de strijd om zeeland in de lage landen aan de noordzee van de 11e tot de 14e eeuw 25 Beeld van roomskoning graaf Willem II van Holland, boven de Gistpoort te Middelburg, vervaardigd door- prof. L. O. Wenckebach. trachtte ook roomskoning Willem II van Holland het Vlaamse leengezag over Zeeland bewesten Schelde terug te drin gen. Slechts enkele dagen na zijn dood in oktober 1256 kwam te Brussel een verdrag tot stand tussen Vlaanderen en Holland, waarbij Zeeland bewesten Schelde wel een leen van Vlaanderen bleef, maar de deling van de landsheer lijke rechten in een Vlaams en een Hol lands aandeel werd opgeheven. Steekspelen boden in de middeleeuwen allesbehalve een garantie voor een lang leven. Floris de Voogd, regent voor de enkele jaren oude Floris V, kwam om in een steekspel, zoals ook zijn vader en oom slachtoffer van riddertournooien waren geworden. Het regentschap kwam nu aan Aleid van Holland, zuster van Willem II en weduwe van Jan van Avesnes. „Zij was uit Henegouwen naar Holland gekomen, voedde haar kinderen op in afkeervan de Dampierres en droeg zo bij tot het bestendigen van de strijd tussen Avesnes en Dampierres" (Gos- ses). Barbara Tuchman heeft over het Frankrijk van de 14e eeuw een boek ge schreven onder de titel „A distant mir ror", dat in het Nederlands „De waanzin nige 14de eeuw" heet. Minstens zo waanzinnig was het leven in de tweede helft van de 1 3e eeuw voor de lage lan den. Een grilliger figuur dan graaf Floris V kan men nauwelijks bedenken, althans zo lijkt het. Toch heeft hij kans gezien de macht van Holland te vergroten tot een factor waarmee terdege rekening dien de te worden gehouden. Floris V Vechten, huwelijkspolitiek, intriges, ver raad en economische macht zijn de tref woorden voor de tweede helft van de 1 3e eeuw. Het huwelijk van Floris V met Beatrix, dochter van Gwijde van Vlaan deren, betekende in het geheel niet dat Floris onder invloed van zijn schoonva der, een Dampierre, kwam te staan; inte gendeel: de invloed van de Avesnes bleef aanzienlijk. De kroniekschrijver Melis Stoke, één van de belangrijkste geschiedschrijvers van deze tijd, noemt als eerste zelfstandige regeringsdaad van Floris de benoeming van zijn neef Floris van Avesnes tot zijn plaatsvervan ger in geheel Zeeland (mei 1 272). Toen de neef bovendien nog baljuw van Zuid- Holland werd, kwam heel het zuiden van de Nederlanden in diens macht. In 1 277 verjoeg Floris zijn neef weer, en een Zeeuws edelman, Nicolaas van Cats, werd de grote man in de raad van de graaf. Bovendien zocht Floris V toenade ring tot Vlaanderen en verkreeg een krijgsverbond met Gwijde van Vlaande ren. Het laatste decennium van het leven van „der keerlen God", zoals graaf Floris V genoemd werd, stond in het teken van de Zeeuws-Vlaamse kwestie. De koers in de politiek was veranderd. De geschil len met de Avesnes werden bijgelegd, terwijl met succes naar toenadering met Engeland werd gestreefd. Het gevolg hiervan was weer een anti-Vlaamse poli tiek. Toen bovendien in 1287 op een Rijksdag het verdrag van 1256 over Zeeland bewesten Schelde nietig werd verklaard, vlamde een nieuw conflict met Vlaanderen op. Graaf Gwijde van Vlaanderen wachtte op het goede mo ment ten strijde te trekken. Hij kreeg daarbij steun van een aantal Zeeuwse edelen die waarschijnlijk met lede ogen hebben aangezien hoe machtig de Hol landse graaf werd die kon rekenen op de steden, waaronder Middelburg en Zie- rikzee, en op brede kringen - de „ge meente" - in en buiten steden. Vandaar zijn bijnaam „der keerlen God". Deze Zeeuwse edelen verlangden bovendien een beter erfrecht voor hun lenen, voor namelijk bestaande uit schoutambach ten. Onder hen vinden wij Wolfert van Borselen en aanverwanten. Jan van Re- nesse, de Catsen en de Kruiningens. In april 1 290 stak een Vlaams leger over naar Walcheren waarbij zich de Vlaams gezinde edelen voegden. Zij belegerden Middelburg, een stad die trouw bleef aan Floris V. Door bemiddeling van Jan van Brabant werden onderhandelingen op touw gezet, die in Biervliet plaats zouden vinden. Nauwelijks te Biervliet aangekomen zette Gwijde van Vlaande ren zijn schoonzoon, Floris V, gevangen. De onderhandelingen vlotten bijzonder snel aangezien Floris in alles toestemde te weten een vernieuwd bewijs van leen- hulde en een zware oorlogsvergoeding. De Zeeuwse edelen kregen door de af gedwongen keur van november 1290 hun zin, die naar de woorden van Gosses „Zeeland bijna tot een adelsrepubliek maakte". Dekker spreekt liever van een ambachtsherenrepubliek. Aan de leider van de opstandige adelspartij, Wolfert Zegel van graaf Floris V van Holland.

Tijdschriftenbank Zeeland

Zeeuws Tijdschrift | 1986 | | pagina 31