OVER BOEKEN
KUNSTREISBOEK VOOR ZEELAND,
samengesteld door drs. Peter Don.
Weesp, Van Kampen, 1985. Prijs
f 26,50.
Een geheel vernieuwde 8e druk
In 1 953 zag de eerste druk het licht van
deel IV van het Kunstreisboek voor Ne
derland, met de provincies Zeeland,
Noord-Brabant en Limburg. De informa
tie over Zeeland besloeg 50 pagina's.
Auteur: drs. D. H. G. Bolten. Aan diens
tekst is bij de edities die elkaar opvolg
den tot en met de 7e slechts het hoogno
dige toegevoegd of bijgesteld. De 8e
druk daarentegen geeft een totale ver
nieuwing te zien. Voor elke provincie
verschijnt nu een deeltje apart. Die
oplossing - die uiteraard ook haar nade
len heeft - maakte het mogelijk een gro
te hoeveelheid nieuwe gegevens op te
nemen. Binnen enkele jaren hoopt men
de serie compleet te hebben. Het aan
Zeeland gewijde deel is als eerste in de
nieuwe reeks van 1 1 verschenen. De ti
telpagina vermeldt als uitgever, evenals
bij alle vorige drukken: P. N. van Kampen
en Zoon. Hoewel we de uitgever die het
Kunstreisboek op de markt brengt ten
zeerste dankbaar mogen zijn, lijkt het
mij toch uit meer dan één oogpunt te be
treuren dat de Rijksdienst voor de Mo
numentenzorg niet geëquipeerd is om
zelf de voorziening van het publiek met
dit soort informatie ter hand te nemen.
Daarbij denk ik ook aan kleine monogra
fieën over belangrijke monumenten.
Het deel Zeeland is samengesteld door
drs. P. Don die de bestaande tekst ge
heel heeft herzien en vermeerderd, zoals
op de titelpagina valt te lezen. Dat is be
scheiden uitgedrukt als we bedenken
dat de omvang zo goed als verdrievou
digd is. Ook het aantal tekeningen (voor
namelijk stads- en dorpsplattegronden
en kerkplattegronden) is aanmerkelijk
vergroot. Zij zijn van de hand van dhr. T.
Brouwer. Zij dragen zeer bij tot de aan
trekkelijkheid en de bruikbaarheid van
het boek. De auteur is bij zijn werk bege
leid door een redactiecommissie, waar
voor de Rijkscommissie voor de Monu
mentenbeschrijving en de Rijksdienst
voor de Monumentenzorg leden lever
den. Uit dit laatste moet men niet aflei
den dat het boek uitsluitend informatie
geeft over monumenten in traditionele
zin. In het voorbericht van de redactie
commissie wordt meegedeeld: „Het
Kunstreisboek wil een kort en bondig
overzicht en een beknopte inventaris
zijn van een ruime keuze uit het totaal
van grote en kleine bouwwerken, waar
onder alle categorieën vertegenwoor
digd zijn, het artistieke meesterwerk en
de anonieme utiliteitsbouw, heel oud en
tamelijk recent werk, moois en merk
waardigs, kunst en industrie, ambacht
en machine". Voorts acht men „een
nieuwe opzet (van het boek) temeer ge
boden, omdat er veel veranderd is
in de manier waarop wij ons van het
landschap en de gebouwde omgeving,
van stads- en dorpsgezichten bewust
zijn".
Het moet voor de auteur geen eenvoudi
ge opgave geweest zijn om een tekst te
leveren waarbij die nieuwe visie tot haar
recht kwam. De redactie-commissie, die
het boek heeft zien ontstaan, prijst in
haar voorbericht zijn scherpe oog, des
kundigheid, inzet, energie en volhar
ding. leder die kennis neemt van het
eindresultaat van zijn werk zal hem prij
zen om de zorgvuldige selectie en om de
helderheid en de overzichtelijkheid
waarmee in een boek van beperkt for
maat over zoveel objecten zoveel gege
vens zijn bijeengebracht.
