JAN ADRIAAN TRIMPE BURGER,
PROVINCIAAL ARCHEOLOOG*) w. A. van es
Ir. J. A. Trimpe Burger is op 20 augustus
1923 op een plaats waar men dat van
hem eigenlijk niet zou verwachten, nl. te
Mierlo in de provincie Noord-Brabant,
geboren. Uiteraard niet als ingenieur.
Dat werd hij eerst na een vijfjarige HBS-
opleiding in Middelburg en speciaal
door zijn - uitvoerige - studie in de rich
ting Tuinbouw I aan de Landbouwhoge
school te Wageningen, waar hij in 1 953
de waardigheid van landbouwkundig in
genieur verwierf. Zijn vakkennis heeft hij
alleen in zijn eerste functie direct kunnen
toepassen. Van februari 1 953 tot 1 955
was hij in een land-, tuin- en bosbouw
bedrijf werkzaam. Dit was gevestigd in
Domburg en zijn toenmalige werkgever
heette J. A. Trimpe Burger Sr. Op 1 april
1 955 verlietTrimpe Burger Jr. genoem
de firma om bij de Rijksdienst voor het
Oudheidkundig Bodemonderzoek in
Amersfoort in dienst te treden. Dat zal
op de dag van zijn aanstaande pensione
ring (1 april a.s.) dus precies dertig jaar
geleden zijn. Hij werd aan de ROB ver
bonden als wetenschappelijk ambte
naar, dat wil zeggen als archeoloog.
Aanvankelijk in tijdelijke dienst als
plaatsvervanger van een zieke collega,
maar na diens herstel definitief en in ei
gen recht.
Thans, nu het gebruikelijk geworden is
dat iedereen zich met andermans zaken
bemoeit, zou menigeen bij een dergelij
ke benoeming wellicht de wenkbrauwen
fronsen. Is dat nu wel juist: een land
bouwkundig ingenieur op de plaats van
een archeoloog? Die vraag heeft men
zich gelukkig destijds niet gesteld. Dat
zou trouwens ook weinig zin gehad heb
ben, want er waren nog geen archeolo
gen. Universitair bestond het vak nog
niet. Vandaar dat de generatie vakgeno
ten waartoe Trimpe Burger behoort een
kleurrijk allegaartje vormt. Men treft on
der hen van alles aan: kunsthistorici,
classici, biologen, geografen en wat niet
al. Trimpe Burger is echter ook in dit ge
mêleerde gezelschap iets bijzonders ge
bleven. Hij isdeenigeWageningseinge
nieur die zijn leven aan de Nederlandse
Archeologie gewijd heeft. Zijn collega's
waren tenminste op bijvakniveau als ar
cheologen geschoold. Hij niet. Hij heeft
Toespraak van prof. dr. W. A. van Es, directeur van
de Rijksdienst voor het Oudheidkundig Bodemon
derzoek ter gelegenheid van het afscheid van ir
Trimpe Burger.
zich na zijn aanstelling bij de ROB zelf
moeten omscholen. Dat is hem zeer
goed gegaan, maar de prestatie is er niet
geringer om. Ook zou nog als bijzonder
heid zijn uiterlijk vriendelijk en welwil
lend karakter vermeld kunnen worden.
Ik bedoel overigens niet de indruk te
wekken, als zou de heer Trimpe Burger
geen eigen wil en mening bezitten. Een
zekere onverzettelijkheid is hem niet
vreemd. Het betreft een eigenschap die
door buitenstaanders wel als typisch
Zeeuws beschouwd wordt. Wat daarvan
zij, zijn Brabantse geboorte ten spijt
geldt Trimpe Burger in onze kring als op
en top een Zeeuw. Hij is voor ons de per
sonificatie van Zeeland zelve: Nehalen-
niae coniunx zou men kunnen zeggen.
