EEN NIEUWE TOEKOMST VOOR HET OUDE KLOOSTER
de geschiedenis van een monument in Sas van Gent W. H. van den Dooi
Den Reijsenden Man -
De Drij Passagiers
Wonen en werken in Sas van Gent zijn
vanouds verbonden geweest met het
water in deze grensplaats. Nooit was dat
een wilde, natuurlijke stroom, maar een
door mensenhand ontstaan en beheerst
kanaal. Langs deze vaart en rond de sluis
die destijds toegang gaf tot de Braak
mankreken, de Westerschelde en de zee
kwamen wonen en werken tot bloei. Of
werden tenietgedaan, dan wel kabbel
den jarenlang voort.
Sas van Gent is een plek met een betrek
kelijk jonge historie. De landvoogdes der
Nederlanden (Maria van Hongarije, zus-
tervan de landsheer keizer Karei V) gun
de in 1 547 de stad Gent een nieuwe uit
weg naar zee. De verbinding kwam in
1563 tot stand. Na een aanvankelijke
pech met de eerste sluis werd in 1 567
een nieuwe in gebruik genomen: „een
weerck wel beziensweerdich, als oft van
eenen steen gegoten was die elck die 't
ziet verwonderen doet".
Waar de oude sluis heeft gelegen, ligt nu
het Keizer Karelplein. Op dat plein kijkt,
vanaf de Westkade, een hoog statig wit
pand uit. „Het oude klooster" zeggen ze
in Sas. Volksmondgeschiedenis. Wat is
oud in Sas van Gent? Wat betekenen de
slechts dertig jaar in de vorige eeuw dat
daar de soeurs woonden?
Het oude klooster. Niemand komt onder
die benaming uit. In mei 1897 verlieten
de zusters het pandomhun intrek te ne
men in het nieuwe klooster, gebouwd -
om alle misverstand te vermijden - op
de hoek Zusterstraat/Kloosterlaan. Het
oude klooster had als zodanig dienst ge
daan vanaf april 1865. Maar het was
niet de oorspronkelijke bestemming van
het monumentale pand. Het diende vóór
en na de periode der Franciscanessen uit
Roosendaal als woonhuis voor gewone
mensen.
Wat heet gewoon?
In 1552 komen zich winkeliers en her
bergiers op het Gentse Zas vestigen zon
der de cijnsrechten van de stad Gent te
betalen. In 1560 is dit euvel nog niet
voorbij, maar in de cijnsregisters komen
dan namen voor van hen die wel aan hun
verplichtingen voldoen. Lieven van
Grimberghe en Lieven de Vriese hebben
huizen aan de Westkade. Als de graaf
van Egmont in 1562 het Zas komt in
specteren, wordt er overal druk ge
bouwd. De registers vermelden dat ene
Jan Caen vensterglas levert voor de
nieuwe huizen. Er zijn kennelijk twee
herbergen: „Biscaye" en „De Sterre". De
lijst van huizen anno 1 569, opgemaakt
voor het lichten der 1 00e penning, komt
op een totaal van 43 huizen, 22 aan de
oostkant van de vaart en 21 aan de west
kant. Het aantal herbergen is gestegen
tot vijf en er is ook een schoolmeester.
Maar de komst van de Spaanse land
voogd Alva in 1 568 en de erop volgende
troebelen hadden voor Sas van Gent
weinig goeds in petto. De Watergeuzen
houden er in het voorjaar van 1572
grondig huis. Ze branden de nederzet
ting grotendeels plat - „so datter lettel
of gheene huusen en bleven staende".
Voor het eerst wordt gedacht aan ver
sterkingen („scransen en delvynghen").
Het cijnsregister van 1 576 geeft aan dat
de huizen van Lieven van Grimberghe en
Lieven de Vriese „ooc verbrant" zijn. In
totaal zijn 24 huizen verwoest en 21 be
houden.
