over boeken
72
De bakkerijvestiging aan de Dorpsstraat
bleef bestaan en in een ander pand be
gon Izaak voor eigen rekening met de
machinale produktie van suikerwerken.
Daarmee was de grondslag voor de van
Melle-fabrieken gelegd. Izaak had tevo
ren buitenlandse ervaring opgedaan,
stage gelopen in Berlijn, zijn broer Pierre
werkte bovendien in de V.S. en Londen
en bracht wetenschap over de fabricage
van „Buttercream" mee. Een derde broer
Dirk Machiel ging later eveneens naar
het buitenland, o.a. naar Berlijn en Zwit
serland en werd de biskwieman. Van
Zeeuwse drupsfabriek evolueerde men,
internationaal georiënteerd, naar Van
Melle's Confectionery Works met 6 af
delingen en tijdelijk zelfs nog een was
serij. In 1920 kwam er een eigen biskwie
en wafelbedrijf bij. De drie broers waren
directeur. Er werd steeds, zij het be
heerst maar toch snel, uitgebreid. Frou
frou products b.v. volgde in 1925 in
Sluis, daar was een gasfabriek - in Bres-
kens niet - en het wafelblad wilde men
op gas gaan bakken. Het duurde slechts
enkele jaren, toen installeerde het Bres-
kense bedrijf een eigen gasgenerator.
Ondertussen kende iedereen de Van
Melle-blikken, die als verpakking tot
1 935 in gebruik bleven en nu - metvaak
exotische vogelafbeeldingen versierd -
een zekere „antiekwaarde" vertegen
woordigen. Het zou verleidelijk zijn om
de groeiende productiegang weer te ge
ven, omdat lezers-zoetekouwen die
snoepjes, toffees, fruittella, mentos enz.
vaak reeds als kind zullen hebben leren
kennen. Doch laten we liever een aantal
andere treffende feiten uit de Zeeuwse
tijdsperiode van dit op zich merkwaardi
ge familiebedrijf vermelden.
Het zal duidelijk zijn dat een bedrijf,
zoals in 1 925, met driehonderd werkne
mers, van grote betekenis was voor de
welvaart van Breskens. Panorama
schreef dat men aan de spits stond van
de bedrijfstak in Nederland. Van 1 914 af
voer een eigen schip op Rotterdam en
Amsterdam. Op den duur zouden het er
vier worden, die tot in de tweede wereld
oorlog binnenlands grondstoffen en
eindproducten zouden blijven aan- en
afvoeren. Er werd naar meer dan 100
havens over de gehele wereld gespreid
geëxporteerd van Medan tot Aruba, van
Djeddah tot New York. Een jongere ge
neratie groeide op en werkte mee in 't
bedrijf, de talenkennis werd groter. Inte
ressant is ook te weten hoe de directie
reisde: handelsbeurs in Wembley, Leip-
ziger Messe, per S.S. America naar de
V.S., waarbij onderweg op de Atlanti
sche Oceaan alle opvarenden van de
„Florida" gered werden, met de Oriënt-
Express naar Constantinopel. f 2,4 mil-
lioen omzet in 1 928, daarna de crisis en
daling, een halfjaar slechts drie dagen
per week werken, armoe voor velen,
maar ook bij het aantrekken van de eco
nomie na 't begin van de jaren '30 stimu
leren van sparen. Elk personeelslid kon
gelden vastzetten tegen de (toen hoge)
rente van vijf procent. En als de eerste
honderd gulden was bereikt, werd dat
bedrag - eenmalig - door het bedrijf
verdubbeld. In 1935 werd er een pen
sioenfonds gesticht. En tevens een „on-
dersteunings- en voorzieningsfonds",
waarmee veel goeds kon worden ge
daan en dat stand heeft gehouden, tot
sociale wetgeving een en ander over
nam. Er was ook vóór de oorlog al een
bloeiende bedrijfssportvereniging.
