EDUWAERT ADRIAENSZ BOOMS 1599-1625
De eerste voorganger van Noord-Beveland
Het begin en het dispuut. Dr. J. B. V. We/ten
Het is alsof zich in de arbeid van de eerste drie voorgangers van Noord-Beveland de
kerkgeschiedenis van die jaren weerspiegelt.
Eduwaert Adriaensz Booms, immigrantvanuitHaistead in Engeland, waarheen zijn va
der indertijd gevlucht was, is de eerste voorganger van het in 1598 bedijkte eiland
Noord-Beveland. Hij is een pionier, nog niet gevangen in een nieuwe geestelijke orde of
een vast-omlijnde leer, voortgekomen uit een nog strijdvaardige achterban, die de bete
kenis van de strijd in Holland en Zeeland tussen de nieuwe wereldlijke overheden en de
nieuwe kerkelijke machten niet vermocht te zien.
Zijn opvolger is Adriaenus Jansonius van 1625 tot 1632. Hij is de organisator, opge
groeid binnen het Zeeuws-kerkelijke denken van Walcheren, die alle artikelen van de
kerkordening van 1591 uit zijn hoofd kent en toepast, maar vanuit dat Zeeuws contra
remonstrants denken en vanuit zijn karakterstructuur niet veel begrijpt van de wilde
pioniers-mentaliteit op dat nieuwe eiland met alleen maar immigranten.
Daarna komt Andreas Rotarius, de grootste, de oprechte, de puritein, die tot aan zijn
dood in het jaar 1653 in een bijkans wanhopige gedrevenheid de konsekwenties van de
nieuwe leer aan zijn kudde probeert op te leggen.
Het nieuwe Noord-Beveland had een proeftuin kunnen zijn voor de nieuwe religie; een
„queekhove", zoals Daniel de Dieu in 1585 opmerkte. Wellicht dat de kerke/ijken ver
wacht hadden dat de nieuw uit te geven gronden alleen aan gereformeerden zouden
zijn gegund. Maar het werd geen proeftuin. Het ging de patricieërs en de geldschieters
uit het Noorden maar om een ding: geld.
In tegenstelling tot de gevestigde me
ning van sommige Zeeuwse historici
kwamen die pioniers uit allerlei wind
streken. Uit Engeland, Frankrijk, Duits
land, Vlaanderen, Limburg, uit Brabant,
uit Holland en Zeeland zelf. Uit stadjes
en dorpen met namen, die de voorgan
gers niet eens kunnen spellen, ergens
gelegen in Engeland, uit Lyncolswe, uit
Calais en en Boulogne, uit Maastricht,
Egem, Santvoorde, Hulst, Antwerpen,
St. Gillis, Bassevelde, Charlois, Steen
bergen, Zevenbergen, Oosterhout, Nij
megen en dan van deZeeuwse eilanden.
Zuid Beveland, Schouwen en Duiveland
en Tholen.
Evenzo in tegenstelling tot de gevestig
de opinie groeide op het nieuwe eiland
de kerk maar langzaam. Die eerste pio
niers waren wederdopers, paapsgezin-
den, sectaristen, humanisten, ongelovi
gen en gereformeerden. Daarbij werden
de voorgangers in hun pogingen het
nieuwe eiland te calviniseren behoorlijk
voor de voeten gelopen door de over
heid van het eiland. Er waren er in het
begin slechts enkelen, die gewillig wa
ren te helpen: Bastiaen Witte uit Char
lois bij Rotterdam, de schout van Cats;
Jaspaer van Clootwijck uit Geertruiden-
berg, na 1610 rentmeester van de graaf
van Hohenlohe; de dijkgraaf Tristram
Leendertsz Both uit de buurt van Steen
bergen, die zich pas in later jaren bij de
nieuwe kerk aansloot. Dat waren de
voornaamsten.
