WITTE HUMOR MET EEN
ZWART RANDJE
M. C. (Rien) Verburg
Wat mij het meest in Gommert heeft ge
troffen was zijn gevoel dat hij vaak te
kort schoot. Een duidelijk Calvinistische
trek. Over het niveau van zijn opleiding
was hij niet tevreden. Zijn hele leven
heeft hij er naar gestreefd dat meer dan
te compenseren. Aan zijn bewijsvoering
stelde hij welhaast overdreven eisen.
Zijn boek over de geschiedenis van de
Kon. Mij. „De Schelde" bevat een over
maat van gegevens die de leesbaarheid
soms in de weg staat. Vakantie was er bij
hem nauwelijks bij. Stel je voor, in die
zelfde tijd kon je enige boeken lezen of
een werkbezoek brengen aan de Ver
enigde Staten. In zijn werk eiste hij van
zijn medewerkers net zoveel als van zich
zelf; ook tegenover hen kon hij moeilijk
zijn.
Zijn vriendschappen moeten in dit licht
worden bezien. En was nooit tijd voor
gezelligheid rond het haardvuur of in de
tuin. De vriendschap ontstond en bloei
de in en rond het werk. Je sprak met hem
achter zijn bureau of tijdens een congres
of receptie, of je had een lang telefoon
gesprek met hem. Een enkele keer had je
het geluk met hem, zijn vrouw Elly, en je
eigen vrouw te dineren. Die hang naar
gezelligheid bevredigde hij echter maar
zelden. Hij had dan ook zeer veel aan Elly
en zijn zoon en dochter te danken. Wie
krijgt van zijn gezin zoveel ruimte!
Bij de crematie vertelde Janwillem over
zijn eerste bezoek met zijn vader aan een
concert. Vlak voor het begin werd Gom
mert aan de telefoon geroepen. Hij
kwam niet meer terug. John Kennedy
was vermoord en Gommert had zich ge
spoed naar zijn redactie-bureau.
In onze gesprekken kwam eens - ik
meen een variant van Bubers uitspraak
over het Jodendom - naar voren dat je
wel uit het Calvinisme kan treden, maar
het Calvinisme niet uit jou. Gommert
was christelijk(-historisch) opgevoed.
Zijn stijl was sterk moraliserend, zonder
het gebruikelijke toontje overigens van
de columnist. Het erfgoed van de taal
van Valerius, Datheen en de Statenbijbel
was hem lief. Het maakte ook zijn sterke
gebondenheid metZeeland uit. Hij zocht
naar het geheim van zijn geliefde provin
cie, naar haar mythe. Rijksarchivaris
Scherft had hem het ware verhaal ver
teld over de versleten spreuk Luctor et
Emergo. Die heeft niets met het ont-
zwemmen - de zee - te maken maar
gaat terug op het gezag van God en de
souverein koningin Elisabeth. Deze
beeldspraak is dus vergruisd.
Het vergruisde historie-beeld - de ver
wetenschappelijking van de geschiede
nis -, term van Jan Romein, en het zoe
ken naar nieuwe synthesen komen we in
Gommerts concentraties meer tegen.
Dat heeft te maken met zijn geestelijke
achtergrond en met zijn latere educatie.
IMa de oorlog ging hij college lopen aan
het fameuze instituut voor persweten
schappen van de zevende faculteit van
de gemeente-universiteit van Amster
dam. Daar kreeg hij corypheeën als
Presser, Baschwitz en Suys als leidslie
den en kwam hij in aanraking met de his-
torisch-materialistische methodiek van
denken. Die heeft hem zeer bevrucht,
zonder dat hij ooit inhoudelijk histo-
risch-materialistisch werd. Het latere
magnum opus van de Romeins - Het
breukvlak van twee eeuwen - was voor
Gommert een bron voor het denken. In
zijn verzet tegen het vergruisde beeld
heeft hij verhaal en drama op journalis
tieke en zeer leesbare wijze weer tot el
kaar trachten te brengen. P. J. Bouman
volgde een zelfde lijn in zijn populair-
wetenschappelijke geschiedsschrijving.
En toen een horde specialisten over Bou
man heen viel trok Gommert diens partij.
Geen wonder dat Gommert zo'n bewon
dering had voor G. J. Renier, opvolger
van de onvergetelijke Geyl als hoogle
raar Nederlandse geschiedenis aan de
Londense universiteit. Een studie in het
Zeeuws Tijdschrift over Renier gaf Gom
mert een motto van Renier mee: „Voor
mij is schrijven hoogstens een poging
om tot helderheid te komen. Zeker,
schrijven is mededelen, maar ik ben zelf
een van degenen aan wie ik iets heb mee
te delen".
De Kok lijkt dus verdacht veel op een so
cioloog, al schuwde hij die term voor
zich zelf. Hij was in ieder geval gepre-oc-
cupeerd met het kenobjectvan de socio
logie. De bonae-litterae, het toneel of de
film hadden niet zijn grote belangstel
ling. In zijn boekenkast stonden alle Bar
bara Tuchmans (haar „narrative histo
ry"), Daniël Bell (Het einde van de ideo
logie), Boorstin (The image) en veel poli-
tiek-historische werken. Hij kende „All
the president's men" (Woodward en
Bernstein) in de ruimste zin. Wat de
schone letteren betreft hadden toch
weer de werken met sociologische ach
tergrond zijn voorkeur, zo Doctor Faus-
tus (Leverkühn - Gommert was eens een
verwoed musicus en musicoloog) en Der
Zauberberg van Thomas Mann - kritie
ken op de Westerse cultuur en satire op
de Duitse geest.
In zijn Zeeuwse en latere Haagse kantlijn
droeg Gommert bij tot de verwezenlij
king van maatschappelijke concepties.
Zonder de PZC was de vernieuwing van
Zeeland nauwelijks denkbaar geweest.
Hij streed tegen overtrokken traditiona
lisme en was tegelijk actor en reactor in
het sociale gebeuren. Voor openbaar
heid van bestuur trok hij al heel vroeg en
vinnig ten strijde. Zijn voorganger Leer
touwer bij de PZC heeft hem bij zijn aan
treden toegevoegd dat hij een der weini
gen in den lande was die een goed
hoofdartikel kon schrijven maar dat niet
meer dan tien procent het leest. Dat
woord heeft Gommert wel gelogen
straft. Hij heeft tenslotte het proces om
de PZC te maken tot één provinciale
krant voleindigd. Dat deed hij als politi
cus zonder partij die volwassen lezers de
hand reikte bij het ontdekken van hun
waarheid. Jaren geleden polemiseerde
ik als medewerker van de NRC wel eens
met Gommert. Liepen wij later samen op
straat dan werd er gezegd: ik dacht dat
die twee ruzie hadden. Maar na een per
soonlijk gevecht om waarheid of on
waarheid liet hij nooit de vriendschap er
onder lijden. En in het Comité Van Scha-
gen liet hij voor de zoveelste keer zien
wat hij waard was.
Gommert was een man uit één stuk, een
man - men zie zijn portretfoto's - met
gevoel voor ironie, een man van witte
humor met een zwart randje, een man
die zich in dienst heeft gesteld van de
Zeeuwse, Haagse en Nederlandse ge
meenschap.