25 jaar veerse meer; enkele economische aspecten
128
bied als het Veerse Meer istevens nuttig
omdat het de behoeften van mensen aan
ontspanning kan bevredigen. „Nut" en
„behoeftenbevrediging", ook dit zijn
economische begrippen. Recreatie kan
tevens leiden tot minder stress, minder
ziekteverzuim. Dit is niet alleen prettig
voor de mensen, maar ook goed voor de
economie.
Wat zou een recreant bereid zijn te beta
len om een dagje op of aan het Veerse
Meer door te brengen (economen noe
men dit „the willingness to pay"). Of,
hoeveel geld zou hij willen ontvangen
om van een bezoek aan het Veerse Meer
af te zien („the willingness to sell"). Bij
30.000 bezoekers op een mooie dag zou
het totale recreatiegenot op die dag al
bijvoorbeeld een half miljoen gulden
kunnen bedragen. Hierbij is uitgegaan
van een waarde van f 1 5 per recreatie
dag. Over de hoogte van dit bedrag kan
men van mening verschillen, maar dit
voorbeeld maakt duidelijk dat het niet
juist is het economisch belang te beper
ken tot de toeristisch-recreatieve beste
dingen en de directe en indirecte werk
gelegenheid.
Sommige economen wijzen op nog een
andere waarde van een recreatiegebied,
de zogenaamde „option value", dit is de
waarde die mensen toekennen aan het
beschikbaar zijn van een gebied, zelfs al
maken ze daar zelf geen of nog geen ge
bruik van. De Nederlandse term is „be-
schikbaarheidsnut".
Op nog een ander economisch aspect
moet worden gewezen. Voor het bevor
deren van werkgelegenheid in de indus
trie en de stuwende diensten is het
woon- en leefklimaat van grote invloed.
Een recreatiegebied van de eerste orde
op nabije afstand, zoals het Veerse
Meer, is een belangrijke vestigings-
plaatsfaktor voor bedrijven en werkne
mers in de regio,
Recreatief-toeristische ontwikke
ling van Zeeland en het Veerse Meer
Recreatie en toerisme hebben in Zee
land een snelle groei doorgemaakt. Van
min. overnachtingen in 1 954 tot 1 3'/2
min. in 1 981 en 1 4 min. in 1 984, als de
statistieken tenminste een beetje be
trouwbaar zijn. Volgens de provinciale
Ontwikkelingsschets van 1967 zouden
in 1 985 20 a 25 min. toeristische over
nachtingen worden geboekt. Dit is bij
lange na niet gehaald. Later is deze uit
bundige prognose naar beneden bijge
steld. De provinciale raad voor de re
creatie kwam in 1 969 op een raming van
1 5 a 1 8 min. in 1 985. Volgens het re
cente provinciale beleidsplan recreatie
en toerisme zal een aantal overnachtin
gen van rond de 17,5 min. pas in 1995
worden bereikt.
De betekenis van deze sector voor de
Zeeuwse economie is natuurlijk groot. In
één van de onderzoeken t.b.v. het pro
vinciale beleidsplan becijferde de Gront-
mij deze betekenis voor 1981 op ruim
6% van de Zeeuwse werkgelegenheid
en met inbegrip van de indirecte effec
ten op ca. 1 0%. Een raming door het ETI
kwam toen wat lager uit; maar dit was
een minimumraming, dus het klopte vrij
aardig. De Grontmij raamde het aandeel
van Zeeland in de totale toeristisch-re
creatieve bestedingen in ons land op
4,9%. Uit recente informatie valt echter
te berekenen dat het Zeeuwse aandeel in
de bestedingen door Nederlanders in
deze sector is toegenomen van 6'/2%in
1 975 tot ruim 9 in 1 982. Het Zeeuwse
aandeel in de bestedingen door buiten
landers is nog groter, nl. 20 a 25 To
taal is het aandeel van Zeeland in de bin
nenlandse en buitenlandse bestedingen
in recreatie en toerisme ruim 10% en
dus niet bijna 5 °/o. Hoe het ook zij, het is
logisch dat recreatie en toerisme in het
provinciaal sociaal-economisch be
leidsplan wordt geschetst als één van de
sectoren met ontwikkelingsmogelijkhe
den.
Het Veerse Meer speelt hierin een be
langrijke rol, zowel voor de recreatie te
land (oeverrecreatie en verblijfsaccom-
modatie), te water en in de lucht (het
vliegveld heeft ook een recreatieve func
tie). Je zou het Veerse Meer een toeris-
tisch-recreatief speerpunt kunnen noe
men, ware het niet dat dit begrip in het
kader van het provinciale beleidsplan
een speciale betekenis heeft. „Trek
paard" dan maar? Of „attractiegebied"?
In het Basisplan Veerse Meer van 1 967
is een kaartje opgenomen, waaruit blijkt
dat het Veerse Meer precies in het mid
den ligt van een cirkel met een straal van
200 km eromheen! Maar in ernst; ruim 5
min. mensen wonen op dagafstand en
25 tot 30 min. op weekafstand van het
meer. Uit diverse oude rapporten blijkt
dat al in een vroeg stadium de aantrek
kingskrachtvan het Veerse Meer hoog is
ingeschat.
Kijken we naar de ontwikkeling van de
slaapplaatscapaciteit dan zien we een
groei van 2.300 in 1962 via 9.000 in
1966 en 13.000 in 1968 tot 20.500
thans, alweer voorzover de statistieken
De opkomst van het surfen.