49
servaas en bastiaan bomme
K.eroi. JL
Naar deze tekening van de komeet van 1 743/44, vervaardigd door Jan de Munck, verwijst Servaas in zijn brief
aan Kaiser, de Leidse sterrekundige, als hij hem over het waarnemen van een lichtende kern in de komeet van
Halley bericht.
voor ik Hun Ed. openlijk mijnen dank be
tuig". Deze dank wordt weer wel enigs
zins afgezwakt door de volgende, diplo
matiek geformuleerde zinnen: „Bijzon
dere opmerking en dank verdient de
ijver van de Heer C. Tevel, wegens zijnen
72-jarigen ouderdom, en ik heb bij de
waarnemingen van deze Heeren niets te
betreuren, dan dat het Hun Ed. aan de
werktuigen ontbrak, door welke alleen
het mogelijk wordt, een dergelijk hemel
licht, op eene aan den tegenwoordigen
toestand der Sterrekunde geëvenredig-
de wijze waar te nemen. Genoemde
Heeren maken van den lichtsector geene
melding."
Men zou geneigd zijn, hieruit de conclu
sie te trekken, dat Tevel en Verdonck
niet over zulke goede instrumenten be
schikten als de Bomme's, of dat de laat-
sten meer nauwgezet observeerden. Dat
de communicatie tussen hen, leden van
hetzelfde Wetenschappelijk Genoot
schap, tevens stad- en tijdgenoten niet
optimaal is geweest, is een voor de hand
liggende conclusie.
Zoals reeds eerder opgemerkt, beperkte
de activiteit van Servaas zich, blijkens de
aantekeningen, die hier tersprake ko
men, hoofdzakelijk tot het doen van
waarnemingen. Daarbij getuigde hij
echtervan een scherpe opmerkingsgave
en grote belezenheid.
Bastiaan had al vroeg in zijn jeugd wat
wiskunde gestudeerd en zich op de
hoogte gesteld van de natuurkundige
wetten en coördinatenstelsels, de ken
nis waarvan nodig is om gegevens over
zons- en maansverduisteringen, kome-
tenbanen, planeetpassages voorbij de
zon en dergelijke hemelverschijnselen te
berekenen en te bestuderen. Over die
wetenschappelijke ontwikkeling van
Bastiaan schrijft zijn zwager, Dr J. C. van
den Broecke, een Middelburgse arts, na
het overlijden van Bastiaan in diens ne
crologie. Van den Broecke was zelf een
verdienstelijk wetenschapper, te Leiden
gepromoveerd, die enkele publicatie's
over uiteenlopende wetenschappelijke
onderwerpen op zijn naam heeft staan.
Hij schrijft over het leven en de activitei
ten van Bastiaan o.a.:
„Bij het genot eener beschaafde opvoe
ding viel hem het voorrecht te beurt,
reeds op kinderleeftijd naar eene weten
schap gevoerd te worden, waardoor hij
eenmaal eene meerdan Europesche ver
maardheid zou erlangen. Zijn vader na
melijk, ofschoon in den handelstand
werkzaam, had bij zijne algemene ken
nis steeds een levendigen zin voor na
tuurkunde, inzonderheid voor sterre
kunde" „Dat Bomme, als kind, door
nieuwsgierigheid geprikkeld, bewogen
werd door de vergrootglazen de hemel
lichten te aanschouwen, ligt voor de
hand. Maar daardoor ontwaakte tevens
in zijn jeugdig gemoed die wetenschap
pelijke zin, de toekomstige hefboom
voor het ondernemen van studiën, welke
onder de moeijelijkste van menselijke
geestinspanning kunnen gerangschikt
worden. Bepaalde de kennis zijns Va
ders zich tot populaire sterrekunde,
Bomme zou eenmaal de hoogere sterre
kunde omvatten."
Het plan, een „Sterrekundige Vraag van
de Zweedsche Akademie te beantwoor
den", durfde hij bij nader inzien nog niet
aan, zoals zijn zwager schrijft, doch
„Eindelijk ontwaakte bij hem de lust, om
een onderwerp te behandelen en in het
licht te geven. Dat onderwerp heeft hij
voor een groot deel bewerkt in 1 851te
Spa, waarheen zijne Echtgenoote voor
haar herstel eenige weken doorbrengen
moest. In die badplaats, vrij van de zor
gen zijner maatschappelijke bezighe
den, besteedde hij zijne morgenuren aan
zijne groote onderneming, terwijl de
overige uren van den dag hem eene ge
schikte verpoozing konden verschaffen
van zijn inspanning, welke de bewonde-