een nieuwe toekomst voor het oude klooster 212 monument. Zelfs niet een gewoon mo nument. De Heemkundige Kring Sas van Gent, die zich zorgen maakte over het oude klooster, kreeg van de rijksdienst voor de monumentenzorg in maart 1972 te horen dat het pand „een monu ment is van bijzondere allure, dat in de architectuurgeschiedenis van Neder land uit de eerste helft van de 1 9e eeuw een betekenisvolle plaats inneemt... Het vormt een van de bouwwerken waaruit de verbinding die in het begin van de vorige eeuw met België is ont staan, zo duidelijk tot uitdrukking komt. Het gebouw heeft een statige na-empi- restijl van een karakter dat speciaal in het zuiden wordt aangetroffen, waar invloeden van naburige zuidelijke pro vincies merkbaar waren." Belangrijker was de opneming van het pand op de definitieve monumentenlijst. De rijksdienst gaf daarbij de volgende omschrijving: „Fors dwarspand, met gepleisterde lijst- gevel, eerste helft 1 9e eeuw. Op een plint van natuursteen, waarin de ven sters van het sous-terrain en de gebos- seerde benedenverdieping, is de hoofd verdieping arcadegewijs opgetrokken. De boogvensters hebben ijzeren balcon- hekjes aan de voet van de naar binnen draaiende ramen. Een cordonlijst ter af scheiding van de hoofdverdieping. Lijst met consoles en rozetten; stoep en stoeppalen zijn van hardsteen." De hardste feiten leverde de globale ra ming van de restauratiekosten op. In ok tober 1972 werden deze becijferd op ruim zes ton. „Veel te hoog" oordeelde de een jaar later ingestelde „klooster commissie" onder voorzitterschap van wethouder W. H. M. Colsen. De commis sie vond een geheel nieuwe begroting gewenst, maar deze mocht de vijf ton niet overschrijden. Er is in die commissie heel wat afge praat. Alles werd onder ogen gezien: de desolate toestand van het oude klooster, de verschillende mogelijkheden (volle dige restauratie, gedeeltelijke restaura tie, niets doen c.q. laten verkrotten en afbraak), de verschillende toekomstige bestemmingen. Er waren suggesties ge noeg: gemeentehuis, ruimte voor een amateur-archeoloog, permanente expo sitieruimte, ruimte voor de Heemkundi ge Kring, voor een industriemuseum, voor de opslag van bidprentjes, voor vergaderingen, archief van het plaatse lijke verenigingsleven. Ook combinaties van bestemmingsmogelijkheden kon den zich voordoen. Uitdrukkelijk wees de commissie verde re verkrotting en afbraak van de hand. Daarom werd voorgesteld het gebouw wind- en waterdicht te laten maken en van buiten op te laten knappen in af wachting van een algehele restauratie. De kosten van zo'n restauratie? Ja, deze zouden volgens een schatting in het voorjaar van 1 974 al neerkomen op ze ven ton. In de zomer van 1 976 maakte een architect een nieuwe raming. Het miljoen kwam in zicht... Het „rapport van de bestaande toe- Voor- en achtergevel van het „Oudklooster", 19e eeuw, getekend door F. Slock.

Tijdschriftenbank Zeeland

Zeeuws Tijdschrift | 1986 | | pagina 10