EDUWAERT ADRIAENSZ BOOMS 1599-1625 J8*: Sffi* De eerste voorganger van Noord-Beveland II. De preek van Hosea Dr. J. B. V. We/ten ■V v* i* t 9s »V V "rl r-jx- |»i "-WW 'y »tT vl_ 'JT CffUrn jj-t\ &ylbfrJ4t<y/(ii-<>uStfUtott+X.] PT (^rU>St^U r T'm"n* f&A\FL*fy/-fy ^J.J?JV*> ipL^ehfnt fïïr*slé J •i*Uifo> ±>yj C?^wj^29t5fcit& ^px-tffkMddh, ij TC*9ïi,(>'»gt&' I j G* rwSbi!y~§>JjOO p-Hp* it^rH£> 3i«£- Ctd^JpjJ&b <nyl Ol} t vH: C p<S^@Qkó* I .u.SC^t (\>l>i kqb&x fLt^ £i, rvi^/Q^-' ^y)MWG/<&r*'£ (XVn ;Oïni urn £v fkb fj*1 m. /AG ItotTTfc ^-fnC«i iXr^^7j^9tUif( vC.^ *n^JfiUk/t>.7 P~" Q?A-fcfttJli? C&r^jrti'>">jt! i*P I _^-fo«-^>itfóÈ>iS» nO***" i /O"^ (li ttliïrfy'I (if bGs-jip/ <j& itSt4tq>C^4ift^ (OH-'LL^/ Q^Iiii iifVritG^A i^/0z>,c^t\P<^LCxJhf^ 4 «IVr^„hjLq7(hÏÏfrT?X< jvjck j^-ek-JoA ..j>»4^/^ Als wij voorganger Booms, teruggewor pen op eigen kracht en zonder steun van buiten, bezig zien met de dagelijkse han del en wandel op Noord-Beveland dan komt ons dat wat primitief over. Een pio nier in een primitieve gemeenschap van pioniers, die de aanvankelijke „sterili- teyt" van de grond, de koudegolven, de herhaalde pestepidemieën en de daarop volgende hongersnoden voor lief moest nemen. Een - in onze ogen - vaak harde en liefdeloze gemeenschap, die als enig wapen tegen de dood van alle dag, het hart moest pantseren en het leven fata listisch moest ondergaan. Een liefde loosheid die ook de voorganger ten deel zou vallen. In deze context zullen wij aan de hand van een enkel voorbeeld, dat met vele soortgelijken is aan te vullen, Booms' optreden beschrijven. Dit voor beeld ligt ten grondslag aan de laatste brief, die in het schoonste handschrift van schoolmeester Boudewijn Ingelsen de Bonte vanuit de ambachtsheerlijk heid van Noord-Beveland over hem op 29 januari 1 625 aan de classis geschre ven werd. Hij luidt als volgt: Eerwaerdighe Broeders. Alsoo in on- se kercke, al over langen tijd eenighe swaericheyt is ontstaen. Ten ande ren alzoot Godt den Heere gelieft heeft onsen Eerwaerd. Broeder die- naer des H. Evang. Eduwardi Adriani Booms, door den doodt wt dese be droefde Weerelt, in sijn Rijcke der Glorijen ende Heerlickheijt te halen. Zijn wij Ouderlinghen en Dijakonen ghenoodtsaeckt ...op dat deselver door Uwer Eerwaerde Raedt en Ad- vys mochte affgehandelt, off door eenigen gevouchelijcken middel ter neer geleijdt werden en alsoo onse kercke van alle toecomende Schan dalen en Ergernissen mochte ge- weerdt werden. Ten anderen om te versoecken, dat de Eerw. Broederen des Classis zouden gelieven ordre te stellen, dat onse kercke Wekelijck met eenen extra-ordinaris dienaer wt den hunnen bedient mochte wer den, ter tijt en wijlen wij met een Or- dinaris dienaer versien zullen sijn, te meer gemerckt dit een groodt Eij- landt en peuplieus van volcke. Schier ordinaris alle Sabbath noodich is de administratie des h. doops en beves- tinghe des houwelijcken bedient te werden. Ten derden om met raedt en advijs der Eerwaerde Broederen des Classis vuijt te sien naer een soodae- nigen dienaer als sij nae Consciëntie bevinden zullen ons nu en noodichte wesen, de kercke Christi alhier stich- telijcken inde vreese Godes, bij de Zuijverheijt des h. Evangeliums ge- hanthaaft en Godtsalichen Christe- lijcken levens mochte geregeert werden Antonis Joosz van der Buerse is een be trekkelijk gegoede boer en gezien her bergier. Verschillende malen wordt hij in de lijst der ouderlingen en diakenen als zodanig genoemd. Over zijn vrouw Bar bel Thonis komen wij in al die jaren dat haar man nog leefde, weinig te we ten. Wat ruzie, wat herrie, wat gekijf en gescheld; het bekende beeld van de dorpsvrouwen van die tijd. Maar alles blijft onder controle. Tot Anthonis Joosz in het jaar 1618 het tijdelijke met het eeuwige verwisselt; zo rond de tijd dat

Tijdschriftenbank Zeeland

Zeeuws Tijdschrift | 1986 | | pagina 9