terugblik op de droogmaking van Walcheren 85 gebruikelijke werkverdeling tussen een directie en een aannemer kon worden overgegaan. En daarmee gingen de deelnemers van de pioniersgroep ieder naar hun eigen kamp. Het personeel van de Polder Walcheren bleef - gedetacheerd bij rijkswaterstaat - gelukkig bij het werk zeer actief be trokken, terwijl de meeste arbeiders door de aannemer werden overgeno men. Veelal bestaat er tussen directie en aan nemer een duidelijke distantie, die voor al wordt bepaald door de vaak tamelijk harde financieel-zakelijke relatie. De aannemer voert het werk uit en de direc tie controleert. Een dergelijke strakke re latie is mogelijk wanneer het te maken werk duidelijk in een bestek kan worden omschreven waaraan beide partijen zich hebben te houden. Op Walcheren was dit echter niet moge lijk omdat men pas gedurende het een maal begonnen werk stap voor stap kon overzien hoe het telkens verder moest. Directie en aanemer moesten hier het werk doorlopend samen maken. Naast financiële meningsverschillen bestond er ook wel verschil van opvatting op het constructief-technische vlak, waarbij men zeer algemeen kan stellen dat de directie zich wat meer theoretisch, de aannemer zich wat meer pragmatisch placht op te stellen. Men is door deze te genstellingen ook wel veel wijzer ge worden. Op Walcheren werd daardoor zowel door directie als ook door de aan nemer veel geleerd op het gebied van samenwerking en werd een beter begrip voor elkaar opgebouwd waarvan men niet zoveel later weer de vruchten zou plukken. Van ieder groot waterbouw kundig werk gaat een sterke bindende kracht uit; dat geldt vooral voor die wer ken waarin tijdens de uitvoering nog be langrijke verrassingselementen ver scholen zijn, en dat gold zeker op Wal cheren. Naast directie en aannemer was er nog een belangrijke derde macht in het spel; het Waterloopkundig Laboratorium te Delft, dat bij ontwerp en uitvoering van de diverse afsluitingen een vooraan staande rol heeft gespeeld. Ook hier be stonden er controversen. De modelinge nieurs werden er - niet steeds ten on rechte - van verdacht, met hun model len een bedriegelijke schijnwereld te scheppen die onvoldoende op de reali teit in het veld was afgestemd. Omdat de mensen op het werk niet vol- doendethuis waren in de wereld van het modelonderzoek was men vaak achter dochtig en onwillig, de resultaten van het modelonderzoek te accepteren en er naar te handelen. Ook hier dus twee we relden die door de bijzondere situatie waren gedwongen, nauw samen te wer ken en elkaar te leren verstaan: aan de ene kant het laboratorium en ter andere zijde directie en aannemer. Op Walche ren werd hier de kiem gelegd voor een groeiend onderling begrip waarvoor ook thans nog in het buitenland zijn weerga niet wordt gevonden. Een vruchtbare confrontatie hadden we op Walcheren ook met de geallieerden die ons bijstonden door het lenen van zoveel onmisbaar materieel, onder an dere werktuigen voor grondverzet: de bulldozers deden op Walcheren hun in trede inde Nederlandse waterbouwkun de. Die materiële hulp was uiteraard zeer welkom. Minder echter de behoefte van de ons begeleidende Engelse Royal En gineers, om zich ook met de opzet en uit voering van ons werk te bemoeien. Het was eigenlijk wel begrijpelijk dat zij er zich van wilden vergewissen dat het kostbare materieel dat men ons ter be schikking stelde ook verstandig en effi ciënt werd gebruikt. Bij die bemoeiing deden zich dan echter moeilijkheden voor die typisch zijn voor gevallen waar leken zich met het werk van de vakman menen te moeten inlaten. Dit werd ech ter graag op de koop toe genomen, want zonder de geallieerde hulp zou onze taak veel zwaarder zijn geweest en het mag worden betwijfeld of het dijkherstel dan een zo snel verloop zou hebben gehad. Het waren vooral de bekende caissons, die bestemd waren geweest voor de aanleg van kunstmatige invasiehavens en waarvan nog een overschot beschik baar was, die het dijkherstel een zo suc cesvol verloop konden geven. Het ge bruik van grote drijvende elementen voor het afsluiten van dijkbressen was niet nieuw; in vroeger eeuwen had men reeds vaker zijn toevlucht genomen tot het zinken van scheepscasco's in dijk bressen. Maar dat leidde nooit tot de ontwikkeling van een nieuwe techniek; men keerde steeds zo spoedig mogelijk terug tot de beproefde ambachtelijke werkwijzen met hout, zand, klei, natuur- en baksteen, waarbij men zich beter thuis voelde. Ook op Walcheren ontmoette de toe passing van caissons nog wel weer stand. De strijd om de Nolle was niet al leen een gevecht tegen de elementen maar ook een strijd tussen de voorstan ders van traditonele, vertrouwde werk methoden en de pleiters voor de toepas sing van nieuwe, nog ongewisse tech nieken. Het werd voor de laatsten echter een niet moeilijke overwinning; men stond immers met de rug tegen de muur en had geen andere keus omdat de bij de Zuiderzeewerken beproefd gebleken methode waar men de sluitgaten met keileem kon dichten, bij de Nolle misluk te. Sommigen schreven dit falen toe aan de minder goede klei die voor Walcheren beschikbaar was. De vraag is in dit ver band interessant, hoe het dijkherstel op Walcheren zou zijn verlopen als men ook daar over de beroemde keileem uit Friesland had kunnen beschikken; waar schijnlijk echter zou men dan toch ook nog caissons nodig hebben gehad, waarbij wij vooral denken aan de moei lijke bres bij Rammekens. De caissons en de betonnen en stalen scheepscasco's waren nog niet het merkwaardigste on gebruikelijke hulpmiddel waartoe men zijn toevlucht nam. Dat waren ongetwij feld de anti-torpedonetten, schermen van in elkaar grijpende stalen ringen met een maasopening van enkele decime ters, een erfenis van de voormalige be zetter. Samen met klei en steen konden daarmee gevaarlijke openingen tussen caissons en geulbodem worden gedicht. Het was een wondermiddel dat het dijk herstel op Walcheren op verscheidene kritieke momenten nog juist heeft ge red; later gaven deze netten ook uit komst bij het dijkherstel in 1953. An ders dan de caissons hebben zij zich echter niet in de waterbouwkunde kun nen handhaven. Wanneer we nu, na veertig jaar op de droogmaking van Walcheren terugzien, weten wij inmiddels dat de betekenis van de inundatie ver is uitgegroeid bo ven de doelstelling van de bombarde menten, die destijds kort werd omschre ven door de slagzin: „Walcheren verdronk voor de bevrijding van Europa".

Tijdschriftenbank Zeeland

Zeeuws Tijdschrift | 1986 | | pagina 7