laurens bol
233
Adriaen Pietersz van de Venne, zelfportret ca. 1 61 7.
Zie: Bol, Oud-Holland, jrg. '73.
Het was de bedoeling dat dit boek daar
door in de bibliotheek van de Lakenhal
terecht zou komen: kopen konden we
het helaas niet. Collega Bob Haak was
mij voor, zodat de recensie - misschien
gelukkig - nooit in druk is verschenen.
In Nederland sloegen zijn publicaties
snel aan, en accepteerden we enkele
tientallen „nieuwe" kunstenaars (nieuw
herontdekt). Maar in het buitenland
ging dat vaak wat stroever. Daar waren
immers meestal alleen de geijkte namen
bekend, en men wilde dat graag zo hou
den.
In samenhang met een tentoonstelling
van - dikwijls - minder bekende mees
ters in Boekarest schreef ik in 1 973 voor
het Roemeense kunsttijdschrift „Arta"
een artikel: „The problem of the minor
masters in Dutch 17th century art",
waarin ik trachtte deze artistieke her
verkaveling voor Oost-Europeanen ac
ceptabel te maken. Maar deze hadden
het er maar moeilijk mee, en konden
maar niet begrijpen dat er in de 17e
eeuw zoveel en zo goed geschilderd was,
door kunstenaars waarvan men ter plek
ke de namen absoluut niet kende.
Tegen het eind van het artikeltje (dat
overigens geïllustreerd was met voor
beelden van kleine meesters uit Roe-
meensbezit) staat de volgende zin: „This
development, I am sure, is all to the
good. It clears many painters of less im
portant works, it brings foreward new
names and faces, and gives the public
greater enjoyment. Many minor masters
are worth rediscovering
Niet zonder reden heb ik de uitdrukking
„greater enjoyment" gebruikt. Al lezen
de, al kijkende met Bol, voel je hoe hij
van de schilderijen en tekeningen ge
niet; van hun voorstellingen, kleuren en
composities.
Zo helemaal vanzelfsprekend is dat niet,
want heel wat artikelen in degelijke tijd
schriften als Oud-Holland en Tableau
kan men doorploegen zonder er achter
te kunnen komen of de auteur de door
hem gekozen schilder als zodanig waar
deert of niet, laat staan dat hij van en
thousiasme blijk geeft.
Ik heb niet bij meester Bol in de klas ge
zeten in de jaren dat hij voor de klas
stond, maar ik heb wel een kleine 30 jaar
zijn artikelen en boeken gelezen en en
kele - helaas zeer weinig - van de door
hem georganiseerde tentoonstellingen
bezocht. Maar de in 1 958 aan de stille
venschilder Adriaen Coorte gewijde ten
toonstelling was voor een groepje van
vier Leidse studenten - waaronder ikzelf
- niet alleen een verrassing, maar wer
kelijk een overrompelende ervaring, en
zo zal het toen menigeen vergaan zijn.
Bols oeuvre is rijk en gevarieerd: Want
wat heeft hij allemaal het licht doen
zien?Tentoonstellingen, boeken, artike
len en besprekingen voor de radio in het
kader van de uitzendingen van de Stich
ting Openbaar Kunstbezit. Ik heb ge
tracht daarvan een overzicht samen te
stellen, maar ben daar stellig niet hele
maal in geslaagd. Eerst wat tentoonstel
lingen betreft: in de 1 6 jaar dat Bol di
recteur is geweest van het Dordrechtse
Museum wist hij tussen 1 949 en 1 965
elk jaar opnieuw minstens één verras
sende expositie samen te stellen. Dat
samenstellen moet u in de meest uitge
breide betekenis opvatten. Bol deed al
les wat men moet doen om een tentoon
stelling te houden met eigen handen: het
onderzoek op het Rijksbureau Kunsthis
torische Documentatie (R.K.D.), het uit
zoeken van de bruiklenen (geen sinecu
re!), het aanvragen van foto's en cliché's,
het opstellen van transport- en verzeke
ringslasten, het samenstellen van de
(voortreffelijke!) catalogi, het verzenden
Straattafereel te Middelburg: de mosselman (Balans op achtergrond). Gravure naar A. Psz. van de Venne.