ZEEUWS TIJDSCHRIFT JAARGANG 36 nummer 4 -1986 HETVEERSE MEER; EEN DRIELUIK VOOR DE INRICHTING*) Ir. G. H. S. Hofker Alle goede dingen bestaan uit drieën. Voor het Veerse Meer geldt dat zelfs in meerdere opzichten. Zo zouden we het kunnen hebben over de driedeiing van het gebied voorwat betreft de aanpak van de inrichting: het westelijke en oostelijke deel en het midden gebied. Ook kunnen we de aandacht richten op de drie soorten gebieden waarmee we te maken hadden: het agrarische gebied en de gebieden voor recreatie en natuur bescherming. Maar dat is al vaker vertoond en daarom wil ik vandaag deze inrichtings- prob/ematiek eens op een andere manier belichten. Die wens komt voort uit de vraag die de heer Van Geesbergen mij onlangs stelde: „Hoe doe je dat nu, dat inrichten?" Wel dat is een goede vraag, zoals men dat tegenwoordig zegt wanneer je niet zo een, twee drie een goed antwoord weet te geven. Ik ben daar dan ook niet goed uitgekomen. Maar bij het nadenken o ver deze kwestie ben ik gestuit op een drietal aspecten van het inrichtingswerk die van belang zijn wanneer men tot een goede inrichting wil geraken. Dat geheel zou ik willen presenteren als een drieluik. Het grote middenpaneel draagt de titel creativiteit en het linker- en rechterpaneel wil ik respectievelijk noemen besluit vorming en grondbeginselen. In de eerste plaats dan het grote middenpaneel dat de creativiteit behelst. Creativiteit Het is duidelijk dat de inrichting van een afgesloten zeearm een bij uitstek crea tief proces is. Er zijn landschapsarchi tecten mee in de weer en voor allerlei technische en bestuurlijke vraagstukken moeten op het betreffende gebied toe gesneden oplossingen worden bedacht. Nu is het met die creativiteit wonderlijk gesteld. Men ziet het steeds meer als een belangrijke zaak, maar alleen bij jon gere kinderen is men er op uit de creati viteit aan het licht te brengen en te ont wikkelen. Bij ouderen gebeurt dat in veel mindere mate, vooral als men in het ar beidsproces is opgenomen. Dan lijkt het wel of men uitgaat van de stelling dat de creativiteit zich niet leent voor weten schappelijk onderzoek en dat we er daarom maar niets aan doen. Je hebt het of je hebt het niet en als je het hebt komt het er onder alle omstandigheden wel uit. Dat nu lijkt me een fatale misvatting. Er is enorm veel verborgen creativiteit onder de mensen. Het gaat er alleen maar om die creativiteit los te maken en optimale kansen voor ontplooiing te ge ven. Wat er kan gebeuren als de juiste omstandigheden voorhanden zijn zien we aan de enorme explosie van creativi Inleiding gehouden op de themabijeenkomst ter gelegenheid van het 25-jarig bestaan van het Veerse Meer op 19 juni 1986. teit welke aan de basis ligt van de pop muziek van de laatste 30 jaar, de recente ontwikkeling van de videoclips, maar ook de protestdemonstraties, de graffiti en bewegingen als Greenpeace en Am nesty International. Vroeger was er geen uitlaatklep voor deze creativiteit en zo'n situatie treffen we nog aan in de sfeer van overheid en bedrijfsleven. Daar is de situatie zelfs verslechterd door de, op zichzelf begrij pelijke, aandacht voor management. Daarmee wordt immers beoogd om de van te voren nauwkeurig omschreven doelen op van te voren gestelde tijdstip pen te bereiken. Het lijkt me duidelijk dat daarmee omstandigheden worden ge creëerd die op gespannen voet staan met creativiteit, waarbij immers het on verwachte, het verrassende zo'n grote rol speelt of zoals Arthur Koestier zegt: elke schepping berust op het bijeen brengen van gewone gegevens op een ongewone manier. Nog andere uitspraken zou ik kunnen aanhalen, maar de mooiste vind ik nog altijd die van Werner von Braun, de man van het Amerikaanse raketprogramma: „Basic research is what I am doing when I don't know what I am doing". U voelt wel dan moet je het niet gaan hebben over de tijdverantwoording die aan de basis ligt van het moderne management. Ook van de huidige trend om elk pro bleem dat zich aandient onmiddellijk door een groep te laten aanpakken moet men niet veel verwachten op het gebied van de creativiteit. Vooral de brainstor ming verdient een gepast wantrouwen. Zo noemt men immers de vergadering waarvan de voorbereiding door tijdge brek in de knel is gekomen. Groepen zijn goed voor het uitwerken van ideeën, niet voor het genereren daarvan. Tenslotte wil ik noemen het nu ook in de ambtelijke wereld alom doorgedrongen idee van de jobrotation. Pas na een lang jarige confrontatie met een bepaalde problematiek kan men hopen enkele creatieve ideeën te oogsten. Mikt men op resultaten op een kortere termijn dan blijft men steken in het clichématige. En zo ziet men dan in de sfeer van de inrich ting van de leefomgeving dat op een be paald moment overal de nieuwe kneute righeid toeslaat, dat elk zwembad moet worden voorzien van een lange glijbaan. We zien op tal van plaatsen de identieke ontwikkeling van de pretparken zoals we dat voorheen zagen van dierentuinen en dolfinaria. Het andere uiterste zagen we vroeger: we hadden de echoput en iedereen wist waar de enige echte be driegertjes waren. Enerzijds zien we dus een explosie van creativiteit in de audio- en videowereld en anderzijds het grote gebrek aan ideeën en vaak de clichématige benadering bij de inrich ting van de leefomgeving. De oorzaak van dit laatste zal voor een groot deel moeten worden gezocht in het keurslijf van langjarige procedures, van goedkeuringen en vergunningen waarin de ontwikkeling van de leefom geving zit ingepakt. Dat is fnuikend voor de creativiteit. Die moet op een gegeven moment kunnen losbarsten en dan komt van het een het ander. Het is duidelijk dat we dat zorgvuldig op gezette bouwwerk van de planologie niet opzij kunnen zetten. Ter bevordering van de creativiteit zullen we dus daaraan iets moeten toevoegen en daarvoor zou ik

Tijdschriftenbank Zeeland

Zeeuws Tijdschrift | 1986 | | pagina 3