een grensoverschrijdend vlaams dialectwoordenboek 47 muurtje in de schuur, moz(i)egat voor het gat in de buitenmuur van de boeren- keuken waardoor het vuile schrobwater naar buiten vloeit, dammegat en menne- gat voor de oprit aan een akker of een weide, slagmenne en pad voor onver harde landwegen, linket voor het kleine deurtje in de schuurpoort, mulzig voor rul (gezegd van de grond), schof voor een weidehek met schuifbalken, vek, tas en (schuur)winkel voor de tasruimte in de schuur, dilt en schelf voor de zolder van rondhouten in een schuur of een stal. Dat zijn maar enkele van de talloze dialectwoorden die aan beide zijden van de rijksgrens gangbaar zijn. Een hierbij vaak terugkerend geografisch patroon wordt mooi geïllustreerd door het „dilt"- kaartje4) (kaart 4), waarop ook de Zeeuws-Vlaamse gegevens uit het WZD zijn aangebracht: West-Zeeuws-Vlaan- deren doet mee met West-Vlaanderen, Oost-Zeeuws-Vlaanderen met Oost- Vlaanderen. Toen het eerste deeltje landbouwwoor- denschat van de pers kwam, bleek al da delijk dat men in Zeeuws-Vlaanderen niet erg gelukkig was met de ruimtelijke beperking waartoe de Gentse redactie had besloten. Volgens de Zeeuws- Vlaamse medewerkers van de Zeeuw- sche Vereeniging voor Dialectonder zoek was hun gebied in het WZD minder goed vertegenwoordigd dan in Gent werd gedacht. Ze vonden het bovendien jammer dat Zeeuws-Vlaanderen uitgesloten bleef van het onderzoek naar de niet-agrarische vaktalen, een onder werp dat voor het WVD inderdaad heel wat grondiger wordt geëxploreerd dan destijds voor het Zeeuwse woordenboek gebeurde. Hoezeer de WVD-redactie ook overtuigd was van de gegrondheid van die argumenten, voorlopig bleven de praktische bezwaren tegen een ge- biedsverruiming doorslaggevend. Begin 1983 kwam daar verandering in. Nadat in december 1 982 ook de deeltjes van het WVD over de mandenmaker, de strodekker en de touwslager waren ver schenen, uiteraard zonder dialectgoed van boven de rijksgrens, kwam er uit Zeeuws-Vlaanderen een concreet voor stel tot samenwerking. Als de WVD-re- dactie ertoe bereid was Zeeuws-Vlaan deren alsnog in haar gebied op te ne men, dan zou de Zeeuwsche Vereeni ging zelf instaan voorde materiaalverza meling in haar regio. Daarop vielen aan de kant van de redactie alle bezwaren weg, en werden er onmiddellijk afspra ken gemaakt over de organisatie van de enquête en de aanleg van een woordar chief op grond van bestaande bronnen uit Zeeuws-Vlaanderen. Intussen is het veldwerk zo ver gevorderd, dat Zeeuws- Vlaanderen in de reeks „Landbouw- woordenschat" al vertegenwoordigd zal zijn vanaf de vierde aflevering, meteen de eerste van het hoofdstuk „Veeteelt". Wat de ambachtelijke terminologieën betreft, ligt er al Zeeuws-Vlaams mate riaal op de redactietafel voor de eerst volgende aflevering, die gewijd zal zijn aan de vaktaal van de kuiper. Die kui perstermen zijn opgetekend te Klooster- zande, bij de laatste kuiper op het Zeeuwse vasteland. Chronologische afbakening van het WVD Het WVD is een hedendaags dialect woordenboek, het bevat geen woorden uit archivalische bronnen of oudere lite ratuur. Toch moet dat „hedendaags" vrij ruim geïnterpreteerd worden: voor de materiaalverzameling wordt terugge gaan tot omstreeks 1 880. Op die manier wil de redactie haar inventaris chronolo gisch laten aansluiten bij de grote Vlaamse idiotica van rond de eeuwwis seling. Het WVD is dus in zoverre op het verleden gericht, dat het de woor denschat waarin de werkelijkheid van het begin en de eerste helft van de twin tigste eeuw weerspiegeld ligt, zo volle dig mogelijk tracht te registreren. Die oudere taallaag, die nog besloten ligt in het geheugen van de oudste generatie, is de laatste faze in een ononderbroken, natuurlijke evolutie die minstens tot de middeleeuwen teruggaat. De huidige generatie van lexicografen is de laatste die deze autochtone, nog niet door de standaardtaal beïnvloede dialectwoor denschat kan optekenen uit de mond van de laatste gebruikers ervan. Daar mee is evenwel niet gezegd dat het WVD uitsluitend een museum wil zijn van uit gestorven en verdwijnend woordgoed. Ook recente dialectische vernieuwin gen, die vaak ontleend zijn aan de stan daardtaal, komen er tot hun recht. Bronnen en enquête De materiaalverzameling van het WVD berust zowel op bestaande bronnen als op eigen enquêtewerk. Het bronnencor- pus omvat naast dialectwoordenboeken en allerlei taalkundige, volkskundige en heemkundige studies ook heel wat onuitgegeven materiaal zoals vragen lijsten van verschillende dialectologi- sche instituten, studentenscripties, en kele honderden op de band geregis treerde gesprekken uit de collectie van het Seminarie voor Vlaamse Dialektolo- gie van deGentse universiteit, privé-ver- zamelingen van dialectwoorden e.d.m. Kaart 4. Verbreiding van de Vlaamse benamingen voor het dilt. DILT

Tijdschriftenbank Zeeland

Zeeuws Tijdschrift | 1987 | | pagina 9