Over de groei van de locale kerk van
Noord Beveland zijn wij slechts zeer ten
dele op de hoogte. Zeker is, dat die groei
slechts langzaam tot stand kwam. De
enige plaats, waar iets over het aantal
lidmaten wordt vermeld is het verslag
van de consistorie-vergadering van 3
november 1 64143 jaar na de inpolde
ring van het eiland en bijna 70 jaar nadat
Vlissingen zich aan de geus had overge
geven. Voorganger Rotarius vermeldt in
een smeekschrift aan de overheden een
aantal lidmaten van ongeveer 300 per
sonen.
Wanneer wij rekening houden met ge
gevens omtrent geboortedatum en da
tum van belijdenis, met de gemiddelde
leeftijd van die jaren en het gemiddeld
kindertal per echtpaar, het aantal onge-
huwden en de groei van de bevolking,
dan komen wij benaderingsgewijze tot
de slotsom, dat in het jaar 1 641 onge
veer V5 van de bevolking lidmaat was van
de gereformeerde kerk en het aantal lid
maten en potentieel-lidmaten (kinderen
in eerste graad van gereformeerde ou
ders) ongeveer de helft van de bevolking
uitmaakte. Maar het eiland bestaat dan
al 43 jaar en drie voorgangers in succes
sie hebben getracht de bevolking te cal
viniseren.
Vader en zoon Booms
Eduwaert Adriaensz Booms was de eer
ste van die drie.
Vanaf ongeveer de jaren zestig van de
zestiende eeuw kwam vooral in en rond
Londen door de vlucht van de intelli
gentsia en aanhangers van de nieuwe
leer de nieuwe kerk tot grote bloei. On
der die vluchtelingen bevond zich ook
een Adriaen Sebastiaensz Booms, die
met die hele horde gevlucht was op bo
ten en schuiten, het kanaal over, naar de
kusten van Engeland. Adriaen Sebas
tiaensz had zich zo'n zes jaar in de pro-
positien geoefend en werd op 2 septem
ber 1577 bekwaam genoeg bevonden
tot het predikambt. Mechior Panneel,
die in Norwich werkte, tekende zijn at
testatie, waarna een beroeping als pre
dikant te Halstead volgde. Adriaen moet
met zijn gezin en al die andere predikan
ten en aanhangers van de nieuwe religie
voortdurend reikhalzend uitgekeken
hebben naar dag en uur, dat zij terug
zouden kunnen keren naar het conti
nent. Op een colloquium in de week van
1 0 tot 1 6 september van het jaar 1 578
werd hem een beroep naar Vlaanderen
aangeboden. Waarom hij die beroeping
niet aanvaard heeft laat zich raden.
Voorlopig bleef Adriaen zijn verstrooide
en gevluchte kudde te Halstead voor
gaan in dienst en gebed. Het was in Hal
stead dat ook zijn zoon Eduwaert gebo
ren werd.
De veiligheid voor de aanhangers van de
nieuwe religie zou in Vlaanderen nooit
meer terugkeren, doch in het nabijgele
gen Zeeland verdween de onmiddellijke
Spaanse dreiging. Zeeland was doorzijn
geografische ligging een moeilijk land
voor gevechtshandelingen en na de val
van Antwerpen concentreerde de strijd
zich op Brabant en noordelijker streken.
De predikanten-familie Booms greep
haar kans.
In 1584 verscheen Adriaen Sebas
tiaensz Booms als predikant op het ei
land Duiveland in de gemeente Nieu-
werkerk en Ouwerkerk. Waarom
Adriaen zich nu juist daar vestigde is
wellicht niet helemaal een raadsel, want
hij was niet de eerste predikant van die
gemeente.
De eerste voorganger van Duiveland
was Franciscus Algoet, de dominicaner
monnik uit Yperen, die in het jaar 1 566
zijn monnikspij uittrok en zich tot de ge
reformeerde beweging wendde. Fran
ciscus Algoet, alias de Swarte, was een
predikant met een buitengewoon roerig