jan adriaan trimpe burger, provinciaal archeoloog
63
moet me beperken en kan slechts enkele
van zijn prestaties noemen.
Op museaal terrein heeft Trimpe Burger
in Aardenburg pionierswerk verricht
door daar samen met de Gemeente en
de ROB een interessant, ja zelfs char
mant museum te stichten. Het geeft een
overzicht van de plaatselijke geschiede
nis vanaf de prehistorie tot heden met de
Romeinse Tijd als een van de hoogte
punten. Dit museum is tevens een blij
vend monument van zijn langjarige acti
viteiten ter plaatse, al zal de prachtige
tuin wel van zijn vertrek te lijden gehad
hebben. Waar Trimpe Burger verblijft
onstaan paradijselijke tuinen, zoals nu
weer in Oostkapelle: een oude liefde die
zich niet verloochent. In Middelburg is
hij getreden in de rij der conservatoren
van het Zeeuws Museum. Hij heeft deze
eerbiedwaardige instelling lang en
trouw gediend. Ook daar laat hij blijven
de sporen achter. Van groot belang voor
de archeologie is het feit dat hij aan het
ZeeuwsMuseum hetZeeuwsDepotvoor
Bodemvondsten wist te verbinden. In
1 980 werd daarvoor een apart gebouw
aan de Balans ter beschikking gesteld.
Dat is nu al vol met vondsten, voor een
groot deel het resultaat van Trimpe Bur
ger's eigen onderzoek. Naast het depot
zijn de werkruimtes van de Provinciaal
Archeoloog en zijn medewerkers te vin
den. Ligging en outillage van deze werk
plaats zal hem door vele van zijn colle
ga's benijd worden. De scheidende Pro
vinciaal Archeoloog heeft zich voorge
nomen daar ook na vandaag nog dikwijls
te vertoeven.
Het net van relaties, waarvan Trimpe
Burger bij zijn verhuizing naar Zeeland
de noodzaak inzag, is er gekomen. Hij
heeft zich zelf daarvoor steeds ingezet,
geholpen door zijn energieke medewer
ker B. Oele. Zo is hij ook in menselijk op
zicht het centrum van de archeologie in
Zeeland geworden. Het begrip archeolo
gie heeft hij altijd zeer breed opgevat.
Voor Trimpe Burger omvatte het ook
deelname aan de bestuurlijke werk
zaamheden van tal van Zeeuwse com
missies en genootschappen, alsmede
intensieve medewerking aan de Ency
clopedie van Zeeland.
Tenslotte enkele opmerkingen over het
wetenschappelijk onderzoek van de
Provinciaal Archeoloog. Dat is omvang
rijk en gevarieerd. Gegraven heeftTrim-
pe Burger op vele plaatsen. Een aantal
daarvan ligt buiten Zeeland, maar het
accent valt toch heel duidelijk op deze
provincie. Bijna alle archeologische pe
riodes zijn in zijn werk vertegenwoor
digd, van de Steentijd tot en met de Mid
deleeuwen. Het waren echter de laatste
periode en de Romeinse Tijd die zijn
voorliefde genoten. De Romeinse vicus
bij Goedereede, het Romeinse castellum
te Aardenburg (of was dat toch ook een
vicus, of wellicht beide; ik weet het lang
zamerhand niet meer, misschien zal de
heer Bogaers ons dat zo dadelijk nog
eens uit de doeken doen), en de vroeg
middeleeuwse burcht van Oost-Sou
burg, zij behoren tot de plaatsen waar
Trimpe Burger archeologische lauweren
heeft geoogst. Zijn opgravingen aldaar
zijn van hoog niveau en hebben ook in
ternationaal de aandacht getrokken. Dat
geldt heel in het bijzonder voor Aarden
burg. Het is niet onmogelijk dat het
dankbaar nageslacht zich hem vooral als
de ontdekker van Romeins Aardenburg
zal blijven herinneren. Het onderzoek
van Trimpe Burger kenmerkt zich ener
zijds door een opvallende belangstelling
voor het opgravingsveldwerk. Ik ken
geen Nederlands archeoloog die daarin
zelf een zo groot aandeel neemt, die, de
schep in de hand, zijn opgravingen van
zo nabij begeleidt als hij. Het moet zijn
Wageningse achtergrond zijn, die be
hoefte om ook in zijn archeologische
werk dicht bij de grond te blijven. Voor
mijn gevoel bijna in contrast daarmee
staat zijn passie voor op welhaast philo-
logische wijze bedreven aardewerkstu
dies. Trimpe Burger behoort tot onze
beste kenners van de Romeinse cera
miek. In het determineren van versierde
terra si gi I lata is hij bedreven als geen an
der. Ik heb hem wel betrapt in zijn stu
deerkamer, gezeten achtereen stapel ei
genhandig vervaardigde tekeningen van
potscherven en omringd door naslag
werken, met iets afwezigs in zijn blik.
Een kamergeleerde zou je dan kunnen
denken, als je hem niet eerder had leren
kennen als een veldwerker zonder weer
ga. Wie meer over Trimpe Burger's we
tenschappelijke prestaties weten wil, le
ze zijn artikelen. De lijst daarvan wordt in
Amersfoort bijgehouden. Een bibliogra
fische bijzonderheid wil ik u niet onthou
den. Het gaat over een korte publicatie
getiteld „Plant, dier en inundatie" die in
1969 in het Zeeuws Tijdschrift versche
nen is. Het blijkt echter een herdruk. De
oorspronkelijke versie werd gedrukt in
1 945 in een blad genaamd DeTuinhaas.
Hier ontmoeten wij ongetwijfeld Trimpe
Burger's publicistische eersteling. Daar
in De Tuinhaas van 1 945 staan wij aan
de wieg van zijn schrijverschap. Thans,
meer dan veertig jaar later, is de lijst van
zijn publicaties niet afgesloten. Althans,
wij, zijn collega's, hopen van niet. En
Trimpe Burger zelf koestert geen andere
wens. Het zal toch niet als indiscretie
worden opgevat, wanneer ik onthul dat
een van de voornaamste redenen waar
om hij thans reeds, nog slechts twee-en-
zestig jaar oud, zijn veeleisende ambt
neerlegt, de wens was om de publicatie
van een aantal van zijn belangrijkste on
derzoekingen in alle rust te voltooien.
Wij wensen hem met dat voornemen
graag van harte succes. Het zal ook ma
ken, hopen wij, dat althans de weten
schappelijke band met ons in Amerfoort
in stand blijft.
Tot slot nog een persoonlijke noot. Jij
hebt, Jan, op mijn leven al in een vroeg
stadium een stempel gedrukt, toen ik
namelijk aan het einde van de jaren vijf
tig op jouw verzoek om - gratis - mede
werkers vanuit Groningen naar jouw op
graving in Goedereede gezonden werd.
Dat was nog een bijzonderheid in die da
gen: een Gronings student op een op
graving van de ROB. Toen al ben ik onder
de indruk gekomen van jouw virtuositeit
in het opgraven. Vanaf die tijd ben je
voor mij, tenminste op dit punt, een
voorbeeld geweest. Ongetwijfeld zou je
invloed op mij nog veel sterker geweest
zijn als jij niet, uitgerekend op de dag dat
ik naar Amersfoort verhuisde, die stad
had verlaten om je in Zeeland te vesti
gen. Toch heb ik over deze contacten in
de laatste twintig jaren allerminst te kla
gen. Ik zou wel wensen dat ook de per
soonlijke band met jou en met Truus in
de tijd die voor ons ligt niet verloren
gaat.