de overgang van axel, een herwaardering van de gebeurtenissen tussen 1565 en 1590 166 zodanig. Anderzijds werden de gebeur tenissen in de Arteveldestad op hun beurt weer beïnvloed door factoren die buiten Vlaanderen speelden. Het Staat se echèc bij Gemblours greep Gent aan om in diverse Vlaamse localiteiten op nieuw garnizoen te leggen. Na een ver steviging van zijn machtspositie en de nadrukkelijke militaire aanwezigheid in het gehele Vlaamse gewest, begonnen de Gentse calvinisten aan een systema tisch protestantiseringsproces. Axel biedt in deze een zeer duidelijk voor beeld. Begin 1 578 waren de Gentenaren al be gonnen met het gevankelijk wegvoeren van diverse personen uit Axel naar Gent. Wat voor personen het hier betrof wordt niet duidelijk. In augustus werden de kloosters in en om de stad Axel geplun derd. De Axelse magistraat leverde kri tiek. In november van datzelfde jaar be gaven de baljuw en de ontvanger zich op weg naar Gent, waar zij nooit arriveer den, zij werden vlak voor de stad op laaghartige wijze door een kapitein van Hembyze vermoord. Waarom gebeurde deze moord? Waren de geruchten over onderhandelingen met la Motte op reali teit gebaseerd? Was het de eerder ge toonde kritische houding van de Axe laars ten aanzien van de handelswijze van Gent? Was het een ander motief dat tot de gruweldaad heeft geleid? We we ten het niet precies, maar hoogst waar schijnlijk was het de onplooibaarheid van de Axelse bestuurders geweest. Gent deinsde vooreen moord niet terug. Zo werd mr. Joos Huusman, raadsheer van de Raad van Vlaanderen, nabij Kort- rijk eveneens op laaghartige wijze ver moord. Gent had bovendien Axel al en kele malen gewaarschuwd het calvinis me te Axel niets in de weg te leggen en de R.K. de mond te snoeren, anders zou er „hulp" komen vanuit Gent5). We zou den de dubbele moord dus als het ware als een ultieme waarschuwing aan het adres van Axel kunnen beschouwen. Stad en ambacht waren nu voor het cal vinisme gewonnen en daarmee ook vele omliggende gebieden. Dit blijkt uit een verklaring midden 1579, die de Axe laars samen met St. Niklaas, Hulst, Asse nede en Dendermonde uitgaven 6). Kort om: Axel en naburen waren geprotes- tantiseerd. De Vier Ambachten gingen een eigen classis vormen en sloten zich aan bij de Synode voor het Noordvlaam- se gebied. In bestuurlijk opzicht veranderde er in 1 579 in Axel een en ander. De twee ver moorde Axelaars, baljuw en griffier/ont vanger, werden door calvinisten vervan gen. Zo werd Joos van Leene baljuw: we zien hem na 1 583 als baljuw van het cal vinistische Kwartier van Terneuzen te rug. In 1 579 werd de Axelse magistraat weer uitgebreid tot 1 3 leden, na in 1 571 te zijn ingekrompen tot negen. Daardoor kwamen er plaatsen vrij voor calvinisten, zoals Jan de Brune en Cornelis Neve. De magistraatsvernieuwing was een zuive re Gentse aangelegenheid geworden7). Het aan de ene kant op de zetels plaat sen van calvinisten, hield anderzijds in het weren van katholieken, niet alleen uit bestuursinstellingen, maar ook zo volledig mogelijk uit de samenleving als zodanig. Zo was de abdis van het kloos ter Terhage reeds vertrokken naar veili ger oorden; zo werden alle ontvangers van abdijgoederen naar Gent ontboden, om te horen dat deze geconfisqueerd werden ten behoeve van het financieren van het Calvinistische apparaat8). Dit leidde er ondermeer toe dat vele van de ze goederen in particuliere handen be landden of op andere wijze „verdwe nen". Gent plaatste zich nu op de zetel van de abten, proosten, dekens en ab dissen van al deze godsinstellingen voor wat de verdere exploitatie van hun do meinen betrof en de daaruit voort vloeiende verantwoordelijkheden. Ook dit alles vond plaats in de loop van 1578/79. De geldhonger en de zucht naar machtsuitbreiding en/of machts consolidering van Gent werd groter naarmate de Malcontenten in 1 579 veld wonnen en het calvinistische apparaat meer ging kosten. De periode na de Pa cificatie van Gent bleek voor Axel en omstreken niet een rustige tijd te zijn ge worden. Er voltrok zich een door Gent begonnen en opgelegde protestantise ring, ook te Axel gepaard gaande met veranderingen op meer dan alleen reli gieus vlak, met overlast van soldaten en met onaangename uitspattingen. 3.4. De reconciliatie van Axel in 1583. Evenals in de jaren 1 572/76 gaan exter ne factoren de militaire- en politieke si tuatie in Noord-Vlaanderen beheersen. Laten we die factoren eens wat meer van nabij bezien. Spoedig na de Pacificatie van Gent kwa men de onderlinge geschillen tussen de gewesten, tussen diverse groten, tussen gematigden en radicalen naar buiten, gepaard gaande met ongehoorzaam heid aan de Staten-Generaal met als ge volg onmacht van desbetreffend be stuursorgaan. Toen duidelijk werd dat er met Don Juan, de Spaanse landvoogd, weinig of niets te beginnen was, be noemden de Staten-Generaal aartsher tog Matthias van Oostenrijk, een neefje van Philips II. Deze bezat geen enkele macht en werd al snel speelbal van de politieke krachten. De onderlinge ge schillen werden zicht- en voelbaar gro ter en mede door toedoen van Gent ver liep de Pacificatie. Het Staatse leger bleek tot weinig in staat en met de dood van Don Juan, kwam er een geducht te genspeler, namelijk Alexander Farnese, hertog van Parma, zoon van voormalig landvoogdes Margaretha van Parma. De sterk intern verdeelde Generaliteit die feitelijk o.l.v. Oranje stond, zou hem het hoofd moeten gaan bieden. Zo ontston den begin 1 579 de twee Unies, die van Utrecht en die van Atrecht. Brugge, het Vrije van Brugge, Antwerpen, Gent en leper sloten zich bij de Unie van Utrecht aan. Farnese won een aantal zuidelijke ge westen voor zich en koning Philips, paai de een aantal groten met geld en belof ten en begon zodoende terrein terug te winnen. De tijd speelde in zijn voordeel, want hoe langer hij wachtte, hoe groter de verdeeldheid werd onder de opstan dige gewesten. Zodra hij overvoldoende manschappen en financiën kon beschik ken, begon hij aan zijn groots opgezet strategisch plan om Vlaanderen te ver overen. Oranje zocht zijn toevlucht in buiten landse hulp. Deze hulp werd reëel nadat Philips was afgezworen. De keuze was gevallen op Anjou, een Franse prins en broer van de Franse koning. Oranje had de Generaliteit overgehaald hem als soeverein vorst binnen te halen. Hij was iemand van aanzien, beschikte over geld, dus over een troepenmacht en was een waardig tegenspeler van Philips II. Anjou werd niet overal met instemming begroet, zeker niet door de radicale ele-

Tijdschriftenbank Zeeland

Zeeuws Tijdschrift | 1986 | | pagina 12