V:
•SS,
•J
ri
J
i'"
**h\\
vreemde elementen in de zeeuwse flora
61
Daarnaast wordt de Groene naaldaar
vermeld van Zuid-Beveland en
Zeeuwsch-Vlaanderen en de Geelrode
naaldaar alleen van Walcheren. Opmer
kelijk is dat het Harig vingergras door
Walraven niet wordt genoemd. Deze
I I
I
HP
Ir
Iff
-I*ï
I
fi
T0
•I*
If
Iff
Él
w 1
1 4
1 I
T
I
"1
w -Ui
"UI
1
kwam dus in het geheel niet voor of is al
thans niet door hem aangetroffen. (Ik
acht het onwaarschijnlijk dat Walraven
deze soort niet zou hebben onderschei
den van het Glad vingergras).
De tot voor kort grote zeldzaamheid -
Fig. 1Verspreiding van het Glad vingergras.
Fig. 4. Verspreiding van de Groene naaldaar.
zelfs landelijk gezien - van het Klein lief
degras (Eragrostis minor E. poaeoides)
en het Straatliefdegras (Eragrostispi/osa
E. mu/ticau/is) blijkt zowel uit de Stan-
daardlijst 1975 als uit de Atlas van de
Nederlandse Flora (J. Mennema et al.,
1 980), deel 1Beide soorten worden in
de Standaardlijst via een uurhokfre-
quentieklasse (UFK) van 2 (dat wil zeg
gen voorkomend in 4 tot 10 uurhokken
in Nederland) nog als zeer zeldzaam be
stempeld. In de Atlas is voor Zeeland al
leen één uurhok van het Straatliefdegras
met een teken ingevuld, voor het tijdvak
vanaf 1 950 tot heden.
Huidige verspreiding
Het hiervoor geschetste oorspronkelijke
verspreidingsbeeld van de acht grassen
blijkt in de jaren '70 en '80 grondig te
zijn gewijzigd. Bijna alle soorten zijn nu
aanmerkelijk algemener dan een twin
tigtal jaren gelden. De verspreidings
kaartjes (fig. 1 t/m 8) illustreren dat. Al-
Fig. 2. Verspreiding van het Harig vingergras. Fig. 5. Verspreiding van de Geelrode naaldaar. Fig. 7. Verspreiding van het Klein liefdegras.
Fig. 3. Verspreiding van de Hanepoot. Fig. 6. Verspreiding van de Kransnaaldaar. Fig. 8. Verspreiding van het Straatliefdegras.