laurens bol
235
vaak hebben. In het Nederlands Kunst
historisch Jaarboek publiceerde hij in
1952-'53 een reeks artikelen over
Adriaen Coorte, daarna volgde in 1 955-
'57 in Oud-Holland de reeks over de
„Middelburgse Breughelgroep", die in
1960 in het Engels gebundeld werden
onder de titel „The Bosschaert Dynasty".
In 1969 was het Duitse taalgebied aan
bod: in Braunschweig publiceerden
Klinkhardt en Biermann „Hollandische
Maler des 17. Jahrhunderts nahe den
grossen Meistern: Landschaften und
Stilleben", een boek waarnaar ik steeds
opnieuw blijk te moeten grijpen.
In 1970 verscheen in het Nederlands
Kunsthistorische Jaarboek wederom
een gedegen artikel gewijd aan de Mid
delburgse „kunsttekenaar" Jacobus
Perkois, compleet met oeuvre catalogus
van ruim 100 werken.
In 1 973 verscheen - weer in Braunsch
weig - „Die Hollandische Marinemalerei
des 17. Jahrhunderts", een veel beter
werk dan studies van Preston, Archibald
en Müllenmeister, om enkele andere
schrijvers te noemen die omstreeks de
zelfde tijd over dit onderwerp publiceer
den.
In 1977 werden Bols gegevens over
Adriaen Coorte - 25 jaar na de eerste
publicatie - gebundeld onder de titel:
„Adriaen Coorte, an unique late 17th
century Dutch Still-life Painter".
In 1 982 verscheen als (voorlopig?) laat
ste boek: „Goede Onbekenden", waarin
een aantal artikelen gebundeld werden
die kort tevoren in Tableau hadden ge
staan (de reeks gaat nu, anno 1 986, ge
lukkig nog door).
Een van de meest merkwaardige en ge
denkwaardige exposities die ooit is ge
houden, is misschien wel die geweest
van 20 april 1982 (ja, inderdaad maar
één dag) in de zalen van Kunsthandel P.
de Boer te Amsterdam, een hommage
aan Bol.
Vrienden uit de kunsthandel, uit de mu
seumwereld maar ook vele particulieren
hadden werken uit hun bezit geselec
teerd waarvan ze wisten dat Bol zich er
mee verbonden voelde. Een verrukkelij
ke happening.
De nog voortdurende reeks bijdragen
aan Tableau over Adriaen van der Ven-
ne, Aert Schouman en anderen, bewij
zen dat Bol - hoewel inmiddels op de
leeftijd der zeer sterken gekomen - nog
steeds in staat is om ons te verrassen en
overtuigen met zijn kennis, zijn humor,
zijn vermogen tot combineren en dedu
ceren.
Zeeuwse kunstenaars, met name die uit
Middelburg, zijn in zijn geschriften en
exposities steeds goed bedeeld ge
weest: terecht naar mijn mening. Er was
beslist sprake van een achterstand in on
ze kennis van de Zeeuwse beeldende
kunst, en Bol heeft die grotendeels ei
genhandig weggewerkt. Het is mijns in
ziens een voortreffelijke gedachte ge
weest van het Koninklijk Zeeuwsch Ge
nootschap der Wetenschappen om Bol
op een bijzondere wijze te eren. Graag
Ijsvogel en beflijster door Aert Schouman. Zie: Bol, Bekoring van het kleine, ca. 1 964.