een grensoverschrijdend vlaams dialectwoordenboek 48 Een deel van de bandjes uit de collectie „Dialecten op de band" van het Seminarie voor Vlaamse Dialekto- logie van de Rijksuniversiteit Gent. Voor de landbouw/woordenschat is op die manier een archief van meer dan 200.000 steekkaarten samengesteld. Het gros van de bouwstoffen komt ech ter van de eigen vragenlijsten die sinds 1972 overal in Vlaanderen verspreid worden. Tot op vandaag betreft die op vraging uitsluitend de woordenschat van beroepen en bezigheden. Over de taal van het boerenbedrijf zijn al een der tigtal vragenlijsten ingevuld voor ge middeld 150 plaatsen; daarmee is de woordenschat verzameld in verband met akkerland en weiland, boerderij en erf, de veeteelt en een deel van de akker bewerking (ploegen en spitten), alles bijeen zo'n 3000 begrippen, waarvoor in totaal naar ruwe schatting 25.000 a 35.000 verschillende dialectwoorden zijn samengebracht. Die agrarische ter minologie wordt hoofdzakelijk langs schriftelijke weg bijeengegaard. Daar toe beschikt de redactie over een net van ruim 200 vaste medewerkers, waaron der zowel landbouwers als dialectlief hebbers uit allerlei andere beroepssec toren. Die laatsten gaan de hun toege stuurde vragenlijsten opvragen bij een landbouwer-informant uit hun dorp. Zo'n correspondentennet is uiteraard nogal aan afbrokkeling onderhevig, niet alleen wegens ziekte en overlijden van medewerkers en zegslieden, maar ook doordat heel wat mensen na enige tijd afhaken: ze beschikken niet meer over voldoende tijd, kunnen geen informant meer vinden, of raken ontmoedigd. De redactie moet dan ook voortdurend nieuwe medewerkers zien aan te trek ken. Die worden onder meer gezocht via allerhande culturele en lokale verenigin gen zoals heemkundige kringen, lande lijke gilden, bejaardenclubs, en dergelij ke meer. Via de pers van deze organisa ties, plaatselijke nieuwsbladen, inter views op de radio en populaire lezingen die de redacteuren van het WVD steeds bereid zijn te houden als ze daartoe wor den uitgenodigd, verwerft het project bekendheid bij het grote publiek. Heel belangrijk is het dat alle medewerkers, ook de trouwsten onder hen, voortdu rend gemotiveerd blijven. Ten slotte hangt het welslagen van het project af van hun vrijwillige inbreng. Om de per soonlijke banden met die mensen nau wer aan te halen, organiseert de redactie af en toe regionale bij-eenkomsten, waar in een gezellige sfeer rond de kof fietafel over de vorderingen van het woordenboek en de ervaringen bij het veldwerk wordt gesproken. Dit jaar ver schijnt ook het eerste nummer van een WVD-contactblad met allerlei informa tie voor de medewerkers en korte, be vattelijke artikelen over het een of ander onderwerp uit de Vlaamse woorden schat. Doordat de medewerkers aan de land- bouwenquête zo'n groot deel van het veldwerk voor hun rekening nemen, kan de directe, mondelinge opvraging door de redacteuren zelf, althans in België en Zeeuws-Vlaanderen, beperkt blijven tot verkennende gesprekken met het oog op nieuwe vragenlijsten. In Frans-Vlaan- deren liggen de zaken anders. Voor de autochtone sprekers van het sterk ar chaïsche dialect, klinkt het Nederlands daar als een vreemde taal. Het WVD be schikt er slechts over één medewerker - een leraar Nederlands - die bij machte is de vragenlijsten te lezen. Voor het overi ge moet alles daar mondeling worden opgevraagd. Ook voor de niet-agrarische vaktalen gaat heel wat energie op in mondeling enquêtewerk. Dat is om te beginnen het geval bij de voorbereiding van de vra genlijsten. Een vakterminologie opvra gen is onmogelijk zonder een grondige kennis van het betreffende beroep in al zijn technische bijzonderheden. Het probleem nu is dat er daarover maar heel weinig literatuur bestaat. Hoe vreemd dat ook mag klinken gezien de alom toe nemende belangstelling voor industriële archeologie en geschiedenis van de alle daagsheid, volledige, gedetailleerde be schrijvingen van oude beroepen zijn nauwelijks te vinden. De redactie moet dus bij de beroepslui zelf aankloppen om hoogte te krijgen van het arbeidsproces, het gereedschap, de produkten, kortom, alles wat bij het ambacht komt kijken. Niet zelden gebeurt dat op de meest di recte manier, terwijl de informant bezig is met zijn werk. Tijdens zo'n bezoek worden meestal ook foto's genomen, die dan als illustratiemateriaal dienen voor de vragenlijst en later eventueel ook voor het woordenboek zelf. Na een paar van die verkennende gesprekken wordt een vragenlijst opgesteld, waarvan na een eerste vraagbeurt blijkt waar ze nog Uittreksel uit een ingevulde vragenlijst van de WVD-enquête naar de woordenschat van de kuiper (Klooster- zande). 91 Kan u ons uitleggen waarom aan een kuip steeds een schuine kant (een "kim") werd gekapt c ft r /ZO ziO y' 92. Nadat de schuine kant aan de ton is geka'p't, worden de duige-h boven aan "op de koppen" gladgeschaafd. Hoe heet die bewerking /L-rfsi-A. A-A-1. 93. Hoe heet het werktuig waarmee de binnenkant van de ton wordt gladgeschaafd 7/ F F tl F hl HO Ft F T FFKS C Hl H F 94. Werd daarbij soms ook nog het hier afgebeelde werktuig gebruikt Kent u een benaming voor dit werktuig z-e I*IER A FfiïliS 'JZ4 K A/rf/F^A

Tijdschriftenbank Zeeland

Zeeuws Tijdschrift | 1987 | | pagina 10