Provinciale Bibliotheek en dat in 1940 werd verwoest. De architect van dit huis was J. P. van Baur- scheit de jonge, dezelfde die ruim dertig jaar la ter het woonhuis voor J. A. van de Perre, thans de arrondissementsrechtbank, aan het Hofplein ontwierp. Christiaan Herklots, Redevoering, 27. Christiaan Herklots, Redevoering, 33 Christiaan Herklots, Redevoering, 29. Reijgers (1767-1 849) was primus in de teken kunde geweest in 1796 en zou lesgevend meester worden in 1814. Christiaan Herklots, Redevoering, 54. Pieter Herklots, Redevoering Middelburg 1 829, 1 1-12. De Eerste Klasse werd gevormd door teken- scholen voor de jeugd en voor handwerkslie den, de Derde Klasse door de twee Koninklijke Academies voor Beeldende Kunsten in Antwer pen en Amsterdam, waar de opleiding van de kunstenaars ter hand genomen moest worden. Pieter Herklots, Redevoering, 14. Verslag B. en W. van Middelburg 1 866, 1 36- 137. Uit de verslagen van B. en W. van Middelburg zijn de onderwerpen van de prijsvragen voor de eerste klasse der bouwkunde uit de periode 1856-1866 bekend. Het zijn opdrachten als: een bewaarschool voor 200 kinderen van bei derlei geslacht, een koetshuis met paardenstal voor zes paarden op eene buitenplaats aan de grote weg, een barrière met twee wachthuisjes en ijzeren hek, een manufacturenwinkel, een openbare slachtplaats voor een stad met 25.000 inwoners, een buitengebouw om des zomers te bewonen, een arbeiderswoning en zovoort. N.B. Goudswaard, Vijfenzestig jaren nijver heidsonderwijs, Assen 1981, 348. Zo was al thans de situatie in 1 862.

Tijdschriftenbank Zeeland

Zeeuws Tijdschrift | 1986 | | pagina 23