„DE LEEFBAARHEID VAN HET TOTAAL"
Toespraak bij de opening van de Zeeuwse culturele dag over cultuur, economie en
recreatie in de Zeeuwse Bibliotheek te Middelburg, 23 januari 198 7,
door mr. J. P. Boersma, lid van Gedeputeerde Staten van Zeeland
Ik heb het gevoel een beetje een thuis
wedstrijd te spelen in deze bibliotheek.
De kunst wordt volgens velen duur be
taald. Wat dat betreft hebben we dat
met de vis in Zeeland gemeen. Veelal
wordt de kunst gezien als franje wat in
beroerde tijden best afgeknipt kan wor
den als overbodige luxe. We hebben lie
ver harde grond onder onze voeten, iets
waarmee we onze kassa kunnen vullen.
Concertje, tonneelstukje, mag best,
liefst van de goedwillende amateur,
maar niet teveel spatjes. Verder wordt
vooral gekeken naar de publiektrekkers.
Een negatief beeld, ik hoop het. Met een
negatief beeld kom je toch nog aardig
wat tegen. Nou moet ik zeggen, de kun
sten roepen het soms zelf op. En dan is
het weer een hele kunst om daar door
heen te kijken. Kunst en cultuur behoe
ven zich niet te bewijzen. Te snel wordt
het in de verdedigende hoek gedrukt.
Kunsten zijn zo oud als de wereld. De ge
schiedenis heeft kunst en cultuur de ei
gen plaats gegeven en tot een onuitwis
baar onderdeel van ons leven gemaakt.
Het is flauwekul erverheven overte pra
ten, of net te doen alsof het je niet raakt.
Een mens leeft niet van brood alleen
(waar heb ik dat toch vaker gehoord). In
mijn optiek is een vitaal kunstleven van
levensbelang voor een democratische
samenleving. Kunst en cultuur, econo
mie en recreatie zijn wel te onderschei
den maar niet te scheiden. Zij vullen el
kaar aan, al lijkt dit soms net andersom.
Cultuur geeft ruimte aan economische
en recreatieve ontwikkelingen en zonder
stimulering en ontwikkeling van de crea
tiviteit van de mensen heb je geen voor
uitgang. En vooruitgang istoch ook voor
de economie van belang. Er zijn echter
grenzen aan de groei van de economie
en recreatie. Denk eens aan de druk op
ons milieu, op onze infra-structuur, en
denk ook aan het wel en wee van de ei
gen bevolking. Natuurlijk zouden we
Zeeland kunnen overkoepelen, om zo
doende het gehele jaar door een zonnig
klimaat te garanderen. We kunnen het
volleggen met parkeervoorzieningen en
hotels. We zouden voor het zicht dan
wat bossen van piepschuim kunnen
wegzetten, en al het lelijke wegwerken.
Zou het rendement opleveren? Waar
schijnlijk niet. Het zal alleen een natuur
lijke braakneiging opleveren, denk ik.
Geld is mooi, geld is in, geld verzoet veel,
maar er is meer. En daarom is er samen
hang en evenwicht nodig. Men zal waar
deoordelen moeten bepalen, en met na
me ook op politiek terrein, en ruimte
moeten houden. En dan is er een zekere
mate van strijd en tegenstelling, en dat is
belangrijk, en moeten naar mijn mening
cultuur, economie en recreatie in dat
„wrijven" toch samenwerken.Ze hebben
een gezamenlijk belang. In de PZC van
zaterdag stonden 2 artikelen tervoorbe-
reiding van deze studiedag. Aan het
woord twee Zeeuwse zwaargewichten
op het terrein van cultuur en recreatie:
de heren Koch en Bontebal. Het zal ken
nelijk de bedoeling zijn dat zij na afloop
van deze studiedag elkaar wenend in de
armen vallen, maar in de artikelen was
dat niet het geval!
Paul Boersma.
Men pakte elkaar redelijk fors aan waar
bij ik dan denk ach, het was beter ge
weest als zij samen om de tafel hadden
gezeten en in een kruisverhoor die sa
menwerking in een artikel tot stand had
den gebracht. Niet om de tegenstellin
gen uit de weg te gaan, maar in Zeeland,
waar we toch al zo schraal zijn met „ka
der" moet dat kader elkaar niet voor de
voeten lopen, maar moet je proberen
zonder het eigene te verliezen heel verte
gaan in de samenwerking.
100 Düsseldorfers op het festival Nieu
we Muziek en 2000 Libelle-lezers op de
braderie, dat is toch prachtig. Moet je
nou die braderie wegschrijven of moetje
nou het festival wegschrijven? Ik dacht
het niet, voor mij maakt het niet uit. Het
gaat om het totaal, het gaat om het to-