„om nuttig te zijn 129 wen sluis. Die sluis, beter dan de drie slechte sluizen samen, zou moeten ver rijzen tussen Rammekens en de Zuid wa tering (waarmee hier bedoeld wordt de in 1 678 ontstane inlaag ten zuiden van Ritthem) en vergezeld gaan van een klein sluisje om aanslibbing te voorko men. De kosten van dit werk bedragen naar schatting f 60.000,-. De auteur be veelt zichzelf als opzichter over het werk aan, om het „beter daadelyk, dan schrif- telyk te kunnen betoogen"!44). D. „Is eenig lid te veel, niet wel ge steld, men neeme weg, het geen vernaauwd of kneld" Onder verwijzing naareen prijsvraag uit geschreven door de Hollandsche Maat schappij te Haarlem, waarop gerea geerd door onder anderen de Rijnlandse landmeter Melchior Bolstra45), wijst de auteur erop dat de verslechterde situatie bij Welzinge deel van een algemeen ver schijnsel is. En overal waar het verval in het .voorland afneemt, vermindert de aanvoer van binnenwater. Kritiek in de zen uit hij noch aan het adres der boeren, noch aan dat van het „allezints onver moeid werkzaam en kundig collegie van Walcheren". Volgens hem zouden slechts twee sluizen voldoende zijn, mits dicht genoeg bij zee of rivier(-mond) ge legen. Maar alle in de achttiende eeuw ondernomen pogingen om Welzinge open te houden en de oost- en zuiddijk van Walcheren vast te leggen, hebben een averechts resultaat gehad. Men zou de monding van het Kanaal van Welzin ge nog kunnen verbreden of de boezem met behulp van een zogenaamde drijf- machine (een soort baggermolen) kun nen verdiepen. Echt resultaat verwacht de auteur van een 1100 meter lang ka naal ter verkorting van de waterafvoer. Hij bepleit een tracé tussen Welzinge (waar dijk en inlaag doorgraven moeten worden) en de kust (op een punt onge veer 600 meter ten westen van Ramme kens). Het plan, waarvan de kosten wor den beraamd op f 145.000,-, prijst zichzelf aan. Het onderhoudt zichzelf door het water van Welzinge, de Middel burgse haven en het sneller stromende Arnemuidse Kanaal. Men bespaart hier mee tenslotte watermolens die overi gens, door het relatief hoge maaiveld, op Walcheren „van geen applicatie zijn kunnen"46), (zie afbeelding). E. „By woestend water en moeras, komt wysheid, geld en zweet te pas" Vooral op basis van waarnemingen inde strenge winter 1798-1799 constateert deze auteur dat Walcheren meer dan vroeger met binnenwateroverlast te kampen heeft. Bij gunstige (oost tot zuidoosten) wind werken met name de Veerse en Welzingse sluizen naar beho ren, maarte kort. Veel meer dan door het kostbare tegengaan van buitendijkse aanslibbing verwacht hij heil van een werktuig in de vorm van een wip, waar van hij „aan huys een model van hout in 't kleen getimmert" heeft. Aan de land zijde van de slecht functionerende Man- nezee- en Dampoortsluis opgesteld, zou deze „schep machine", voorzien van twee of drie „yzeren pannen als groote halve maanen", het landwater in de sluis moeten werpen, waarna het zelfs ook de voorkreken en -kanalen op diepte houdt. Het werktuig vereist de handkracht van „vier gezwinde kerels", kost slechts f 1200,- en is, vergeleken met een windmolen, ten allen tijde te gebruiken. De schrijver doet het aanbod: „als ik zulk werk aan myn land of erve mogte doen, voor myn eigen rekening, dan zoud ik daar alleen architect en gebieder van willen zyn, ik zou myn bedienen van een hupsen timmerman en smit, van bastig eikenhout en yzer". Een bijgevoegde werktekening laat tenslotte zien hoe we ons dit project hebben voorte stellen47), (zie afbeelding). F. H. van Tiffelen Molens houdt de inzender van deze me morie „voor fantasie" en nutteloos zo lang het maaiveld boven het laagwater- peil ligt. Verbetering van de drie op Wel zinge lozende sluizen is onmogelijk; hij noemt deze sluizen zelfs gevaarlijk. Want door in de sluizen stagnerend wa ter zijn deze niet te visiteren, en doen wormen en krabben hun heilloos werk. Wat dat betreft adviseert hij rondom de sluizen zand aan te brengen. Een kapitale zeesluis met twee kokers tussen Veere en de Oranjepolder bij Wulpenburg zal de beste oplossing voor de wateroverlast betekenen. In samen hang met nieuwe of aangepaste water gangen en een „vang en schuer com" met drie kleinere sluizen zal van deze nieuwe sluis meerverwacht mogen wor den dan van de drie bestaande op Wel zinge. Van Tiffelen acht de lokatie zeer geschikt; er is weinig voorland, dus een geringe afstand tot de mond van de Zandkreek48). (zie afbeelding). Schetsje (behorend bij verhandeling E) van een werktuig waarmee het landwater met inzet van „vier gezwinde kerels" in een sluis geworpen kan worden. (AW nr. 236 L).

Tijdschriftenbank Zeeland

Zeeuws Tijdschrift | 1987 | | pagina 11