het vergruisde beeld; het graf van rooms-koning willem II 43 van de abdij door Willem, circa 1250- 1254, gepaard is gegaan met of spoedig gevolgd werd dooreen belangrijke bouw campagne, o.m. van de iaat-romaanse kerk waarvan de grondvesten werden te ruggevonden". Het is niet bekend of in de bouwplannen rekening is gehouden met het graf voor Willem II, maar onvoorzie ne gebeurtenissen kunnen de plannen gewijzigd hebben. Willems broeder, Floris de Voogd, overleed in 1258 en werd in de abdijkerk begraven. Er be staat geen twijfel dat het in 1 81 7 gevon den graf, waarvan thans nog een frag ment is overgebleven, dat van Floris is. „Het ridderbeeld draagt een schild met al leen de Hollandse leeuw, maar geen en kel koninklijk of keizerlijk attribuut. Daar entegen is de geschreven zowel a/s de uit gebeelde iconografie van Willem steeds gekenmerkt door het gedeelde wapen schild, adelaar en leeuw. In 1266 volgde de begrafenis van Willems weduwe Elisa beth. En tot deze grafelijke necropool be hoorde ook het graf van Ada van Schot land, overleden in 1208 of 1209". Willem II werd na zijn dood op een ge heime plaats begraven. In 1282 ver sloeg Floris V de Friezen. Een oude Fries wist hem het graf van Willem aan te wij- Grafmonument van doge Vendramin, overleden 1493. zen. Via Utrecht werd het gebeente door Floris naar de abdij te Middelburg over gebracht waar de kist niet werd begra ven maar boven de aarde opgesteld. Dat was iets bijzonders want een boven grondse opstelling van een schrijn was vooral voorbehouden aan heiligen. Over de schrijn werd gesproken in termen van schoonheid en pracht. In 1325 stichtte Willem III een kapelanij in de abdijkerk ter nagedachtenis van Willem II. De dienst moest volgens de oorkonde wor den gecelebreerd op een altaar dat door de abt moest worden versierd op de plaats waar de heer koning was begra ven. De stichting van 1325 moet worden gezien in het kader van de opbouw van de nieuwe koorkerk zoals die thans nog bestaat: een eenbeukige hooggotische kloosterkerk met slanke vensters hoe wel meermalen gerestaureerd. Zowel de plaats als de achtkant van de toren, de Lange Jan, tegen de zuidzijde van de kerk heeft de kunsthistorici verbaasd. Mevrouw Dhanens stelt de vraag of het bouwen van de zijdelings geplaatste achtkantige toren mogelijk verband houdt met de gewijzigde status van de abdij die sinds 1401 rechtstreeks van Rome afhankelijk werd, gelijklopend met de toenemende rijkdom en macht op wereldlijk gebied. En vervolgens: zou deze unieke vorm niet in verband kun nen worden gebracht met de herinne ring aan rooms-koning Willem II? „De achtkant is een vorstelijke, keizerlijke vorm. Willem was evenals Karei de Grote in de paltzkapel te Aken gekroond. En daar werd tussen 1335 en 1414, bij de karolingische octogoon, het prachtige hooggotische koor opgetrokken, versierd met talrijke beelden, o.m. het beeld van Karei de Grote die het kerkmodel op zijn hand draagt, model dat zonderling ge noeg het silhouet van een hooggotische toren vertoont; een meer voorkomend anachronisme". In ieder geval mochten de abdijgebouwen zich in de bijzondere gunst van de graven verheugen wat blijkt uit een schenking van Filips de Goede ten gunste van de abdijkerk in 1427. Mevrouw Dhanens denkt hierbij aan de bouw van de toren. In ieder geval moet ook het graf van Willem II in de go tische periode een belangrijke artistieke wederuitrusting hebben ondergaan ge zien de uitdrukkingen van bewondering van kroniekschrijvers. Grafmonument van Albrecht van Pruisen, door Cor nells Floris, 1 570-1 574 (vernield). Op het renaissancistische grafmonu ment van c. 1 545 werd vermeld dat de gedachtenis van Willem II door een toe vallige brand uit de herinnering der mensen verdwenen is. De schrijn met het gebeente van Willem was door de brand van 1492 verloren gegaan. Een belangrijke abdij als die van Middelburg moest er voor zorgen dat de koorkerk opnieuw en naar de eisen van de tijd werd ingericht. Die inrichting of weder uitrusting heeft een halve eeuw ge duurd. De kroniek van Jan Reygers- bergh van 1551 vermeldt dat in 1 546 in opdracht van abt Floris van Schoonho ven de zeer schone sepulture van koning Willem in uitvoering was. Niet alleen Van Schoonhoven (1539-1549) maar ook de abten Jan van der CapelIe (1492- 1517), Maximiliaan van Bourgondië (151 8-1 534) en Cornelis van der Goes (1 535-1 537) hebben zich voor het her stel en inrichting van de koorkerk inge zet. Dat het gebouw zelf eerst aan de beurt kwam en met bekwame spoed laat zich begrijpen als wij denken aan de ker kelijke functie. We mogen tevens aanne men dat ten tijde van de vergadering van het kapittel van het Gulden Vlies in 1 505 het koor van het nodige meubilair, in ca-

Tijdschriftenbank Zeeland

Zeeuws Tijdschrift | 1986 | | pagina 5