DE STRIJD OM ZEELAND IN DE LAGE LANDEN AAN DE NOORDZEE VAN DE 11e TOT DE 14e EEUW De zeeslag bij Zierikzee in 7 304 en het aandeel van M. P. de Bruin Rainier Grimaidi, amirai de France. H. Uit Proloog in de lage landen aan de Noordzee, het huidige Nederland en België, is na de Romeinse tijd van de 4e tot de 8e eeuw het gebied van de Sche/dedelta langdurig geteisterd door overstromingen zodat bewoning nauwelijks mogelijk was. Pas na deze periode kreeg de mens door het aanleggen van dijken en het uitvoeren van landwinningen meer in vloed op het gebied. De zeelanden - maritima loca - werden ai gauw begerenswaardi ge gebieden, vanwege de vruchtbaarheid van de verkregen gronden. Dit leidde in de 12e en 73e eeuw tot een bevolkingsexplosie via migratie uit de gebieden rondom de delta, die zich manifesteerde in de stichting van talrijke nederzettingen. De strategische ligging van deze nederzettingen voor de gevestigde gebieden en steden van Vlaanderen en Holland was duidelijk en gedurende enkele eeuwen is Zeeland dan ook betwist door de heersers van Vlaanderen en Holland. Koning, later keizer Hendrik II van het Duitse rijk beleende in 1012 de graaf van Vlaanderen, Boudewijn IV, met Zee land bewesten Schelde, het tegenwoordige midden Zeeland met Walcheren en de Bevelanden. Het gebied ten noorden van de Oostersche/de - de toen belangrijkste Schelde-arm - kwam al voor het jaar 1000 onder de invloed van de graaf van Holland. We mogen aannemen dat aan de belening door Hendrik II een feitelijk inbezitneming van Zeeland bewesten Schelde is voorafgegaan. De bekende Nederlandse cultuurhistori cus Johan Huizinga - meester op vele terreinen - heeft in een van zijn talrijke opstellen gezegd, dat nauwe betrekkin gen tussen de eilanden aan de Schelde- monden en Vlaanderen ongetwijfeld reeds eerder bestonden, „maar van on geveer 1000 af staat het vast, dat men de geschiedenis dier streken moet be schouwen tegen Vlaamschen achter grond". Het is niet waarschijnlijk dat de Zeeuwse bevolking, en zeker de plaatselijke machthebbers, de hegemonie van de graaf van Vlaanderen voetstoots aanna men. Eén van de conflicten ontstond door de weigering van de Zeeuwen belasting te betalen zodat de graaf met gestrengheid ging optreden. Des te er ger waren deze conflicten toen de Zeeu wen in de jaren zestig van de 11e eeuw de afgezanten van de graaf, die de gelden kwamen incasseren, molesteerden. Een strafexpeditie naar Walcheren om streeks 1067 was het gevolg, een on derneming die onder leiding stond van de latere graaf Robrecht de Fries. Zowel Huizinga als de historicus Dekker schrij ven over deze strijd. Naar aanleiding van tegengestelde beweringen over de afloop van het gevecht komt Dekker tot de opmerking: „Men komt in de verlei ding zich af te vragen of er misschien reeds in die tijd sprake was van een pro- Vlaamse en een anti-Vlaamse partij in Zeeland". Zeeland bewesten Schelde werd door het graafschap Vlaanderen ingericht als een kasselrij (burggraafschap) waarvan aan het hoofd een burggraaf stond met een militaire en een rechterlijke functie. Niettemin was de positie van Vlaande ren in Zeeland door de belastingconflic ten niet zo stevig, en het gezag van de graaf bleef zeker niet onaangetast. Dat zien we in de tweede helft van de 12e eeuw. Vooral graaf Floris III van Holland probeerde zijn gebied in het zuiden te vergroten. Zijn agressieve wijze van tol - heffen, o.a. bij de tol van Geervliet, waarbij hij de Vlaamse kooplieden on behoorlijk lastig viel, wekte wrevel in Vlaanderen. Eén van de doelstellingen van Floris was Zeeland bewesten Schel de uit het leenverband met Vlaanderen te bevrijden. Het resultaat van de vijan delijkheden was dat de Hollandse graaf in 1165 werd verslagen en te Brugge gevangen gezet. Twee jaar later kwam het verdrag van Brugge tot stand, waar bij Floris de Vlaamse leenrechten op Zeeland bewesten Schelde moest er kennen. Verder kregen de Vlamingen de helft van de landsheerlijke rechten en tolvrijdom in Holland. Als gevolg hiervan was de regering van Diederik en Philips van de Elzas (1 1 29-1 1 91graven van Vlaanderen, een tijdperk van bloei in de Vlaamse geschiedenis. Philips van de El zas heerste omstreeks 1170 over een gebied dat zich uitstrekte van de Schel de tot aan de Seine. Intussen vond in de zeelanden - de naam Zeelandia wordt voor het eerst ge bruikt in een oorkonde die tussen 1 1 62 en 1 1 89 gedateerd moet worden (Dek ker) - op grote schaal parochievorming plaats. De kerkelijke en wereldlijke bouwkunst kregen vanuit Vlaanderen geweldige impulsen. Van zeerveel bete kenis voor de landbouwexploitatie is het werk van de Cisterciënserabdijen „Dui nen" bij Veurne en „Ter Doest" bij Lisse- wege. Hun landaanwinningswerken bij Krabbendijke op Zuid-Beveland waren van belang voor de gehele streek. Ook op het gebied van het dijkwezen heeft Zeeland eveneens veel invloed vanuit het zuiden ondervonden. Geen wonder ook dat de Vlamingen nogal wat van hun woordvoorraad aan de Zeeuwen hebben meegedeeld. In de 13e en 14e eeuw is de gotische bouwkunst schatplichtig aan Vlaanderen. Het stadsrecht van Middelburg van 1217, sterk Vlaams van invloed, is bevestigd en bezegeld door gravin Johanna van Vlaanderen en graaf Willem van Holland. In 1223 krijgen Westkapelle en Domburg dezelfde stadsrechten, gebaseerd op dat van Middelburg. Middelburg en Zierikzee waren de be langrijkstesteden in het zuidelijke delta gebied. Graaf Willem II van Holland, de latere roomskoning, vernieuwde in 1 248 de voorrechten van Zierikzee, ter wijl hij in 1254 een belangrijke uitbrei ding aan de keur van Middelburg gaf. Leek het er op, dat in het begin van de 13e eeuw een goede verhouding met Vlaanderen tot stand was gekomen, het was maar schijn. In 1206 bekrachtigde graaf Willem (I) wel het verdrag van Brugge van 11 67, maar hoe weinig de Hollandse graaf zich overigens van dat condominium aantrok bleek bij deverle- ning van de stadsrechten aan Domburg en Westkapelle. Willem I maakte daarbij in het geheel geen melding van de Vlaamse graaf en gravin. De toestand werd uitermate complex toen in 1 246 de koning van Frankrijk en de pauselijke legaat bij het Franse hof hun befaamde scheidsrechterlijke uits praak deden waarbij Vlaanderen aan het huis van Dampierre, en Henegouwen aan het huis van Avesnes werd toegewe zen. Familie- en dynastieke banden lie pen door elkaar, ouders en kinderen stonden tegenover elkaar en degene die er het meeste garen bij spon was de ko ning van Frankrijk. In deze periode

Tijdschriftenbank Zeeland

Zeeuws Tijdschrift | 1986 | | pagina 30