Het nieuwe karakter blijkt duidelijk uit
enkele korte inleidende paragrafen, elk
voorzien van een paar goed gekozen af
beeldingen. Zij bieden: een kort histo
risch overzicht van Zeeland, een opsom
ming van de belangrijkste typen van ne-
derzettingsvormen in de provincie (ook
in tekening aanschouwelijk gemaakt),
informatie over de meest gebruikte
bouwmaterialen, en een inleiding op
drie hoofdcategorieën van gebouwen:
kerken, woonhuizen en buitenplaatsen,
alsmede bedrijfsgebouwen. Tenslotte
wordt in een laatste paragraaf ingegaan
op het onderwerp: de wederopbouw na
de 2e wereldoorlog. Met deze teksten is
de auteur erin geslaagd een zekere
greep te krijgen op de stof als geheel.
Maar er is meer. Hij heeft ook veel werk
gemaakt van de inleiding waarmee de
beschrijving van de bouwkunst van elke
plaats van enige omvang opent. Daarin
worden, zoals hij in de „verantwoor
ding" duidelijk maakt, „historische en
geografische gegevens gecombineerd
in een poging het ontstaan en de ontwik
keling van de thans zichtbare structuur,
waarin vervolgens beschreven bouw
werken hun plaats hebben, te beschrij
ven en te verklaren". De lezers en gebrui
kers van het boek zullen kunnen consta
teren dat de poging met succes be
kroond is. De al bestaande inleidingen
op de steden zijn uitgebreid, up to date
gemaakt en aan de nieuwe visie aange
past. Ook de dorpen zijn nu van een inlei
ding voorzien, hoe beknopt ook, waarbij
gebruik wordt gemaakt van de termino
logie van het overzicht van de nederzet-
tingsvormen zojuist vermeld.
Na deze introductie volgt de behande
ling van de plaatsen afzonderlijk in alfa
betische volgorde, zoals ook in alle voor
gaande edities. „De tekst van de vorige
druk leverde een belangrijk uitgangs
punt op, maar dit geldt toch met name
de oude architectuur" zegt de auteur in
de „verantwoording". Wie de moeite
neemt om de nieuwe versie te vergelij
ken met de voorgaande drukken zal zien
dat er ook bij de beschrijving van de ou
dere architectuur heel wat is verbeterd
en aangevuld. Een aanmerkelijke uit
breiding krijgen categorieën die in de
vorige drukken te stiefmoederlijk be
handeld zijn, met name boerderijen en
woonhuizen. Er wordt aandacht gege
ven aan nieuwe genres, die tot dusver
nog nauwelijks in het kunstreisboek aan
bod kwamen, zoals bedrijfsgebouwen,
vuurtorens, en watertorens. De latere
periode is binnen het gezichtsveld ge
trokken: maar attentie voor de 19e en
20ste eeuw.
De aldus verkregen winst aan informatie
is enorm. Wie zich daarvan wil overtui
gen kan de voorgaande en de nieuwe
druk met elkaar vergelijken aan de hand
van de tekst gewijd aan een plaats van
enige omvang. Veere bijvoorbeeld. We
zien daar een reeks van pluspunten voor
de nieuwe editie, zoals: de informatie
over de oorsprong van de stad is volledi
ger. De datum van de verheffing tot mar-
kiezaat is gerectificeerd. Er wordt beter
recht gedaan aan de betekenis van de
vestingwerken. Het kanaal door Wal
cheren en de sluizen worden vermeld.
Nieuw is ook belangwekkende informa
tie over de Fontein (met bijgevoegde te
kening). Kortom, het beeld van de stad
en van diverse objecten is vollediger ge
worden. Waardevol is ook, dat melding
wordt gemaakt van het beschermde
stadsgezicht, met de datum van vast-