de overgang van axel, een herwaardering van de gebeurtenissen tussen 1565 en 1590 162
nog maar49 zoutpannen meer, waarvan
moet betwijfeld worden of ze nog alle
maal in bedrijf waren. De vaart naar Ter-
neuzen/Overslag was toentertijd reeds
totaal ongeschikt geworden voor de
scheepvaart. Volgens de rekeningen van
de watergraaf/moermeester liepen de
opbrengsten tijdens de zestiende eeuw
tot meer dan de helft terug. De grote
Vlaamse abdijen zoals Boudelo en St.
Pieters, maar ook de kleinere zoals Nieu-
wenbosch en Doornzele bleven wel op
kleine schaal turf aanvoeren via de klei
nere moervaarten en leden, die langs
Moerbeke en Wachtebeke naar Gent lie
pen.
De klachten van de Axelaars over de
neergaande zoutnering zijn niet van de
lucht en zo wordt uiteindelijk besloten
de vaart uit te diepen en weer geschikt te
maken voorde scheepvaart, maar dat al
les haalde uiteindelijk niets uit. De eco
nomische- en daarmede ook de finan
ciële positie van de stad bleven een
troosteloze aanblik bieden. De oplossing
werd tenslotte elders dan op econo
misch vlak gevonden.
In het noordelijke poldergebied, met na
me rondom Zaamslag, werd ook veel
aan vetweiderij gedaan ten behoeve van
de stad Gent. In economisch opzicht
speelden de Vlaamse abdijen een hoofd
rol in de moer- en poldergebieden. Aller
eerst vanwege de zoutziedrij en turfwin-
ning en daarnaast de exploitatie van de
overgebleven woestinen. In de polder
gebieden werden de meeste gronden
door de abdijen in pacht uitgegeven en
streken ze de tienden vaak direct zelf op.
Daar tegenover stond dan wel het feit,
dat een aantal van deze instellingen een
grote verantwoordelijkheid droeg voor
het onderhoud van de dijken.
Sociaal gezien is Axel een stadje, dat ge
domineerd werd door enkele vooraan
staandefamilies. Goed deels teruggaand
op de notabele zoutziedersgeslachten
en die van grondeigenaren, komen we in
de magistraat steeds dezelfde namen te
gen, zoals: Cappe, Neuyt, Struy-
vinckIn het ambacht zijn het voor
namelijk de eigen-geërfde boeren en de
grote pachtboeren, die in de magistraat
de dienst uitmaken, zoals: Steeland,
HermanOver de gilden in de stad
zijn we slecht ingelicht, we kunnen hun
invloed slecht taxeren, maar gezien de
economische situatie moet het er voor
hen niet al te best hebben uitgezien.
Een schatting van de totale bevolking,
zowel in de stad Axel als in het ambacht,
is niet of nauwelijks te maken. Het is wel
duidelijk dat er midden zestiende eeuw
minder dan 1 500 mensen in Axel moe
ten hebben gewoond.
2.3. Het bestuurlijke kader.
Sedert 1 565 vormden de stad Axel met
het Axelambacht een juridisch-admini-
stratieve eenheid. Met name de stad had
bij de centrale regering te Brussel sterk
op deze unie aangedrongen. De stad zag
hierin namelijk de laatste poging de be
narde situatie, waarin de stedelijke fi
nanciën verkeerden, om te buigen. De
unie met het ambacht was voor Axel een
laatste redding. Administratief was er
tijdens de eerste jaren van de unie wei
nig te merken van het samensmelten,
zowel ambacht als stad hielden de finan
ciën nog zoveel mogelijk gescheiden.
Gedeelte van de kaart van Chr. Sgrooten, ca. 1 570.
tf'inftdi
.vmi
ie*»<
r ft
"Ni
klrj'1V
'idflI/lOfK
Axr» jriit