Dertig jaar lang gedurende geheel zijn
ambtelijke loopbaan isTrimpe Burgerde
ROB trouw gebleven. Vanaf 1 februari
1 965 was het echter een liefde op af
stand geworden. Op die dag namelijk
werd zijn detachering in Zeeland een
feit. Daar was voordien herhaaldelijk op
aangedrongen door de Provinciale Ar
cheologische Commissie, door het pro
vinciaal bestuur en ongetwijfeld - al
blijkt dat uit de stukken niet duidelijk -
ook doorTrimpe Burger zelf. Hij was er
van overtuigd geraakt dat hij dezaak van
de archeologie het best zou dienen door
zich speciaal op een bepaald gebied toe
te leggen. Dat gebied was eigenlijk Zee
land, maar men sprak van het Deltage
bied, zodat ook de Zuidhollandse Eilan
den er onder vielen. Het werk daar zou
niet alleen wetenschappelijk onderzoek
omvatten, maar ook activiteiten op het
terrein van de monumentenzorg, de do
cumentatie en in de museale sector. Om
al dat werk goed te kunnen doen was
een fijnmazig net van regionale contac
ten nodig. Vestiging in de regio zou het
opbouwen van dat net en het onderhou
den van die contacten kunnen bevorde
ren. Een ander argument voor detache
ring dat als belangrijk naar voren ge
bracht werd, was dat men zich in Zee
land dichter bij België bevindt. Een
Zeeuwse standplaats zou derhalve tot
intensievere contacten met Belgische
archeologen en historici leiden en dat
werd wenselijk geacht daar Zeeland en
Belgisch Vlaanderen historisch-geogra-
fisch bijeenhoren. Ook aan de Zuidzijde
werd in deze gedachtengang dus enig
gebied geannexeerd. Aardenburg als
plaats van vestiging was in dit verband
dan ook niet onlogisch. Reden voor die
keus was verder de bijzondere belang
stelling van het toenmalige gemeente
bestuur voor archeologie en natuurlijk
de ter plaatse in de bodem aanwezige
oudheden. De keus was overigens
slechts voor vijf jaar bepaald. Daarna
zou Middelburg als standplaats meer in
aanmerking komen. Het heeft wat lan
ger geduurd. Eerst op 1 9 juli 1 982 ver
huisde Trimpe Burger naar Oostkapelle.
Al veel eerder was echter het Zeeuws
Museum in Middelburg het centrum ge
worden van waaruit hij zijn werk ver
richtte. Het moment waarop dat ge
beurt, ligt in 1 971Op 1 juli van dat jaar
werd hij tot Provinciaal Archeoloog be
noemd.
Trimpe Burger Provinciaal Archeoloog
voor Zeeland. Ook in dit verband stuiten
wij op bijzonderheden. Ik noem er twee.
Zeeland was de laatste provincie die tot
de aanstelling van een dergelijke func
tionaris overging. Onbegrijpelijk was die
aarzeling niet: Trimpe Burger was er im
mers al. Ik ben er des te dankbaar voor
gebleven dat het provinciaal bestuurzijn
aarzeling tenslotte toch overwon om
evenals elders de kosten verbonden aan
de beschikbaarheid van een eigen ar
cheoloog met het Rijkte delen. Hoe men
de verhouding tussen Provincie en Rijk
op archeologisch terrein ookformuleren
wil, dat de Provincie op dit terrein ver
antwoordelijkheid bezit, isook voorZee-
land nooit een vraag geweest. Tweede
bijzonderheid. Trimpe Burger is reeds
lang de enige provinciaal archeoloog die
in zijn provincie woont. Een uitzondering
dus, die de regel bevestigt. De regel
houdt precies het omgekeerde van de
Zeeuwse situatie tot nu toe in: thuisbasis
in de ROB in Amersfoort. Het is niet goed
dat de mens alleen zij en dat geldt met
name voor archeologen. Ik kan dit
standpunt hier niet nader uiteenzetten.
Het is de meesten uwer ook wel bekend.
Hoewel niet iedereen het deelt, vind ik er
toch veelal, ook in Zeeuwse kringen, ge
lukkig begrip voor. Trimpe Burger heeft
ook als Provinciaal Archeoloog in het ar
cheologisch bestel, zelfs letterlijk, een
bijzondere plaats ingenomen. Ik stel dat
vast, maar geef u hopelijk niet de indruk
dat ik daar treurig over ben. Hij heeft zijn
functie op bewonderenswaardige wijze
vervuld en veel tot stand gebracht. Ik