het veerse meer; een drieluik voor de inrichting 122 De Veerse Gatdam vanaf Noord-Beveland, 1985. twee suggesties willen doen. De eerste wil ik nog even tot straks bewaren; die heeft te maken met de stimulering van de creativiteit van het publiek. De twee de suggestie behelst het creëren van ruimte voor experimentele leefgemeen schappen. De remmingen op het gebied van de inrichting van de leefomgeving en in het algemeen de inrichting van de maatschappij geven aanleiding tot fru straties en allerlei vormen van onmaat schappelijk gedrag. Frustraties komen aan de orde wanneer iemand de moge lijkheid wordt ontzegd voor een bepaal de activiteit. Zodra daarvoor echter ope ningen worden geboden dan zien we dat de frustraties wegvallen en vaak zelfs ook de wens tot het bedrijven van de be wuste activiteit. Uitgaande van die gedachte lijkt het me een goede zaak dat er in ons land ruimte gevonden wordt voor experimentele al ternatieve leefgemeenschappen. In het Veerse Meergebied zal dat niet meer kunnen, maar misschien dat er in de an dere nog te ontwikkelen delen van het Deltagebied nog mogelijkheden voor handen zijn. En zeker zal dat het geval zijn in de Markerwaard. Waarom geen kibboets op de Neeltje Jansplaat, zich bezig houdend met acquacultuur. En zelfs zou ik willen denken aan een anar chistendorp in de Markerwaard. Bij de ontwikkeling van het Veerse Meer, zolang als ik dat heb meegemaakt, hoef den we op hetgeen ik hier over de creati viteit naar voren heb gebracht, niet zote letten. De ontwikkeling daarvan werd geen stroobreed in de weg gelegd, inte gendeel. We hadden een heel ontspan nen samenwerking tussen de diensten van het Rijk, de Provincie en de samen werkende Gemeenten. Deze samenwer king kenmerkte zich door het feit dat het overleg zelden ging over bevoegdheden. Een ieder deed wat zijn hand vond om te doen. Het was een samenwerking geba seerd op wederzijds respect en op ver trouwen in eikaars bedoelingen. De club ontwerpers wisselde al die jaren maar weinig van samenstelling; men was zeer toegewijd. Het begrip manage ment moest nog worden uitgevonden. En zo ontstond de ware creatieve sfeer waarbij op de meest wonderlijke mo menten, maar meestal toch wel 's mor gens bij het opstaan, onder de douche of tijdens het scheren de ideeën als zonge- stoofde appeltjes in de schoot rollen. Toen was er ook nog een groot vertrou wen in de overheid en in deskundigen. En als er maar geld beschikbaar was voor de uitvoering, kon het project snel worden gerealiseerd. Dat ligt tegen woordig allemaal wel een beetje anders. Nu is er nog een lange weg te gaan voor dat zo'n zongerijpt appeltje is omge vormd tot een in uitvoering te nemen ontwerp. En dan is het zaak speciale aandacht te geven aan het proces van de besluitvorming en de daaraan vooraf gaande besluitvoorbereiding. Daarmee ben ik dan aangeland bij het linker pa neel van het drieluik. Besluitvorming Is de ingeving, het idee, iets dat zich niets aantrekt van planning en zich in eenzaamheid manifesteert op de meest onverwachte momenten en zonder een duidelijk aanwijsbare aanleiding, de uit werking daarvan dient te gebeuren in een projectgroep en mag worden onder worpen aan een strak schema. Maar in zo'n projectgroep kan er nog veel mis gaan wanneer onvoldoende rekening wordt gehouden met een simpele waar heid op het gebied van de besluitvor ming waarop zelden of nooit de aan dacht wordt gevestigd. En dat is dat een projectgroep niet is geëquipeerd voor het nemen van besluiten. In onze democratische samenleving moeten de besluiten worden genomen in de daartoe ingestelde gekozen colleges. Vooral wanneer de afstand tussen geko zenen en de projectgroep zeer groot is, zoals bij de Rijksdiensten, zullen vele be slissingen moeten worden gedelegeerd aan de ambtelijke diensten. Welnu dan moeten die besluiten worden genomen door de verschillende afzonderlijke chefs in de lijnorganisatie. Voor die be sluiten kunnen zij dan ter verantwoor ding worden geroepen door de hogere chefs in de hiërarchie en uiteindelijk door de hoogste chef; de minister, de gedeputeerde of de wethouder. En de lijnchef zal zo'n beslissing in zijn eentje moeten nemen. Hij mag niet voor die verantwoordelijkheid terugschrikken en, zogenaamd in naam van de democ ratie, de projectgroep ertoe aanzetten te komen tot een meerderheidsstandpunt of zelfs een eenstemmige visie, en zich daar dan op beroepen. Want een pro jectgroep wordt samengesteld uitslui tend op basis van deskundigheid en heeft tot taak een beperkt aantal repre-

Tijdschriftenbank Zeeland

Zeeuws Tijdschrift | 1986 | | pagina 4