het beste is voor onze kinderen niet goed genoeg
93
Afbeelding uit „Loon naar werken" door P. Louwer-
se. Onderschrift: „Jan werd kwaad en balde de
vuist".
in, ook werden wij er niet zoo voortdu
rend toegesproken als 'lieve lezer'."
Geschiedenis was voor Louwerse pri
mair staatkundige geschiedenis, dat wil
zeggen vooral reeksen van oorlogen en
de rol die bepaalde invloedrijke perso
nen hierin speelden. De oorlogen, zo
meende Louwerse, hadden Nederland
gemaakt tot het „land van Rembrandt"
en zo stond bij hem de oorlogsgeschie
denis met haar oorzaken en gevolgen
steeds voorop. Daarbij was hij patriot
(„vurig vaderlander") en een fervent
aanhanger van het Huis van Oranje. Kri
tiek op het chauvinistische karakter van
veel van zijn werk lag daarom voor de
hand.: „Voor Louwerse bestaat de ge
schiedenis slechts uit een verheerlijking
van 't Oranjehuis, en wat daarmee sa
menhangt: veldslagen, zeeslagen, gene
raal en admiraals. Hij is de oppervlakkig
ste veelschrijver die we hebben" (aldus
J. W. Gerhard).
Was deze kritiek op het chauvinistisch
karakter van zijn werk terecht, dat hij erg
oppervlakkig schreef is overdreven. We
liswaar miste Louwerse het kreatieve en
unieke wat echt grote schrijvers van his
torische verhalen zoals Scott en Defoe
wel gegeven was, maar zijn historische
vehalen kunnen een vergelijking met
soortgelijk Nederlands werk, zoals bij
voorbeeld dat van de eerder genoemde
Andriessen of J. Stamperius (1858-
1936) zonder meer doorstaan.
Geschiedkundige werken.
Richtte Louwerse zich met zijn histori
sche verhalen vooral tot de jeugd (en
vooral de jongens onder hen), met een
aantal werken, vooral die waar het over
dragen van historische feiten centraal
stond, wilde hij uitdrukkelijk niet alleen
de jeugd bereiken. Dit was bijvoorbeeld
zo met de „Geïllustreerde vaderland-
sche geschiedenis voor jong en oud Ne
derland", wat Louwerse zelf als zijn be
langrijkste werk beschouwde en dat niet
alleen voor de jeugd bedoeld was maar
ook voor „de eenvoudigen in den lande,
die hetgeen zij in hunne jeugd van de Va-
derlandsche Geschiedenis geleerd heb
ben, zoo goed, als geheel vergeten zijn".
En dat hij met dit, uit twee delen be
staande en door Johan Braakensiek met
135 illustraties voorziene, werk velen
bereikte, blijkt onder meer uit het feit dat
dit werk binnen vijf jaar vier maal her
drukt werd.
In het verlengde van het voornoemde
werk ligt „Verhalen uit de Vaderland-
sche Geschiedenis", een boek dat door
zijn dochter en één van zijn zoons geïl
lustreerd werd en dat als zijn laatste be
langrijke werk te zien is.
De grens tussen historische verhalen en
geschiedkundige werken is een vloeien
de en dat Louwerse, gezien zijn talenten
en belangstelling, boeken geschreven
heeft die als louter geschiedkundig te
typeren zijn is niet zo verwonderlijk.
Boeken in deze zin waren onder meer
„Jan Pietersz. Sweelinck, of, de toon
kunst in Nederland in de 17e eeuw"
(1879) en „Eén met het volk, beknopte
geschiedenis van het Huis Oranje-Nas-
sau" (1898).
Niet-historische verhalen.
Louwerse schreef niet alleen werken die
met geschiedenis te maken hadden, hij
schreef ook vele niet-historische verha
len. Een aantal daarvan werden gebun
deld in „Onder de schemerlamp, vertel
lingen voor het jonge volkje" 1 900),
„De zon breekt door" 1 902) en „Jan
maat en zijn vriendjes" 1906). Lou
werse had ook veel belangstelling voor
„vreemde volkeren" en verre landen en
hij schreef er dan ook over. Bijvoorbeeld
de boeken „Zwarte Sam, of een neger is
ook een mensch" 1 892) en „Onder de
Maori's, een verhaal uit Nieuw Zeeland"
(1893). Twee maal bewerkte Louwerse
het verhaal over Robinson Crusoë. De
eerste bewerking kwam in 1 886 uit on
der de titel „Defoe, D. Robinson Crusoë,
naar Dr. Grabners bewerkt door P, Lou
werse". De tweede bewerking, welke in
1 891 uitkwam onderdetitel „Robinsons
Crusoe's leven en zonderlinge lotgeval
len door Daniël Defoe. Uit het Engels
vertaald door P. Louwerse", was belang
rijker, niet alleen omdat het hier om een
bewerking ging van het oorspronkelijke
werk van Defoe, maar ook omdat het
mogelijk bleek hierbij 70fraaie houtgra
vures af te drukken die, aldus het betref
fende voorwoord, gediend hadden als
oorspronkelijke illustraties bij Defoe's
meesterwerk uit 1719.
Louwerse bewerkte nog meer buiten
landse boeken.
Als eerste bewerkte hij in Nederland
(voor kinderen) de Arabische sprookjes
van 1001 nacht tot „Bloemlezing uit
Duizend en één Nacht" 1 891een boek
dat door zijn dochter van illustraties
voorzien werd.
Andere bewerkingen door Louwerse
waren onder meer „Verwehte Spuren"
van F. Treller waarvan de bewerking
uitkwam onder de titel „Edelman en
Roodhuid, een verhaal uit Noord-Ameri-
ka's wildernissen" 1 885), „The Log of
the Jack Tar" wat hij (samen met J.
Brouwer) nogal vrij bewerkte tot „Een
woelig zeemansleven, een verhaal voor
jongelieden" (1892) en Cervantes' Don
Quichotte tot „Don Quichot" (1 900).
Louwerse richtte zich ook heel uitdruk
kelijk tot de allerjongsten. Hij bediende
zich daarbij veelal van liedjes en versjes,
veel illustraties en door dieren als hoofd
personen te nemen. Zo stelde hij het
boekje „A.B.C. de poes gaat meê, de
hond blijft thuis, piep zei de muis in 't
voorhuis!: alphabet voor kinderen met
nieuwe, verrasschende prentjes"
1880) samen en schreef bundeltjes
als „Voor de Kinderkamer, rijmpjes en
vertellingen voor onze kleinen" (1890)