„er is geen tegenstelling tussen cultuur en recreatie" 100 doorgeven gaat van hoger naar lager. Dat wil zeggen: het doorgeven van een gebruik gaat alleen van iemand die ho ger beschouwd wordt naar iemand die lager beschouwd wordt. Dit doorgeven is derhalve een volstrekt inegalitair pro ces: je neemt alleen meer iets van ie mand anders aan als je die als hoger be schouwt en je geeft iets door aan iemand die zich als lager beschouwt. Ik geef u hierbij een voorbeeld uit het dierenrijk, maar eenieder kent uit de menselijke praktijk ook voorbeelden. Op een eiland bij Japan zitten apen, en, omdat het een mooi geïsoleerd gebiedje is, is het een ideaal onderzoeksterrein: een laboratorium in de natuur zou men het kunnen noemen. De apen op het eiland, leiden daar hun gewone leven, maar ze worden wel bij- gevoed - geheel natuurlijk is het dus niet. Ze worden bijgevoed doordat er af en toe graan of aardappelen op het strand worden gelegd. Deze aardappe len bijvoorbeeld worden door de apen opgepakt en zo goed en kwaad als het gaat afgeveegd en opgegeten, knarse tandend want er zit zand aan de aardap pel. Op een dag komt een jonge apin op de gedachte de gevonden aardappel in zee af te spoelen en dan ontdekt ze twee din gen: het knarsen van de tanden is afge lopen en dat was prettig én de aardappel smaakte aangenamer. Zelfs zo aange naam dat (dat is proefondervindelijk vastgesteld) zelfs schone aardappelen in het zeewater werden gedompeld. Het typerende bij dit geval was echter (en zo is het nu eenmaal bij apen en men sen): deze uitvinding van de jonge apin werd spoedig overgenomen door de leeftijdgenoten en ook wel door een paar moeders van de jaargenoten en ook wel door de kinderen van de leeftijdgenoten maar nooit door de oudere mannetjes! Er zijn heel oude mannetjes op dat eiland en die doen het nog steeds niet. En dat is natuurlijk belachelijk, maar ieder kent uit de dagelijkse praktijk van de Neder landse politiek bijvoorbeeld dat het ie mand van hogerhand bijna van nature onmogelijk is informatie van onderop tot zich te laten doordringen. Toch: in de natuur is die eigenschap niet voor niets zo algemeen verspreid. Stel u voor: er loopt een groepje chimpansees, oudere apen en jongere en, dat ligt heel simpel bij chimpansees: de hoogste au toriteit is daar ook meestal de oudste. Je kunt ook wel makkelijk nagaan waarom dat zo is. Iemand die oud is kunnen wor den is een goochemerd en iemand die nog jong is moet nog maar bewijzen dat hij goochem is en het enige bewijs datje dan hebt is: oud worden. In de bijbel staan de tien geboden. Bijna allemaal zijn het korte aansporingen: je zult dat, je zult dat niet enz., maar er is één gebod dat uitleg geeft waarom je iets moet doen en dat is het gebod dat spreekt over dat men zijn vader en moe der in ere moet houden en je moet eigen lijk doen zoals zij - dan heb je kans om oud te worden. Want stel je voor (we zijn weer bij de chimpansees) daar hangt een prachtig trosje oranje besjes en een van de jonge apen grijpt het trosje en stopt de bessen in zijn mond! Het zou toch wel heel erg dom zijn als je dat na volgde. Je moet op zijn minst wachten om te zien of hij even later niet ligt te kre- peren van de pijn, en of hij morgen nog leeft. Als echter een oude aap het doet en de besjes pakt en opeet dan doet hij dat alleen op grond van eerdere ervarin gen en dan heb je kans dat het wel goed zit en dan kun je de oude aap rustig na volgen bij het eten van dat soort oranje besjes. Dit ook als verzachtende omstandighe den ten aanzien van ministers en senato ren die ons land besturen. Natuurlijk kan men wel discussiëren waaraan men meer waarde moet hech ten aan recreatie, monumenten, of de schone kunsten - wat er gemeenschap pelijk aan is, is dat het steeds producten zijn van voordoen en navolging en ik denk dat, als we waarde hechten aan het menselijk bestaan dat we aan cultuur al le waarde moeten hechten - ook al zou het heel veel geld kosten en ook al zou er niets voor terug komen: er komt in ieder geval dit voor terug dat we het menselijk bestaan kunnen hebben. Tot cultuur moet je dan ook rekenen technische zaken, voedselvoorziening, en omdat ik toch in Zeeland ben: dijken- bouw, techniek in het algemeen, ge neeskunst, wetenschap. Neem nu wetenschap. Het is kortzichtig heid van een minister als hij vraagt wan neer men wetenschappelijk onderzoek wil doen: „Is uw onderzoek van maat schappelijk belang?" Waarmee hij hoogstwaarschijnlijk bedoelt te vragen: „Brengt uw werk binnen een paar jaar iets op, geld of gezondheid enz.?" Maar in feite is wetenschap - en dat leert de geschiedenis ons - een volstrekt blind aftasten van de werkelijkheid waarbij men dan de kans loopt toevallig op iets te storen dat nuttig en fijn kan zijn voor de gezondheid en het welzijn van de mens. Dus: je moet maar bevorderen dat dat proces doorgaat, dat men blijft zoe ken. Je weet nooit wat er morgen ge beurt, misschien heb je dan direct al een mogelijke reactie klaarliggen. Wetenschap is het verkennen van de wereld en dat is nodig om te kunnen blij ven leven: allemaal cultuur, zoals ook wetgeving en ethische en morele normen die voor een groot gedeelte op culturele processen berusten. Niet helemaal, denk ik. Erzijn ook wel aange boren remmingen die het gedrag rege len. Ik kan er nu niet dieper op ingaan, maar een van de belangrijkste functies van wetten is het (af)remmen. De wetten en geboden uit de bijbel zijn voor het merendeel ook pogingen om de mens af te remmen: je mag geen varken eten, je mag geen vrouw van een ander nemen enz. Een tijdje ben ik lid geweest van een dis puut van mensen die op de een of andere wijze zich, of het nu vanuit de theologi sche, filosofische of historische hoek was, bezig hielden met ethische kwes ties. Toegegeven werd dat ethiek van voor deel is voor de mens. Ethisch handelen is een eigenschap die heel wijd verbreid is over de wereld. Zo gauw als een bioloog constateert dat een eigenschap zich voordoet bij een hele soort dan zegt hij: dan moet dit een voordeel hebben. Dit idee komt voort uit de evolutiegedachte waarbij men kan stellen dat er geen ei genschap teloor gaart als zij geen func tie heeft. Elke eigenschap is onderhevig aan slijtage, mutaties, verlies. Als je een eigenschap hebt en je verliest die dan breng je het niet veren je kinderen zullen die niet eens meer krijgen en een eigen schap die men verliest zet zich niet voort. Eigenschappen die nog steeds wijd verbreid en algemeen aanwezig zijn die moeten derhalve wel nuttig zijn en men zou dus kunnen concluderen dat het morele denken en handelen een

Tijdschriftenbank Zeeland

Zeeuws Tijdschrift | 1987 | | pagina 22