Bijzonder was Izaak van Melle's belang
stelling voor muziek. Naast zijn direc
teurschap van het gemengd zangkoor
Concordia leidde hij ook een eigen fa-
brieksorkest. Het bedrijf schafte instru
menten aan en het personeel werd gesti
muleerd les te nemen; óók zangles. Zijn
kinderen deden eveneens mee. Boven
een van de bedrijfsruimten was een zaal
gebouwd, die overdag door een deel van
het personeel als kantine werd gebruikt,
maar die 's avonds repetitielokaal voor
het fabrieksorkest was. Viermaal per
jaar werd daar een uitvoering gegeven,
voor de werknemers en hun gezinsleden
(er was voor 400 mensen plaats!). Het
was voor Izaak van Melle een verdrietige
zaak toen op den duur de interesse toch
verslapte en het orkest vóór 1 940 nog
stopte.
Een andere bijzonderheid was dat Van
Melle van '35-'37 het eerste commer
ciële bedrijfsvliegtuig in Nederland ex
ploiteerde: „De dubbele arend", een
twee-motorige Monospar, die bijna
f 1 4.000,- kostte en 5 personen plus
400 kg goederen kon vervoeren.
Van Melle kocht het toestel om afne
mers die dringend om produken verle
gen zaten, snel te kunnen bedienen en
eveneens om zakenreizen te kunnen ma
ken. Men bedenke dat destijds de eerste
boot uit Breskens om ca. 7 uur vertrok en
men dan tegen twaalven pas in Amster
dam kon zijn. Een reclameboekje „Het
vliegende toffeekistje" begeleidde de
nieuwste service. Najaar '37 veroor
zaakte een noodlanding ten gevolge van
de plotseling opgekomen mist op het
strand ten noorden van Katwijk en weg
zakken in het zand bij opkomende vloed
een total-loss.
Ondertussen waren ook Izaak's zoon Gi
deon en Machiel's zoon Ko in het bedrijf
werkzaam. In 1 937 besloot men de ma
chine's van de biscuitfabriek „De Linde
boom" te Mijdrecht, die in '35 gekocht
was, naar Breskens over te brengen. In
dat jaar bestond het totale personeel uit
350 medewerkers, het was tevens wat
het bedrijfsresultaat betreft het slecht
ste jaar tot dan toe. In de oorlogs-jaren
heeft men zo goed en zo kwaad als het
ging trachten door te werken met toe
wijzing van grondstoffen en rantsoene
ring van produkten - via het distributie-
bonnensysteem. Van Melle was boven
dien anti'Duits. Izaak bijvoorbeeld wilde
zijn „koper" niet inleveren en verdween
6 weken in een kamp. Drie maanden na
de invasie kwam Breskens tussen 2
vuren te liggen. 1 1 September om half 4
werd het stadje door Engelsen gebom
bardeerd, in een poging de terugweg
over de Westerschelde voor de met al
lerlei boten vluchtende Duitsetroepen af
te snijden. Breskens verloor 10% van
zijn bevolking: 225 doden. De fabriek
van Van Melle werd nauwelijks getrof
fen, slechts één magazijn werd ver
woest. Maar een volgend bombarde
ment in dezelfde maand was wel raak en
vernietigde het bedrijf volkomen; alleen
het betonskelet van het toffeegebouw
stond nog overeind. Weer kwamen per
soneelsleden om, de familie Van Melle
bleef gespaard.
Ondanks de hechte historische binding
zou Van Melle niet in Zeeland herbouwd
worden.
Men kreeg ministeriële ontheffing van
de verplichting te Breskens te herbou
wen. Breskens zowel als de West-
Zeeuws Vlaamse gemeenten adresseer
den nog, ze rapporteerden „een gevoel
van verlatenheid... waarvan de gevol
gen niet te overzien zijn". De Minister
kwam niet op zijn besluit terug. Aan
voer- en afvoerlijnen voor binnenland en