Later komt Sas van Gent weer in Spaan
se handen en heeft wederopbouw
plaats. De sluizen worden hersteld en
men begint aan de aanleg van bastions
en versterkingen. In 1 587 is weer han
delsvaart toegestaan van en naar Gent.
Tijdens het twaalfjarig bestand (1609-
1621) bloeit Sas weer aardig op. Toch
wordt het geen agglomeratie van be
lang, want de stad Gent mocht immers
niet worden benadeeld. Het stapelen en
verkopen van goederen was in Sas ver
boden. Tot 1644 bewaakt een Spaans
garnizoen de versterkte sluis. Er staan
45 huizen, merendeels bewoond door
militairen.
Hoe het met deze bebouwing is gegaan
tijdens het beleg van Sas van Gent in
1644 door „stedendwinger" prins Fre-
derik Hendrik, is niet precies bekend.
Een eeuw later wordt dit wapenfeit nog
omschreven als een „roemrijke belege
ring en dappere verdediging". Op een
prent uit die tijd zien we de kanonnen
vuren op de vijfhoekige vesting rond de
sluis. Er zal na 1 644 wel wat te herstel
len zijn geweest. Het wonen en werken
in Sas van Gent moesten weer in een
nieuw spoor komen.
Na de vrede in 1648 werd Sas uitge
bouwd tot een geduchte grensvesting.
Ooit was het een „bolwerk voor Gent,
een burcht voor het land van Waes en
een poort voor Vlaanderen". Nu werd
het een „dolk, gericht op het hart van
Vlaanderen". De vesting stond onder
directe verantwoordelijkheid van de
Staten-Generaal in het verre Den Haag.
De wederopbouw wordt energiek ter
hand genomen. Ook aan de Westkade,
ter hoogte van de sluis. Was dit niet een
der oudste en levendigste punten van
heel Sas? In de 1 7e en 1 8e eeuw kenden
de huizen hier vele achtereenvolgende
eigenaren en naar de mode van die tijd
droegen de huizen namen. Voor het sa
mengestelde pand aan de Westkade
(„twee aan den anderen getrokken hui
zen") zijn er twee namen in omloop.
Vanaf 1671 wordt het zuidelijke deel (de
tegenwoordige schoonheidssalon) „Den
Reijsenden Man" genoemd. Het noorde
lijke deel (herenhuis, later klooster) heet
vanaf het begin van de 18e eeuw „De
Drij Passagiers". De cijnsregisters geven
een aanzienlijk waardeverschil aan. In
1 683 is het noordelijke pand f 11 00,-
waard en het zuidelijke deel f 500,-.
Den Reijsenden Man en De Drij Passa
giers.
Ook zonder spellingscorrectie maken de
namen nu nog duidelijk dat het er geen
saaie bedoening is geweest. Het was
daar langs de aanlegplaats van schepen
een gaan en komen van mensen. Daar
klopte het hart van Sas van Gent. De
prent ,,'t Sas van Gend van binnen te
zien" uit 1 739-'40 toont op die plek aan
de Westkade een groot pand, deels
schuilgaand achter hoge bomen.
Den Reijsenden Man en De Drij Passa
giers zijn dan eigendom van de familie
Steenput. De erfgenamen van koopman
Reijnier Steenput verkopen het perceel
in 1794 voor f 2400,-, in vergelijking
met andere onroerend-goedprijzen in
die tijd een hoog bedrag. Heeft Reijnier
Steenput het als herenhuis laten ver
fraaien? Het is gissen. In elk geval is het
geen huis meer voor gewone mensen. In
1794 wordt Johannes Huijsman, bur
gemeester van Westdorpe, de nieuwe
eigenaar. De namen Den Reijsenden
Man en De Drij Passagiers beginnen te
vervagen.
Een volgende deftige bewoner is Joan
nes Bernard us de Meijer (1774-1861),
een rijke Sassenaar die zich inzette voor
de wederopbloei van de plaatselijke r.k.-
parochie. Hij was voorzitter van de „fa-
briekraad" van de r.k.-kerk in Sas van